Schoolpsychologie en pedagogische psychologie
1. Inleiding
Enkele stellingen.. wat is normaal/ wat wijst mogelijks op een stoornis?
- Een kind van 2,5j is niet zindelijk overdag (plast nog regelmatig in de broek)?
→ niet afwijkend gedrag dus normaal maar kleuterscholen vinden dit niet prettig. Let op
als je te vroeg begint met zindelijkheidstraining kan problemen veroorzaken met plassen,
kaka doen.
- Een tiener komt in opstand tegen haar ouders die haar hadden verboden om uit
te gaan en ze kruipt ’s avonds uit haar raam om met vrienden te gaan feesten?
→ normaal dus niet afwijkend gedrag maar betekent niet dat elk tiener dit doet. Verder
worden er ook geen grote gedragsproblemen genoteerd. Als ouders moeilijk loslaten
geeft dit conflicten met ouders en kinderen.
- Een man van 20 denkt de televisie tegen hem spreekt
→ afwijkend gedrag, dit is ook iets dat heel weinig voorkomt.
- Een meisje van 19 jaar wilt niet aan de kant van de ruit zitten in de trein omdat ze
het een vies idee vindt dat er andere mensen tegen die ruit hebben geleund.
→ niet afwijkend gedrag dus normaal, door de tijd van corona zijn mensen bewust dat zo
de bacteriën doorgegeven kunnen worden. het is een bron van besmetting. Deze wordt
problematisch dat als de angst groot wordt en niet op de trein geraakt, etc.
1.2. Wat zijn gedrags- en emotionele problemen?
1.2.1. Terminologie
- Gedrags- en emotionele problemen = alle kinderen die zich zichtbaar ongewoon
of abnormaal gedragen of die zichtbaar ongewone of abnormale reacties
vertonen, en dat afgezien van de ernst, de oorzaak of de context van het gedrag of
de emotie
Soms is gedrag normaal frequenter en soms abnormaal zoals de tv voorbeeld, cultuur
speelt ook grote rol bv; Aziatische culturen zijn vrij streng naar jongeren toe en hebben
vaak het idee over problematische gedrag tegenover de westerse culturen losser.
Lichte probleem aan de kassa moeilijk doen van kinderen (komen niet aan bod)
- Deze cursus: eerder ernstige problemen
Problemen worden ernstig wanneer ze langdurig of blijvend worden, in combinatie
voorkomen met andere problemen en/of een ernstig lijden tot gevolg hebben bij het kind
en/of de directe omgeving
1.2.2. Aandachtspunten bij het definiëren van gedrags- en emotionele problemen
Ontwikkelingsperspectief: weten wanneer gedrag of emoties wel/niet aangepast zijn
aan de leeftijd.
Bv; woedebuien en druk gedrag bij een kleuter, separatieangsten (8 maanden) maar als
een 8 jarige dit gedrag vertoont is dit niet normaal.
Continuümgedachte: geen kwalitatief verschil in gedrag, maar wel verschil in ernst,
intensiteit en chroniciteit. Kinderen met gedrags- en emotionele problemen vertonen
deze gedragingen frequenter, intenser, langduriger en in verschillende situaties.
Gedrag dat alle kinderen laten ook de kinderen die geen afwijkend gedrag vertonen komt
ook heel vaak voor. (bv; niet aan de afstandsbediening komen maar komt er toch aan)
wanneer de intensiteit, frequentie, etc. heel hoog is dan spreken we van abn. gedrag.
,Context: bekijken van gedrag en emoties van kinderen in de situatie waarin ze zich
voordoen. EN de setting, activiteiten en de pedagogische aanpak hebben een grote
impact op het gedrag van een kind.
Waar de doen de gedrag en emoties zich voor (alleen op school of thuis) kinderen en
jongeren zijn afhankelijk van hun omgeving. Zij moeten naar school gaan zij hebben geen
keuzemogelijkheid hierover. De aanpak speelt ook een rol dat een kind goed doet bij de
ene juf en slecht bij de andere. Problemen thuis als dat blijft bestaan is de kans groot dat
het kind dat meeneemt als gedrag.
Informant: wie beoordeelt het gedrag van het kind?
We gaan info uit verschillende mensen verzamelen (ouders, kind, juf, etc.) elke informant
is subjectief en we hebben allemaal ook een idee hoe een opvoeding eruit moeten zijn,
dit speelt mee waardoor we voorzichtig hiermee moeten zijn.
1.3. Classificatie van gedrags- en emotionele problemen
Doel: gemeenschappelijke taal
Bv; verwijzen we naar dezelfde gedragskenmerken wanneer we spreken van
aandachtsproblemen?
