Aantekeningen HC 1: Methodologie
31-10-25
Deductief: je leidt vooraf een hypothese af uit de theorie en gaat deze toetsen mbv gegevens
Inductief: Je verkrijgt inzichten door het verzamelen en analyseren van gegevens
Filoso sche uitgangspunten
Waarom wetenschaps loso e in deze cursus? Zijn niet gewoon alle onderzoeksmethoden
wetenschap? Helaas is dit niet zo eenvoudig: dit blijkt uit meningsverschillen tussen sociale
wetenschappers over deze kwesties.
- Begrijpen van verschillende benaderingen en fundamentele aannames
- Wees er bewust van dat je epistemologische opvatting jouw keuzes tijdens het
onderzoeksproces beïnvloed
Ontologie (zijnsleer)
Wat is de fundamentele aard van de werkelijkheid? Hoe zit de sociale werkelijkheid in elkaar? Wat
zijn de eigenschappen van het zijn?
Centrale tegenstelling = ‘’whether social entities can and should be considered as objective
entities that exist separately to social actors = objectivisme
of whether they can and should be considered social constructions built up from the perceptions
and actions of social actors = constructivisme
Ontologische standpunten, twee uitersten: ‘’objectieve verschijnselen’’ vs ‘’sociale constructies’’
Objectivisme: sociaal verschijnsel / sociale wereld is onafhankelijk van (extern, staat los van)
menselijke betekenisgeving
Constructivisme: er is geen werkelijkheid die onafhankelijk is van menselijke betekenisgeving.
Het is een bouwsel (een sociale constructie) dat samen door mensen in bepaalde context wordt
gevormd.
Voorbeeld: ‘’objectieve verschijnselen’ vs ‘’sociale constructies’’
Focus op feiten: ongelijkheid, armoede, democratie zijn geen constructies maar objectieve,
extreme verschijnselen die ons beïnvloeden.
- Breken in landen met grote sociale ongelijkheid en veel onvrijheid vaker grootschalige protesten
uit dan in andere landen?
- Gaan Iraniërs met weinig inkomen eerder op straat voor prodemocratische demonstraties dan
Iraniërs die veel inkomen verdienen?
Focus op perspectieven: onrechtvaardigheid, vrijheid, democratie zijn geen objectieve
verschijnselen, maar sociale constructies die een speci eke betekenis hebben in een bepaalde
context.
- Hoe praten Iraniërs over vrijheid en democratie?
- Welke perspectief hebben zij van ongelijkheid en onderdrukking?
- Hoe helpen verhalen uit het dagelijks leven van Iraniërs ons beter te begrijpen hoe ongelijkheid
en onderdrukking vorm krijgt in die context?
Epistemologie (kennisleer)
Hoe kunnen we de wereld om ons heen kennen? Wat is kennis? Hoe verkrijgen wij aanvaardbare
kennis over de sociale werkelijkeheid?
Thomas Kuhn Vs. Karl Popper
Kortom: how to obtain knowledge of the social world?
‘’Objective knowledge. An evolutionary approach (1972).
Poppers visie sluit aan bij het objectivisme: theorieën zijn met elkaar te vergelijken. We kunnen
dichter bij de waarheid komen door ze te toetsen aan de harde feiten en onjuiste theorieën weg te
gooien.
fi fi fi fi
, Realisme: we kunnen kennis vergaren over de waarheid, een goede wetenschappelijke theorie
beschrijft min of meer de werkelijkheid
Let op: we stuiten op het inductie probleem: wat hebben we eigenlijk aan een bevestigende
observatie?
Het inductie probleem
O1. Op dag 1 krijg ik eten
O2. Op dag 2 krijg ik ietsje meer eten
O3. Op dag 3 krijg ik nog ietsje meer eten
etc. Etc.
Conclusie: algemene theorie afgeleid uit een hele reeks waarnemingen: het leven wordt alleen
maar beter!
Het inductie bevat geen logische zekerheid.
