100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Inleiding Planologie: Tentamen I & II (alle tentamenstof)

Rating
-
Sold
1
Pages
48
Uploaded on
30-01-2021
Written in
2019/2020

Dit document bevat alle hoofdstukken van het boek 'Een wetenschappelijke introductie in de ruimtelijke ordening in Nederland' (2016) en bevat alle stof voor zowel tentamen I als II.

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Summarized whole book?
Yes
Uploaded on
January 30, 2021
Number of pages
48
Written in
2019/2020
Type
Summary

Subjects

Content preview

H1 Ruimtelijke ordening: een bijzonder werkterrein met een bijzondere
wetenschap

1.1 Ruimtelijke planning en planologie: praktijk en wetenschap

Vakgebied ​ruimtelijke ordening​: praktijkdeel (​ruimtelijke​ ​planning​) + wetenschappelijke
reflectie (​planologie​) = contextgebonden en een afspiegeling van de maatschappij

Ruimtelijke ordening​: ​zoekproces ​voor de ruimtelijke inrichting van een ​veranderende
samenleving ​en het maken van ​keuzes ​hoe en waar ​functies ​tot hun recht komen, vooral
met het oog op ​lange​(re) ​termijn ​ontwikkeling, inclusief de ​reflectie ​daarop.
Sprake van een zoekproces: aftasten van mogelijkheden en beoordeling van het
realiteitsgehalte.
- Twee beperkingen: 1. Ruimtelijke ordening gaat alleen over ruimtelijke
consequenties en 2. Ruimtelijke ordening wordt gezien als een overheidsactiviteit.

Ruimtelijke planning​: ​systematische ​voorbereiding van beleidsvoerende en uitvoerende
handelingen, die gericht zijn op het ​bewust interveniëren ​in de ruimtelijke orde, en op de
organisatie van deze interventies​, ten einde ruimtelijke kwaliteiten te behouden en waar
mogelijk te verbeteren. → niet altijd een verbetering van ruimtelijke kwaliteit
(natuur-infrastructuur), dus:
Systematische voorbereiding van beleidsvormende en uitvoerende handelingen, die gericht
zijn op het bewust interveniëren in de ruimtelijke orde en op het organiseren van deze
interventies.

Planologie​: wetenschappelijke reflectie op ruimtelijke planning, biedt deels verklaringen
voor de ruimtelijke verschijnselen.

1.2 Het werkterrein in de praktijk: ruimtelijke planning
1.2.1 Planningdriehoek uiteengezet

object ​= inhoud van het vraagstuk waar de planoloog mee zit → ‘wat’ bv locatie, soort,
hoeveelheid.
Proces ​= selecteert actoren en middelen en biedt zicht op termijnen en organisatie → ‘hoe’,
‘wie’ bv actoren, belangen, tijd.
Context ​= randvoorwaarden; bestuurlijke situatie, wet- en regelgeving → sociale en
culturele trends en economische ontwikkeling.

Huidig handelen in ​toekomstperspectief​; gewenste toekomst (toekomst is -zeker op langere
termijn- niet voorspelbaar) → Doel: onzekerheden reduceren en handbaar maken.
(scenariomethoden, verschillende toekomstbeelden)

Veel in de toekomst zal er nu al zijn ‘​the present component of the future’
Huidige ontwikkelingen geven zicht op de toekomst ‘​the present component of the future’
De toekomst is niet voorspelbaar ‘​the future component of the future’
- Projectief ​= ‘feiten van gisteren’, verlenging van lijn verleden/nu naar de toekomst
(systematisch)


1

, - Prospectief ​= ‘toekomstbeeld gecreëerd/gewenste toekomst gebaseerd op normen
vervolgens handelen hierop aangepast’: normatief

1.2.2 Planning en planvorming

Om huidig handelen in toekomstperspectief te zetten is ruimtelijke planning nodig: ruimtelijke
planning is zo sterk als de (bestuurlijke) omgeving toestaat → Onderscheid tussen sector-
en facetplanning om de relatie te verduidelijken tussen de verschillende beleidsvelden.
- Sectorplanning ​ = concrete tak van overheidsdiensten, gericht op zo effectief en
efficiënt mogelijk verloop van diensten van een bepaalde sector/overheidsdienst.
- Facetplanning ​= integratie van alle overheidsfactoren vanuit één gezichtspunt
(economisch beleid, ruimtelijk beleid).