Twee soorten classificatiesystemen:
A. Klinische-psychiatrische classificatiesysteem
o Deze cursus: DSM-5 = Diagnostic and statistical manual of Mental
Disorders of the american psychiatric association
Er zit heel veel wetenschappelijk onderzoek achter de DSM waardoor dit een
wetenschappelijk taal is tussen de mensen als we het hebben over ADHD dan weten de
anderen ook over wat het gaat. (alle criteria voldoen om de stoornis te krijgen) gedrag
van kinderen hangt heel nauw samen met hun omgeving
o Overzicht van alle in de westerse wereld erkende klinische geestelijke
gezondheidsstoornissen en andere aandoeningen die een reden voor zorg
kunnen zijn
o Stoornissen worden geoperationaliseerd door middel van criteria
o Nadelen:
▪ Soms te veel los gezien van omgeving en context van het kind
▪ Valide voor andere culturen?
Maar.. opgelet voor labels en stigmatisering! Bv; we krijgen een lln. met een vermoeden
van autisme dan gaan denken van problemen met vrinedschappen maken = autisme
niet stigmatiseren dus tis niet dat ze moeilijk sociaal contact kunnen maken het te
maken heeft met autisme. Navragen wat loopt het moeilijk, wat is goed voor u, etc.
Deze cursus, DSM5, geeft een gemeenschappelijke taal voor hulpverleners. Deze taal
gebruik je niet (altijd) naar de cliënt toe!
Elke cliënt en zijn systeem is uniek, dat vereist maatwerk
(filmpje jongeren over stigmatisering dia 12)
Tips: wees begripvol en luister gewoon zodat zich begrepen voelen, pak haar hand vast
of geef effe een knuffel (eerst vragen) rustig aanpakken, lang proces en wees er voor
haar.
, B. Empirisch-statische classificatiesysteem (niet kennen in reader!)
1.4. Epidemiologisch onderzoek naar gedrags- en emotionele problemen bij
kinderen en jongeren
Is een systematische studie naar:
- Prevalentie (= het voorkomen op een bepaald moment in de tijd)
- Verspreiding in een bepaalde bevolkingsgroep
- Factoren die het voorkomen en de verspreiding beïnvloeden
Uit onderzoek blijkt:
- Prevalentie van gedrags- en emotionele problemen bij kinderen en jongeren ligt
hoog
- Gedrags- en emotionele problemen hanger nauw samen met:
o Geslacht: prevalentiecijfers liggen bij jongens hoger dan bij meisjes
Jongens vooral externaliseren en meisjes internaliseren waardoor het niet wordt
opgemerkt.
o Leeftijd: jongere kinderen laten andere gedragsproblemen zien dan oudere
Bv; suïcide is vooral bij adolescentie, druggebruik ook vooral bij adolescentie
o SES: prevalentie van gedragsproblemen is hoger bij kinderen uit zwakke
sociale milieus
Kinderen die meer in armoede leven hebben meer problemen met gedrag, psychische
stoornis, etc. zij hebben meer chronische stress (volgend maand betalen, eten, etc…)
door hun omstandigheden. Heel veel chronische stress leven wordt je sneller op de
drempel gejaagd
- Gedragsproblemen van kinderen zijn vrij stabiel
Één keer begint ontwikkelen blijft het stabiel
- Zijn er nu meer gedragsproblemen dan vroeger?
Wat is vroeger (10, 20, 100 jaar geleden?) studies moet je vergelijken van bv; ASS 20 jaar
geleden en nu. En je moet het ook niet op dezelfde manier meten verandert er iets met
de tijd. Zijn er meer als vroeger dat weten we niet maar 10% is wel veel en de
hulpverlening drempel is verlaagd. Mensen nu kunnen depressie, emotionele problemen
meer aankaarten en durven het aan te geven dan vroeger.
1.5. Etiologie (= oorzaak) van gedrags- en emotionele problemen
Zijn verklaringsmodellen voor gedrags- en emotionele problemen bij kinderen en
jongeren
- Hoe zien verklaringsmodellen eruit?
- Biologische factoren (niet kennen in reader)
- Leerervaringen (niet kennen in de reader)
- De invloed van biologische factoren en leerervaringen op de ontwikkeling van
gedrags- en emotionele problemen (niet kennen in reader)
Hoe zien verklaringsmodellen eruit?
Waarom is het belangrijk om gedrags- en emotionele problemen bij kinderen grondig te
onderzoeken?