Inductie probleem > oplossing: falsi catie
Onze theorie luidt bijv. ‘’Alle zwanen zijn wit’’
We hebben niet zoveel aan een bevestigende observatie (ik zag vandaag weer een witte zwaan),
maar wel aan een weerlegging (ik zie nu een zwarte zwaan)
The structure of scienti c revolutions (1962)
Kuhn’s visie sluit aan bij constructivisme: het ene paradigma (perspectief, denkraam) is niet beter
dan het andere. Ze zijn oncommensurable (onverenigbaar, incompatibel). Een paradigma-
wisseling brengt ons niet dichter bij ‘’de waarheid’’.
The competition between paradigms is not the sort of battle that can be resolved by proofs
(Kuhn).
Voorbeelden van paradigma-wisselingen
- De copernicaanse revolutie
- Darwin’s evolutietheorie
- Continentale drift-theorie
‘’If we are to believe in Wegener’s hypotheses we must forget everything which we has been
learned in the past 70 years and start all over again’’ (Chamberlin 1928)
Sociale wetenschappen: pre-paradigmatisch (p564)
Er is geen overeenstemming over de epistemologische veronderstellingen, en dus geen
eenduidige visie op hoe onderzoek gedaan kan en moet worden.
Twee ideaaltypische benaderingen om kennis over de sociale werkelijkheid te vergaren:
1. Positivistische school: verklaren
2. Interpretatieve school: begrijpen
‘’Interpretative understanding of social action in order to arrive at a causal explanation of its
course and e ect’’
(1) Positivistische school: verklaren
> Positivisme is ‘’di cult to pin down’’. Benadering wordt ook wel aangeduid als
‘’natuurwetenschappelijke methode’’.
> Positivisme is voor sommigen een scheldwoord (negative term)
> Alternatieve benaming: empirisch-analytische benadering (vs. Empirisch-interpretatieve
benadering)
Positivisme (1)
Wat is aard en doel van kennis? Causale verklaringen
ff ffi fi fi
31-10-25
Deductief: je leidt vooraf een hypothese af uit de theorie en gaat deze toetsen mbv gegevens
Inductief: Je verkrijgt inzichten door het verzamelen en analyseren van gegevens
Filoso sche uitgangspunten
Waarom wetenschaps loso e in deze cursus? Zijn niet gewoon alle onderzoeksmethoden
wetenschap? Helaas is dit niet zo eenvoudig: dit blijkt uit meningsverschillen tussen sociale
wetenschappers over deze kwesties.
- Begrijpen van verschillende benaderingen en fundamentele aannames
- Wees er bewust van dat je epistemologische opvatting jouw keuzes tijdens het
onderzoeksproces beïnvloed
Ontologie (zijnsleer)
Wat is de fundamentele aard van de werkelijkheid? Hoe zit de sociale werkelijkheid in elkaar? Wat
zijn de eigenschappen van het zijn?
Centrale tegenstelling = ‘’whether social entities can and should be considered as objective
entities that exist separately to social actors = objectivisme
of whether they can and should be considered social constructions built up from the perceptions
and actions of social actors = constructivisme
Ontologische standpunten, twee uitersten: ‘’objectieve verschijnselen’’ vs ‘’sociale constructies’’
Objectivisme: sociaal verschijnsel / sociale wereld is onafhankelijk van (extern, staat los van)
menselijke betekenisgeving
Constructivisme: er is geen werkelijkheid die onafhankelijk is van menselijke betekenisgeving.
Het is een bouwsel (een sociale constructie) dat samen door mensen in bepaalde context wordt
gevormd.
Voorbeeld: ‘’objectieve verschijnselen’ vs ‘’sociale constructies’’
Focus op feiten: ongelijkheid, armoede, democratie zijn geen constructies maar objectieve,
extreme verschijnselen die ons beïnvloeden.
- Breken in landen met grote sociale ongelijkheid en veel onvrijheid vaker grootschalige protesten
uit dan in andere landen?