Belangrijke taak ruimtelijke ordening in de praktijk: afstemming en coördinatie met andere
beleidsvelden → roep om ​integrale planning

Planvorming ​bestaat uit een ​inhoudelijke component ​(fysieke planontwerp/inrichtingsopgave)
en ​procedurele component ​(procesontwerp/organisatie/sturingsopgave/actoren overtuigen
van plan) die in bepaalde context moeten worden ontwikkeld.
Start planvormingsproces: planvoorbereidingsfase; programma van eisen (PvE) = waarom
een plan moet worden gemaakt en wat de toetsingscriteria zijn als het concept gereed is.
Planvormingsproces kan je op twee manieren ingaan: vanuit ​ruimtelijk planconcept
(stedenbouwkundigen) en vanuit ​onderzoek ​(geografen).

Rol planoloog:
Theorie wetenschap
Toegepast onderzoek Algemene planconcepten

Beleid Planontwerp + planproces = planvorming

(her)Inrichting Implementatie (vernieuwing/verandering)
- In waarden
- In beleidsnota’s
- In concrete plannen
Projecten (realisatie)
Altijd onzeker of vertaalslag hetzelfde is als de planoloog dacht: proces is niet zo rechtlijnig,
maar herhalend = iteratief.

1.2.3 Planning en instrumenten
3 groepen ​instrumenten ​gebruikt om het ‘doel’ ((her)inrichting) te bereiken:
1. Klassiek​: voorschriften en sancties (wet- en regelgeving) = zweep hanteren
2. Modern​: mogelijkheid van een beloning = de peen voorhouden
3. Postmodern​: inspirerende informatieoverdracht = houden van een preek
3 meest toegepast; visionair en pragmatisch
Bij (sterk) conflicterende belangen ook 1 en 2 gebruikt.




2

,Door planvormingsproces te zien als vorm van sturing wordt het doel van ruimtelijke
planning tweedelig: gericht op object (creëren planconcepten) en proces (besluitvorming zo
georganiseerd dat er sturing is).

1.2.4 Ruimtelijke planning en plannen
Structuurvisie ​= hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling van het gebied en het te
voeren beleid op de hoofdlijnen.
Ruimtelijke planning op 3 schaalniveaus in Nederland:
1. Gemeente​:
- 1 of meer structuurvisies (strategische nota), dient als toetsingskader voor nadere
uitwerking, geen juridische binding maar zelfbinding voor gemeente.
- 1 of meer bestemmingsplannen, bindend, hierdoor weinig flexibiliteit (niet snel
inspelen op nieuwe ontwikkeling).
2. Provincie​: bij sprake van provinciaal belang wordt inpassingsplan vastgesteld voor
een deel van de gemeente
3. Rijksoverheid​: Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SIR); geeft hierin aan dat ze
streeft naar deregulering en decentralisatie van de ruimtelijke ordening. Zo
versnelling van besluitvorming en rijksbelangen borgen in de bestemmingsplannen
van de gemeenten en provincies.
Er is een verband tussen de niveaus:
- Top-down ​= plannen van hogere overheden vormen beleidskader van lagere
overheden.
- Bottom-up ​= plannen van de lagere overheden worden getoetst aan de plannen van
de hogere overheden.