- Problemen zijn divers: frequentie, ernst, duur en uitgebreidheid
Complex en divers om aan te kaarten en heeft een heel proces en ontwikkeling
, - Als je kinderen met deze problemen goed wil begeleiden, moet je eerst begrijpen
waarom sommige kinderen deze problemen ontwikkelen en anderen niet
Ontwikkelingspsychologie: de wetenschappelijke studie van groei, verandering en
stabiliteit doorheen de verschillende levensfasen.
Ontwikkelingspsychopathologie: de wetenschappelijke studie naar het ontstaan en
het beloop van psychische stoornissen. Problemen waarvoor men hulp komt zoeken zijn
het product van een lange voorgeschiedenis, waarvan verschillende factoren elkaar
beïnvloed.
Hoe ontstaan stoornissen, hoe ontwikkelen ze, dit is anders, etc.
Aandacht voor het grensgebied: niet klinisch voorlopers van psychopathologie
Wij zitten in de eerstelijns (consulenten) wij zijn de eerste die gaan
zien of er iets is bij het kind in school. Wij willen het niet laten
evolueren zodat het pathologisch wordt. Wij zijn de mensen die er op
tijd bij gaan zijn en dit gaan opvangen. Bij de volwassenen is de
problematiek al jaren aan de gang. Kinderen zijn nog geen
pathologen en wij gaan voorkomen dat het niet ernstiger gaat
worden.
Uitgangspunten van verklaringsmodellen voor psychopathologie:
- Multicausaliteit van gedragsproblemen en emotionele problemen
Problemen hebben meer dan één oorzaak (multi) er zijn ook nog andere factoren die
meespelen. Die er ook verzorgen dat er een pathologie gaat ontwikkelen.
- Operationalisering in termen van risicofactoren en protectieve (= beschermende)
factoren
Risicofactoren (protectievefactoren) bv; oma is een veilige haven die rust kan brengen
voor een aantal kinderen kan dit een optie zijn om geen gedragsproblemen te
ontwikkelen. Sommige mensen kunnen genoeg bescherming bieden.
- Cumulatiehypothese: de kans op ontwikkeling of bestendiging van
gedragsproblemen wordt groter naarmate er meer risico- en minder protectieve
factoren aanwezig zijn
Als er meerdere risicofactoren zijn bij een kind dan cumuleert het risico bij het kind om
… bv; met drie grote risicofactoren bij de jongeren (= cumulatief) dat is dan maal dan heb
je meer risico om gedragsproblemen krijgen.
1. Inleiding
Enkele stellingen.. wat is normaal/ wat wijst mogelijks op een stoornis?
- Een kind van 2,5j is niet zindelijk overdag (plast nog regelmatig in de broek)?
→ niet afwijkend gedrag dus normaal maar kleuterscholen vinden dit niet prettig. Let op
als je te vroeg begint met zindelijkheidstraining kan problemen veroorzaken met plassen,
kaka doen.
- Een tiener komt in opstand tegen haar ouders die haar hadden verboden om uit
te gaan en ze kruipt ’s avonds uit haar raam om met vrienden te gaan feesten?
→ normaal dus niet afwijkend gedrag maar betekent niet dat elk tiener dit doet. Verder
worden er ook geen grote gedragsproblemen genoteerd. Als ouders moeilijk loslaten
geeft dit conflicten met ouders en kinderen.
- Een man van 20 denkt de televisie tegen hem spreekt
→ afwijkend gedrag, dit is ook iets dat heel weinig voorkomt.
- Een meisje van 19 jaar wilt niet aan de kant van de ruit zitten in de trein omdat ze
het een vies idee vindt dat er andere mensen tegen die ruit hebben geleund.
→ niet afwijkend gedrag dus normaal, door de tijd van corona zijn mensen bewust dat zo
de bacteriën doorgegeven kunnen worden. het is een bron van besmetting. Deze wordt
problematisch dat als de angst groot wordt en niet op de trein geraakt, etc.
1.2. Wat zijn gedrags- en emotionele problemen?
1.2.1. Terminologie
- Gedrags- en emotionele problemen = alle kinderen die zich zichtbaar ongewoon
of abnormaal gedragen of die zichtbaar ongewone of abnormale reacties
vertonen, en dat afgezien van de ernst, de oorzaak of de context van het gedrag of
de emotie
Soms is gedrag normaal frequenter en soms abnormaal zoals de tv voorbeeld, cultuur
speelt ook grote rol bv; Aziatische culturen zijn vrij streng naar jongeren toe en hebben
vaak het idee over problematische gedrag tegenover de westerse culturen losser.