- Gaan Iraniërs met weinig inkomen eerder op straat voor prodemocratische demonstraties dan
Iraniërs die veel inkomen verdienen?
Focus op perspectieven: onrechtvaardigheid, vrijheid, democratie zijn geen objectieve
verschijnselen, maar sociale constructies die een speci eke betekenis hebben in een bepaalde
context.
- Hoe praten Iraniërs over vrijheid en democratie?
- Welke perspectief hebben zij van ongelijkheid en onderdrukking?
- Hoe helpen verhalen uit het dagelijks leven van Iraniërs ons beter te begrijpen hoe ongelijkheid
en onderdrukking vorm krijgt in die context?
Epistemologie (kennisleer)
Hoe kunnen we de wereld om ons heen kennen? Wat is kennis? Hoe verkrijgen wij aanvaardbare
kennis over de sociale werkelijkeheid?
Thomas Kuhn Vs. Karl Popper
Kortom: how to obtain knowledge of the social world?
‘’Objective knowledge. An evolutionary approach (1972).
Poppers visie sluit aan bij het objectivisme: theorieën zijn met elkaar te vergelijken. We kunnen
dichter bij de waarheid komen door ze te toetsen aan de harde feiten en onjuiste theorieën weg te
gooien.
fi fi fi fi
, Realisme: we kunnen kennis vergaren over de waarheid, een goede wetenschappelijke theorie
beschrijft min of meer de werkelijkheid
Let op: we stuiten op het inductie probleem: wat hebben we eigenlijk aan een bevestigende
observatie?
Het inductie probleem
O1. Op dag 1 krijg ik eten
O2. Op dag 2 krijg ik ietsje meer eten
O3. Op dag 3 krijg ik nog ietsje meer eten
etc. Etc.
Conclusie: algemene theorie afgeleid uit een hele reeks waarnemingen: het leven wordt alleen
maar beter!
Het inductie bevat geen logische zekerheid.
Inductie probleem > oplossing: falsi catie
Onze theorie luidt bijv. ‘’Alle zwanen zijn wit’’
We hebben niet zoveel aan een bevestigende observatie (ik zag vandaag weer een witte zwaan),
maar wel aan een weerlegging (ik zie nu een zwarte zwaan)
The structure of scienti c revolutions (1962)
Kuhn’s visie sluit aan bij constructivisme: het ene paradigma (perspectief, denkraam) is niet beter
dan het andere. Ze zijn oncommensurable (onverenigbaar, incompatibel). Een paradigma-
wisseling brengt ons niet dichter bij ‘’de waarheid’’.
The competition between paradigms is not the sort of battle that can be resolved by proofs
(Kuhn).
Voorbeelden van paradigma-wisselingen
- De copernicaanse revolutie
- Darwin’s evolutietheorie
- Continentale drift-theorie
‘’If we are to believe in Wegener’s hypotheses we must forget everything which we has been
learned in the past 70 years and start all over again’’ (Chamberlin 1928)
Sociale wetenschappen: pre-paradigmatisch (p564)
Er is geen overeenstemming over de epistemologische veronderstellingen, en dus geen
eenduidige visie op hoe onderzoek gedaan kan en moet worden.
Twee ideaaltypische benaderingen om kennis over de sociale werkelijkheid te vergaren:
1. Positivistische school: verklaren
2. Interpretatieve school: begrijpen
‘’Interpretative understanding of social action in order to arrive at a causal explanation of its
course and e ect’’
(1) Positivistische school: verklaren
> Positivisme is ‘’di cult to pin down’’. Benadering wordt ook wel aangeduid als
‘’natuurwetenschappelijke methode’’.
> Positivisme is voor sommigen een scheldwoord (negative term)
> Alternatieve benaming: empirisch-analytische benadering (vs. Empirisch-interpretatieve
benadering)
Positivisme (1)
Wat is aard en doel van kennis? Causale verklaringen
ff ffi fi fi