Helena Swinnen Metabolisme en metabole paden 2020-2021
MULITIPLE CHOICE VRAGEN SOFIA
MODULE 1.1.1: BIOMOLECULEN
1)
2)
3) Hoeveel paraloge HOX genenclusters bevat de mens (en alle andere vertebraatsoorten) in
het genoom?
A. 3
B. 2
C. 1
D. 4
D: men denkt dat dit aantal het gevolg is geweest van twee genoomduplicaties in de primitieve
voorlopers van alle vertebraten
4) De meest voorkomende (massa) biomoleculen op Aarde zijn ......
A. Eiwitten
B. DNA
C. Polysachariden
D. Vetten
C: het betreft cellulose en chitine, twee structuurgevende Polysachariden
5) Arachidonaat is een meervoudig onverzadigd vetzuur met ...... koolstofatomen en .......
dubbele bindingen. De twee ontbrekende cijfers zijn respectievelijk ......
A. 20 en 4
B. 18 en 3
C. 16 en 2
D. 22 en 5
A:
1
,Helena Swinnen Metabolisme en metabole paden 2020-2021
6) Welk van de volgende namen van een metaboliet is een nucleoside?
A. uridine
B. AMP
C. adenylaat
D. adenine
een nucleoside is een base (in dit geval uracil) die covalent verbonden is aan het 1' koolstofatoom
van (desoxy)ribose, in dit geval ribose
Adenine= purinebase
Adenylaat= AMP= nucleotide
7) Het aminozuur met de grootste inname van ruimte van de zijketen is ......
A. alanine
B. tryptofaan
C. proline
D. Glycine
B:
8) Een voorbeeld van een biologisch belangrijk oligopeptide is ....
A. glutathion
B. endocannabinnoïde
C. Insuline
D. Tryptofaan
A: Glutathion is een tripeptide
9) Gangliosiden zijn medisch niet alleen bekend vanwege hun rol in bloedgroepen, maar ook
voorwerp van opstapeling in bepaalde stapelingsziekten, erfelijk bepaalde
stofwisselingsziekten, waarbij gangliosiden zich opstapelen. In welk celorganel vindt de
opstapeling plaats?
A. ER lumen
B. Celkern
C. Lysosomen
D. Mitochondria
C:
MODULE 2.1.1: WAT IS METABOLISME?
1)
2
,Helena Swinnen Metabolisme en metabole paden 2020-2021
2) Welk van de volgende termen behoort NIET tot de grote doelstellingen van het
metabolisme ? Hiermee wordt bedoeld doelstellingen die toepasbaar zijn op alle levende
systemen. Het beschikken over een voldoende voorraad van ....... om gezond te blijven.
...... =
A. bouwstenen
B. glucose
C. energie
D. reducerend vermogen
B: het beschikken over voldoende glucose is geen globale doelstelling op zich, en heel wat cellen
kunnen zonder glucose (voor energie of als bouwsteen) en toch gezond blijven; de lever is een
uitgesproken voorbeeld, dit orgaan kan namelijk glucose maken van andere moleculen zoals
aminozuren, lactaat en glycerol; in feite haalt de lever zijn grote doelstellingen (energie, bouwstenen
en reducerend vermogen) door een intens aminozuurmetabolisme. De hersenen zijn een
uitzondering en moeten voor hun energiebehoefte altijd voldoende glucose ter beschikking krijgen.
3) Met welk proces dat zich afspeelt buiten onze lichaamscellen komt de enzymatische afbraak
van eiwitten, koolhydraten en vetten in de lysosomen het meeste overeen?
A. Spijsvertering
B. Humorale immuniteit
C. Wondheling
D. Bloedstolling
A:
4) Alhoewel er duizenden verschillende reacties zijn die de vele metabolieten met elkaar
verbinden, zijn er maar een beperkt aantal TYPE reacties die telkens opnieuw gebruikt
worden. Zo zijn er de talrijke metaboliet kinasen die een bepaald metaboliet fosforyleren
dankzij inbreng van energierijke fosfaat van ATP. Wat voor TYPE reactie wordt gekatalyseerd
door kinasen?
A. redoxreactie
B. een transfert-type reactie
C. isomerase reactie
D. hydrolase reactie
B: het gaat om de transfert van een energierijke fosfaat groep van ATP naar de metaboliet
X + ATP => X-P + ADP
een voorbeeld is hexokinase (leerboek pagina 38)
het omgekeerde gebeurt ook: de transfert van een energierijke fosfaatgroep naar ADP met
vorming van ATP; dit is fosforylering op substraatniveau
X-P + ADP => X + ATP
een voorbeeld is de reactie die wordt gekatalyseerd door pyruvaat kinase (PEP => pyruvaat)
of het creatinekinase (Cr-P => Cr)
5) Wat is een goede verklaring voor de hoge energiepotentiaal van de gamma-fosfaatgroep van
ATP enerzijds en van de fosfaatgroep van creatinefosfaat anderzijds?