In Nederland is sprake van een Gemeenten zijn verantwoordelijk voor opstellen binden
bestemmingsplan, dus aan de macht.
pen-planningssysteem = relevante partijen betrokken en op basis van gelijkwaardigheid
samenwerken

1.3 Nederland is nooit ‘af’

Samenleving verandert constant: steeds andere eisen aan de inrichting van de ruimte
(klimaat, ontwikkeling huishoudens)

1.4 Misverstanden vakgebied

Ruimtelijke ordening kenmerkt zich door bottom-up karakter (niet top-down):
bestemmingsplannen van gemeenten zijn bindend, dus leidend. + geen vaste regeling en
veel vrijheid. + onderzoek naar de beste locatie is belangrijker dan de behoeftes. + groot
verschil bestuurskundige (benaderen vanuit procesvariabelen), planoloog (benaderen vanuit
objectvariabelen).

H2 Ruimtelijke ordening in Nederland: de beleidshistorie

2.1 Inleiding



3

, We moeten leren van het verleden: beleidshistorie is belangrijk en we moeten letten op de
keuzes die zijn gemaakt/achtergrond waarin keuzes zijn gemaakt. Dit biedt inzicht in ‘​the
past and the present elements’ ​en oude nota’s blijven van kracht.

2.2 Ruimtelijke planning
2.2.1 Historisch overzicht: veranderingen 1880 - nu

- 1880 - 1901: revolutiebouw tot ordelijke stads- en dorpsuitleg (woningbouw buiten de
stadswallen)
- Vanaf 1901: Woningwet, hierdoor systematisch nadenken over volkshuisvesting en
ruimtelijke ordening, uitbreidingsplannen werden verplicht.
- 1945 - 1965: toenemend professionalisme binnen de ruimtelijke ordening (WRO/Bro
= Wet en het Besluit op de Ruimtelijke Ordening)
- 1965 - 1985: het idee dat Nederland maakbaar is
- 1985 - heden: economische crisis → regisseursrol wordt organisator en facilitair
(=ondersteunend), samenspraak met marktpartijen, samenwerkingsverbanden
tussen publiek en privaat.

2.2.2 Historisch overzicht: planning en samenleving

Typering Nederlandse planningsbeleid (vanaf Republiek):
1. Opvallende zorg voor ruimtelijke omgeving (defensie, strijd tegen het water)
2. Betrokkenheid eerst lokaal gericht, vanaf 19e eeuw provinciaal en nationaal
3. Na WOII onderscheidde Nederland zich van andere landen: impact regering op
ruimtelijke inrichting groot; maatschappelijk betrokken, professionalisering,
overheidsingrijpen.
Centralistische aanpak (logisch door verzorgingsstaat), aanpak wel lastig vanwege
ontwikkeling politieke en maatschappelijke maatschappij + rekening houden met
variëteit volkeren (=coalities).
Maakbaarheidsdenken ​= overtuiging dat allerlei vormen van beleid ook daadwerkelijk
konden worden gerealiseerd.

Wederopbouw na WOII: realiseren grootschalige projecten, oorlogsschade herstellen +
uitbreiding van nijverheid en rationalisme + schaalvergroting landbouw (hoge werkloosheid
platteland: trek naar steden) + industrialisatie steden → grote woningbehoefte en
woningnood: uitbreidingsprojecten (uiteengelegde stad =)

Compacte steden dreigen uit elkaar te vallen door toenemende suburbanisatie
(‘uiteengelegde stad’) hierdoor angst voor aan elkaar groeien van ‘vormloze’ steden:
ontstaan ​spreidingsbeleid ​(spreiding bevolking/werkgelegenheid + regionale ongelijkheid
verminderen)
Ook ​bufferzones ​om te voorkomen dat steden niet aan elkaar groeiden.
Gebundelde deconcentratie = alleen woningen bouwen waar overheid bevolking wilt
hebben.

Jaren ‘60: versterken nationale coördinatie en integratie → leidt tot ​facetplanning ​en
sectorplanning​.



4

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
Lisette88 Universiteit Utrecht
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
25
Member since
6 year
Number of followers
22
Documents
9
Last sold
3 year ago

3.5

4 reviews

5
1
4
1
3
1
2
1
1
0

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions