Leerdoelen colleges klinisch redeneren en verpleegkundig proces
De student kan:
College 1: verpleegkundig proces en klinisch redeneren
De verschillende aspecten van het verpleegkundig proces relateren aan het proces van
klinisch redeneren (1,3,6)
Het verpleegkundig proces is een proces dat continu plaats vindt. Door de jaren heen is het
enorm veel veranderd. En daardoor zijn de definitie en de stappen ook veranderd. Degene
die wij hanteren op de HR:
- Gegevens verzamelen: je verzamelt de gegevens van de patiënt en de achterliggende
informatie.
- Diagnose: welke diagnose kan gesteld worden bij de patiënt.
- Doelen zorgresultaten: aan de hand van de diagnose kan er een resultaat worden
bepaald
- Planning interventies: welke interventies zijn passend en nodig voor de patiënt.
- Uitvoering interventies: je voert de interventies uit op de manier dat past bij de
patiënt.
- Evaluatie: je kijkt naar de uitvoering van het proces, is alles gegaan zoals je zo willen
of moet er nu iets veranderd worden.
Je ziet hier dat de interventies uit elkaar zijn getrokken. Als je interventies namelijk plant,
doe je iets heel anders dan als je ze uitvoert.
Kenmerkend aan het verpleegkundig proces is:
- Cyclisch en dynamisch: het is een doorlopend proces.
- Cliënt staat centraal: elke patiënt is anders en heeft andere doelen.
- Holisitisch: er wordt naar het geheel gekeken en niet alleen naar een onderdeel.
- Planmatig en resultaatgericht: doelen worden centraal gezet en aan de hand van
verschillende stappen worden die doelen bereikt.
- Evidence based: wetenschappelijke onderbouwing, hoe meer hoe beter.
- Flexibel: de situatie kan veranderen, maar in de evaluatie kan je dit dan ook weer
aanpassen.
Samen met het klinisch redeneerproces koppel je dit aan het verpleegkundig proces. Het
klinisch redeneerproces ziet er als volgt uit:
- Risico-inschatting: je kijkt naar de factoren die een negatieve invloed hebben op de
gezondheid.
- Vroeg signalering: het optijd opsporen of voorkomen van iets bij risicogroepen.
- Probleemherkenning: het probleem duidelijk in beeld hebben
- Resultaatbepaling: bepalen wat je wilt halen als resultaat, je doel.
- Interventies: welke interventies zijn passend bij het probleem.
- Monitoring: alles goed in de gaten houden hoe het loopt en of het beter kan.
Door deze twee processen altijd goed te combineren krijg je een geslaagd succes. Als
verpleegkundige heb je als hoofddoelen: vakbekwaamheid en wetenschap combineren (om
zo tot het grootste succes te komen), maar ook de ziekte voorkomen en de gezondheid te
bevorderen. Het wordt op verschillende schalen toegepast, namelijk voor individuen,
gezinnen en gemeenschappen.
, Aan de hand van een casus de verschillende stappen in het proces van klinisch redeneren
toepassen (6)
Iedere patiënt is anders. Daarom is het belangrijk dat je tijdens je verpleegkundig proces en
klinisch redeneerproces kijkt naar de doelen van de patiënt. Wat wilt iemand en daar moet
jij als verpleegkundige rekening mee houden.
Wat wel valkuilen zijn als verpleegkundige tijdens het kritisch denken:
- Achtergrond verpleegkundige: de normen een waarden van iemand zijn niet altijd
gelijk als die van de patiënt. Als verpleegkundige moet je zorgen dat dit niet
belastend wordt.
- Levenservaring: je hebt al heel wat meegemaakt en zo ook de patiënt. Zorgt dat dit
het proces niet belemmerd
- Verpleegkundige kennis en vaardigheden: je moet genoeg kennis hebben om te
weten wat je aan het doen bent.
- Visie en ideeën op verpleegkunde: niet iedereen heeft dezelfde gedachten achter
dingen.