A. de dichte toenadering van elkaar afstotende negatieve ladingen
B. de beperking van resonantie van de buitenste elektronenwolk
C. beide bovenstaande factoren dragen bij
D. geen van beide bovenstaande factoren dragen bij
C:
3
, Helena Swinnen Metabolisme en metabole paden 2020-2021
6) Hoe heet het metabole proces in het menselijke lichaam waardoor de meeste ATP moleculen
per seconde worden aangemaakt?
A. oxidatieve fosforylering
B. Krebs cyclus
C. oxidatieve decarboxylering
D. fotosynthese
A:
7) Bewaar deze vraag tot waneer je alle modulen hebt bestudeerd
Coënzym A is een van de cruciale adenine ribonucleotiden van elke menselijke cel. Voor welk
van de volgende metabole wegen is een geactiveerde CoA verbinding een essentiële
metaboliet?
A. gluconeogenese
B. ketogenese
C. glycogeensynthese
D. ureumcyclus
B: De ketogenese verloopt via de CoA verbinding HMG CoA (zie leerboek pagina 129). In welke
andere metabole weg wordt deze CoA ester gebruikt?
8) De goede orkestratie van een gezond verlopend metabolisme vereist de afstemming van de
metabole flux op de noden van het organisme. Deze noden fluctueren sterk in functie van de
tijd. Via welk cellulair mechanisme wordt de metabole flux in de lever onder invloed van
glucocorticoïden geregeld?
A. translatiecontrole
B. allosterische rem/activering
C. transcriptiecontrole
D. fosforylatie/defosforylatie
C: steroïden werken voornamelijk via het veranderen van de transcriptie van genen, dit omdat de
actieve steroïdhormoonreceptor werkt als een nucleaire transcriptiefactor
9) Welk getal is de beste benadering van de ratio X/Y waarin:
X = de hoeveelheid ATP (in mol) die per dag in het rustmetabolisme (basaal metabolisme) van
een volwassen mens wordt verbruikt
Y = de vooraad ATP (in mol) die gemiddeld in diezelfde mens aanwezig is
A. 4
B. 20
C. 100
D. 500
D: elke drie minuten, dus ongeveer de tijd van het maken van deze vraag, wordt je hele voorraad
ATP één maal verbruikt en één maal weer opgebouwd; 20% hiervan gebeurt in je hersenen (p57-58)
10) De dimensieloze grootheid waarin de concentratie ATP in de cel zowel in de teller en noemer
staat die een remmend effect heeft op de metabole snelheid van katabole paden heet ...
A. ... allosterie.
B. metabolon
C. .. energy charge.
D. ... fluxcontrole.
C:
4
MULITIPLE CHOICE VRAGEN SOFIA
MODULE 1.1.1: BIOMOLECULEN
1)
2)
3) Hoeveel paraloge HOX genenclusters bevat de mens (en alle andere vertebraatsoorten) in
het genoom?
A. 3
B. 2
C. 1
D. 4
D: men denkt dat dit aantal het gevolg is geweest van twee genoomduplicaties in de primitieve
voorlopers van alle vertebraten
4) De meest voorkomende (massa) biomoleculen op Aarde zijn ......
A. Eiwitten
B. DNA
C. Polysachariden
D. Vetten
C: het betreft cellulose en chitine, twee structuurgevende Polysachariden
5) Arachidonaat is een meervoudig onverzadigd vetzuur met ...... koolstofatomen en .......
dubbele bindingen. De twee ontbrekende cijfers zijn respectievelijk ......
A. 20 en 4
B. 18 en 3
C. 16 en 2
D. 22 en 5
A:
1
,Helena Swinnen Metabolisme en metabole paden 2020-2021
6) Welk van de volgende namen van een metaboliet is een nucleoside?
A. uridine
B. AMP
C. adenylaat
D. adenine
een nucleoside is een base (in dit geval uracil) die covalent verbonden is aan het 1' koolstofatoom
van (desoxy)ribose, in dit geval ribose
Adenine= purinebase
Adenylaat= AMP= nucleotide
7) Het aminozuur met de grootste inname van ruimte van de zijketen is ......
A. alanine
B. tryptofaan
C. proline
D. Glycine
B:
8) Een voorbeeld van een biologisch belangrijk oligopeptide is ....
A. glutathion
B. endocannabinnoïde
C. Insuline
D. Tryptofaan
A: Glutathion is een tripeptide
9) Gangliosiden zijn medisch niet alleen bekend vanwege hun rol in bloedgroepen, maar ook
voorwerp van opstapeling in bepaalde stapelingsziekten, erfelijk bepaalde
stofwisselingsziekten, waarbij gangliosiden zich opstapelen. In welk celorganel vindt de
opstapeling plaats?