Lichte probleem aan de kassa moeilijk doen van kinderen (komen niet aan bod)
- Deze cursus: eerder ernstige problemen
Problemen worden ernstig wanneer ze langdurig of blijvend worden, in combinatie
voorkomen met andere problemen en/of een ernstig lijden tot gevolg hebben bij het kind
en/of de directe omgeving
1.2.2. Aandachtspunten bij het definiëren van gedrags- en emotionele problemen
Ontwikkelingsperspectief: weten wanneer gedrag of emoties wel/niet aangepast zijn
aan de leeftijd.
Bv; woedebuien en druk gedrag bij een kleuter, separatieangsten (8 maanden) maar als
een 8 jarige dit gedrag vertoont is dit niet normaal.
Continuümgedachte: geen kwalitatief verschil in gedrag, maar wel verschil in ernst,
intensiteit en chroniciteit. Kinderen met gedrags- en emotionele problemen vertonen
deze gedragingen frequenter, intenser, langduriger en in verschillende situaties.
Gedrag dat alle kinderen laten ook de kinderen die geen afwijkend gedrag vertonen komt
ook heel vaak voor. (bv; niet aan de afstandsbediening komen maar komt er toch aan)
wanneer de intensiteit, frequentie, etc. heel hoog is dan spreken we van abn. gedrag.
,Context: bekijken van gedrag en emoties van kinderen in de situatie waarin ze zich
voordoen. EN de setting, activiteiten en de pedagogische aanpak hebben een grote
impact op het gedrag van een kind.
Waar de doen de gedrag en emoties zich voor (alleen op school of thuis) kinderen en
jongeren zijn afhankelijk van hun omgeving. Zij moeten naar school gaan zij hebben geen
keuzemogelijkheid hierover. De aanpak speelt ook een rol dat een kind goed doet bij de
ene juf en slecht bij de andere. Problemen thuis als dat blijft bestaan is de kans groot dat
het kind dat meeneemt als gedrag.
Informant: wie beoordeelt het gedrag van het kind?
We gaan info uit verschillende mensen verzamelen (ouders, kind, juf, etc.) elke informant
is subjectief en we hebben allemaal ook een idee hoe een opvoeding eruit moeten zijn,
dit speelt mee waardoor we voorzichtig hiermee moeten zijn.
1.3. Classificatie van gedrags- en emotionele problemen
Doel: gemeenschappelijke taal
Bv; verwijzen we naar dezelfde gedragskenmerken wanneer we spreken van
aandachtsproblemen?
Twee soorten classificatiesystemen:
A. Klinische-psychiatrische classificatiesysteem
o Deze cursus: DSM-5 = Diagnostic and statistical manual of Mental
Disorders of the american psychiatric association
Er zit heel veel wetenschappelijk onderzoek achter de DSM waardoor dit een
wetenschappelijk taal is tussen de mensen als we het hebben over ADHD dan weten de
anderen ook over wat het gaat. (alle criteria voldoen om de stoornis te krijgen) gedrag
van kinderen hangt heel nauw samen met hun omgeving
o Overzicht van alle in de westerse wereld erkende klinische geestelijke
gezondheidsstoornissen en andere aandoeningen die een reden voor zorg
kunnen zijn
o Stoornissen worden geoperationaliseerd door middel van criteria
o Nadelen:
▪ Soms te veel los gezien van omgeving en context van het kind
▪ Valide voor andere culturen?
Maar.. opgelet voor labels en stigmatisering! Bv; we krijgen een lln. met een vermoeden
van autisme dan gaan denken van problemen met vrinedschappen maken = autisme
niet stigmatiseren dus tis niet dat ze moeilijk sociaal contact kunnen maken het te
maken heeft met autisme. Navragen wat loopt het moeilijk, wat is goed voor u, etc.
Deze cursus, DSM5, geeft een gemeenschappelijke taal voor hulpverleners. Deze taal
gebruik je niet (altijd) naar de cliënt toe!
Elke cliënt en zijn systeem is uniek, dat vereist maatwerk
(filmpje jongeren over stigmatisering dia 12)
Tips: wees begripvol en luister gewoon zodat zich begrepen voelen, pak haar hand vast
of geef effe een knuffel (eerst vragen) rustig aanpakken, lang proces en wees er voor
haar.
, B. Empirisch-statische classificatiesysteem (niet kennen in reader!)
1.4. Epidemiologisch onderzoek naar gedrags- en emotionele problemen bij
kinderen en jongeren
Is een systematische studie naar:
- Prevalentie (= het voorkomen op een bepaald moment in de tijd)
- Verspreiding in een bepaalde bevolkingsgroep
- Factoren die het voorkomen en de verspreiding beïnvloeden
Uit onderzoek blijkt:
- Prevalentie van gedrags- en emotionele problemen bij kinderen en jongeren ligt
hoog
- Gedrags- en emotionele problemen hanger nauw samen met:
o Geslacht: prevalentiecijfers liggen bij jongens hoger dan bij meisjes
Jongens vooral externaliseren en meisjes internaliseren waardoor het niet wordt
opgemerkt.
o Leeftijd: jongere kinderen laten andere gedragsproblemen zien dan oudere
Bv; suïcide is vooral bij adolescentie, druggebruik ook vooral bij adolescentie
o SES: prevalentie van gedragsproblemen is hoger bij kinderen uit zwakke
sociale milieus
Kinderen die meer in armoede leven hebben meer problemen met gedrag, psychische
stoornis, etc. zij hebben meer chronische stress (volgend maand betalen, eten, etc…)
door hun omstandigheden. Heel veel chronische stress leven wordt je sneller op de
drempel gejaagd
- Gedragsproblemen van kinderen zijn vrij stabiel
Één keer begint ontwikkelen blijft het stabiel
- Zijn er nu meer gedragsproblemen dan vroeger?
Wat is vroeger (10, 20, 100 jaar geleden?) studies moet je vergelijken van bv; ASS 20 jaar
geleden en nu. En je moet het ook niet op dezelfde manier meten verandert er iets met
de tijd. Zijn er meer als vroeger dat weten we niet maar 10% is wel veel en de
hulpverlening drempel is verlaagd. Mensen nu kunnen depressie, emotionele problemen
meer aankaarten en durven het aan te geven dan vroeger.
1.5. Etiologie (= oorzaak) van gedrags- en emotionele problemen
Zijn verklaringsmodellen voor gedrags- en emotionele problemen bij kinderen en
jongeren
- Hoe zien verklaringsmodellen eruit?
- Biologische factoren (niet kennen in reader)
- Leerervaringen (niet kennen in de reader)
- De invloed van biologische factoren en leerervaringen op de ontwikkeling van
gedrags- en emotionele problemen (niet kennen in reader)
Hoe zien verklaringsmodellen eruit?
Waarom is het belangrijk om gedrags- en emotionele problemen bij kinderen grondig te
onderzoeken?
- Problemen zijn divers: frequentie, ernst, duur en uitgebreidheid
Complex en divers om aan te kaarten en heeft een heel proces en ontwikkeling
, - Als je kinderen met deze problemen goed wil begeleiden, moet je eerst begrijpen
waarom sommige kinderen deze problemen ontwikkelen en anderen niet
Ontwikkelingspsychologie: de wetenschappelijke studie van groei, verandering en
stabiliteit doorheen de verschillende levensfasen.
Ontwikkelingspsychopathologie: de wetenschappelijke studie naar het ontstaan en
het beloop van psychische stoornissen. Problemen waarvoor men hulp komt zoeken zijn
het product van een lange voorgeschiedenis, waarvan verschillende factoren elkaar
beïnvloed.
Hoe ontstaan stoornissen, hoe ontwikkelen ze, dit is anders, etc.
Aandacht voor het grensgebied: niet klinisch voorlopers van psychopathologie
Wij zitten in de eerstelijns (consulenten) wij zijn de eerste die gaan
zien of er iets is bij het kind in school. Wij willen het niet laten
evolueren zodat het pathologisch wordt. Wij zijn de mensen die er op
tijd bij gaan zijn en dit gaan opvangen. Bij de volwassenen is de
problematiek al jaren aan de gang. Kinderen zijn nog geen
pathologen en wij gaan voorkomen dat het niet ernstiger gaat
worden.
Uitgangspunten van verklaringsmodellen voor psychopathologie:
- Multicausaliteit van gedragsproblemen en emotionele problemen
Problemen hebben meer dan één oorzaak (multi) er zijn ook nog andere factoren die
meespelen. Die er ook verzorgen dat er een pathologie gaat ontwikkelen.
- Operationalisering in termen van risicofactoren en protectieve (= beschermende)
factoren
Risicofactoren (protectievefactoren) bv; oma is een veilige haven die rust kan brengen
voor een aantal kinderen kan dit een optie zijn om geen gedragsproblemen te
ontwikkelen. Sommige mensen kunnen genoeg bescherming bieden.
- Cumulatiehypothese: de kans op ontwikkeling of bestendiging van
gedragsproblemen wordt groter naarmate er meer risico- en minder protectieve
factoren aanwezig zijn
Als er meerdere risicofactoren zijn bij een kind dan cumuleert het risico bij het kind om
… bv; met drie grote risicofactoren bij de jongeren (= cumulatief) dat is dan maal dan heb
je meer risico om gedragsproblemen krijgen.