- Informatie van en over de patiënt: zorgt dat dit altijd up to date blijft. Zodat jij altijd
op de hoogte bent.
Klinisch redeneren door gebruik te maken van kennis uit diverse disciplines
(verpleegkunde, geneeskunde, sociologie, recht, ethiek etc.) (6)
Door het verpleegkundig proces en klinisch redeneerproces wordt samenwerken mogelijk
gemaakt. Je werkt samen met verschillende disciplines om zo naar een probleem te kijken en
op te lossen. De beste zorg wordt zo verleent en de patiënt staat centraal.
College 4: verpleegkundig proces en klinisch redeneren
Aan de hand van een casus de verschillende stappen in het proces van klinisch redeneren
toelichten (6).
Met behulp van de stappen van het klinisch redeneren de zorgbehoefte mensen met een
chronische aandoening of beperking inventariseren en kan dit onderbouwen door gebruik
te maken van wetenschappelijke bronnen, informatie van de patiënt zelf en vanuit het
(mantelzorg) systeem (6)
Aan de hand van het klinisch redeneerproces en het verpleegkundig proces kan je een
probleem verhelderen of verminderen van een patiënt. Je blijft de cyclus altijd volgen.
Maar als verpleegkundige heb je verschillende dingen in huis nodig in de verschillende fasen:
1. Anamnese: je wilt een beter beeld krijgen van de patiënt en hoe die leeft.
EBP: kennis, evidence etc.
Hulpmiddelen: theorieën (Gordon), meetinstrumenten (SNAQ) en modellen
(zelfredzaamheidsradar).
2. Diagnose: hierbij heb je kennis nodig van verpleegkundige concepten.
EBP: kennis: wat is normaal en afwijkingen, evidence: bewijs over
verschijnselen en analyse: oorzaak-gevolg
Hulpmiddelen: standaarden, classificaties
3. Doel: het doel wordt hierin bepaald je hebt hierbij voldoende kennis van
ziektebeelden en verschijnselen voor nodig.
De student kan:
College 1: verpleegkundig proces en klinisch redeneren
De verschillende aspecten van het verpleegkundig proces relateren aan het proces van
klinisch redeneren (1,3,6)
Het verpleegkundig proces is een proces dat continu plaats vindt. Door de jaren heen is het
enorm veel veranderd. En daardoor zijn de definitie en de stappen ook veranderd. Degene
die wij hanteren op de HR:
- Gegevens verzamelen: je verzamelt de gegevens van de patiënt en de achterliggende
informatie.
- Diagnose: welke diagnose kan gesteld worden bij de patiënt.
- Doelen zorgresultaten: aan de hand van de diagnose kan er een resultaat worden
bepaald
- Planning interventies: welke interventies zijn passend en nodig voor de patiënt.
- Uitvoering interventies: je voert de interventies uit op de manier dat past bij de
patiënt.
- Evaluatie: je kijkt naar de uitvoering van het proces, is alles gegaan zoals je zo willen
of moet er nu iets veranderd worden.
Je ziet hier dat de interventies uit elkaar zijn getrokken. Als je interventies namelijk plant,
doe je iets heel anders dan als je ze uitvoert.
Kenmerkend aan het verpleegkundig proces is:
- Cyclisch en dynamisch: het is een doorlopend proces.
- Cliënt staat centraal: elke patiënt is anders en heeft andere doelen.
- Holisitisch: er wordt naar het geheel gekeken en niet alleen naar een onderdeel.
- Planmatig en resultaatgericht: doelen worden centraal gezet en aan de hand van
verschillende stappen worden die doelen bereikt.
- Evidence based: wetenschappelijke onderbouwing, hoe meer hoe beter.
- Flexibel: de situatie kan veranderen, maar in de evaluatie kan je dit dan ook weer
aanpassen.
Samen met het klinisch redeneerproces koppel je dit aan het verpleegkundig proces. Het
klinisch redeneerproces ziet er als volgt uit:
- Risico-inschatting: je kijkt naar de factoren die een negatieve invloed hebben op de
gezondheid.
- Vroeg signalering: het optijd opsporen of voorkomen van iets bij risicogroepen.
- Probleemherkenning: het probleem duidelijk in beeld hebben
- Resultaatbepaling: bepalen wat je wilt halen als resultaat, je doel.
- Interventies: welke interventies zijn passend bij het probleem.
- Monitoring: alles goed in de gaten houden hoe het loopt en of het beter kan.
Door deze twee processen altijd goed te combineren krijg je een geslaagd succes. Als
verpleegkundige heb je als hoofddoelen: vakbekwaamheid en wetenschap combineren (om
zo tot het grootste succes te komen), maar ook de ziekte voorkomen en de gezondheid te
bevorderen. Het wordt op verschillende schalen toegepast, namelijk voor individuen,
gezinnen en gemeenschappen.
, Aan de hand van een casus de verschillende stappen in het proces van klinisch redeneren
toepassen (6)
Iedere patiënt is anders. Daarom is het belangrijk dat je tijdens je verpleegkundig proces en
klinisch redeneerproces kijkt naar de doelen van de patiënt. Wat wilt iemand en daar moet
jij als verpleegkundige rekening mee houden.
Wat wel valkuilen zijn als verpleegkundige tijdens het kritisch denken:
- Achtergrond verpleegkundige: de normen een waarden van iemand zijn niet altijd
gelijk als die van de patiënt. Als verpleegkundige moet je zorgen dat dit niet
belastend wordt.
- Levenservaring: je hebt al heel wat meegemaakt en zo ook de patiënt. Zorgt dat dit
het proces niet belemmerd
- Verpleegkundige kennis en vaardigheden: je moet genoeg kennis hebben om te
weten wat je aan het doen bent.
- Visie en ideeën op verpleegkunde: niet iedereen heeft dezelfde gedachten achter
dingen.
- Informatie van en over de patiënt: zorgt dat dit altijd up to date blijft. Zodat jij altijd
op de hoogte bent.
Klinisch redeneren door gebruik te maken van kennis uit diverse disciplines
(verpleegkunde, geneeskunde, sociologie, recht, ethiek etc.) (6)
Door het verpleegkundig proces en klinisch redeneerproces wordt samenwerken mogelijk
gemaakt. Je werkt samen met verschillende disciplines om zo naar een probleem te kijken en
op te lossen. De beste zorg wordt zo verleent en de patiënt staat centraal.
College 4: verpleegkundig proces en klinisch redeneren
Aan de hand van een casus de verschillende stappen in het proces van klinisch redeneren
toelichten (6).
Met behulp van de stappen van het klinisch redeneren de zorgbehoefte mensen met een
chronische aandoening of beperking inventariseren en kan dit onderbouwen door gebruik
te maken van wetenschappelijke bronnen, informatie van de patiënt zelf en vanuit het
(mantelzorg) systeem (6)
Aan de hand van het klinisch redeneerproces en het verpleegkundig proces kan je een
probleem verhelderen of verminderen van een patiënt. Je blijft de cyclus altijd volgen.
Maar als verpleegkundige heb je verschillende dingen in huis nodig in de verschillende fasen:
1. Anamnese: je wilt een beter beeld krijgen van de patiënt en hoe die leeft.
EBP: kennis, evidence etc.
Hulpmiddelen: theorieën (Gordon), meetinstrumenten (SNAQ) en modellen
(zelfredzaamheidsradar).
2. Diagnose: hierbij heb je kennis nodig van verpleegkundige concepten.
EBP: kennis: wat is normaal en afwijkingen, evidence: bewijs over
verschijnselen en analyse: oorzaak-gevolg
Hulpmiddelen: standaarden, classificaties
3. Doel: het doel wordt hierin bepaald je hebt hierbij voldoende kennis van
ziektebeelden en verschijnselen voor nodig.