A. ER lumen
B. Celkern
C. Lysosomen
D. Mitochondria
C:
MODULE 2.1.1: WAT IS METABOLISME?
1)
2
,Helena Swinnen Metabolisme en metabole paden 2020-2021
2) Welk van de volgende termen behoort NIET tot de grote doelstellingen van het
metabolisme ? Hiermee wordt bedoeld doelstellingen die toepasbaar zijn op alle levende
systemen. Het beschikken over een voldoende voorraad van ....... om gezond te blijven.
...... =
A. bouwstenen
B. glucose
C. energie
D. reducerend vermogen
B: het beschikken over voldoende glucose is geen globale doelstelling op zich, en heel wat cellen
kunnen zonder glucose (voor energie of als bouwsteen) en toch gezond blijven; de lever is een
uitgesproken voorbeeld, dit orgaan kan namelijk glucose maken van andere moleculen zoals
aminozuren, lactaat en glycerol; in feite haalt de lever zijn grote doelstellingen (energie, bouwstenen
en reducerend vermogen) door een intens aminozuurmetabolisme. De hersenen zijn een
uitzondering en moeten voor hun energiebehoefte altijd voldoende glucose ter beschikking krijgen.
3) Met welk proces dat zich afspeelt buiten onze lichaamscellen komt de enzymatische afbraak
van eiwitten, koolhydraten en vetten in de lysosomen het meeste overeen?
A. Spijsvertering
B. Humorale immuniteit
C. Wondheling
D. Bloedstolling
A:
4) Alhoewel er duizenden verschillende reacties zijn die de vele metabolieten met elkaar
verbinden, zijn er maar een beperkt aantal TYPE reacties die telkens opnieuw gebruikt
worden. Zo zijn er de talrijke metaboliet kinasen die een bepaald metaboliet fosforyleren
dankzij inbreng van energierijke fosfaat van ATP. Wat voor TYPE reactie wordt gekatalyseerd
door kinasen?
A. redoxreactie
B. een transfert-type reactie
C. isomerase reactie
D. hydrolase reactie
B: het gaat om de transfert van een energierijke fosfaat groep van ATP naar de metaboliet
X + ATP => X-P + ADP
een voorbeeld is hexokinase (leerboek pagina 38)
het omgekeerde gebeurt ook: de transfert van een energierijke fosfaatgroep naar ADP met
vorming van ATP; dit is fosforylering op substraatniveau
X-P + ADP => X + ATP
een voorbeeld is de reactie die wordt gekatalyseerd door pyruvaat kinase (PEP => pyruvaat)
of het creatinekinase (Cr-P => Cr)
5) Wat is een goede verklaring voor de hoge energiepotentiaal van de gamma-fosfaatgroep van
ATP enerzijds en van de fosfaatgroep van creatinefosfaat anderzijds?
A. de dichte toenadering van elkaar afstotende negatieve ladingen
B. de beperking van resonantie van de buitenste elektronenwolk
C. beide bovenstaande factoren dragen bij
D. geen van beide bovenstaande factoren dragen bij
C:
3
, Helena Swinnen Metabolisme en metabole paden 2020-2021
6) Hoe heet het metabole proces in het menselijke lichaam waardoor de meeste ATP moleculen
per seconde worden aangemaakt?
A. oxidatieve fosforylering
B. Krebs cyclus
C. oxidatieve decarboxylering
D. fotosynthese
A:
7) Bewaar deze vraag tot waneer je alle modulen hebt bestudeerd
Coënzym A is een van de cruciale adenine ribonucleotiden van elke menselijke cel. Voor welk
van de volgende metabole wegen is een geactiveerde CoA verbinding een essentiële
metaboliet?
A. gluconeogenese
B. ketogenese
C. glycogeensynthese
D. ureumcyclus
B: De ketogenese verloopt via de CoA verbinding HMG CoA (zie leerboek pagina 129). In welke
andere metabole weg wordt deze CoA ester gebruikt?
8) De goede orkestratie van een gezond verlopend metabolisme vereist de afstemming van de
metabole flux op de noden van het organisme. Deze noden fluctueren sterk in functie van de
tijd. Via welk cellulair mechanisme wordt de metabole flux in de lever onder invloed van
glucocorticoïden geregeld?
A. translatiecontrole
B. allosterische rem/activering
C. transcriptiecontrole
D. fosforylatie/defosforylatie
C: steroïden werken voornamelijk via het veranderen van de transcriptie van genen, dit omdat de
actieve steroïdhormoonreceptor werkt als een nucleaire transcriptiefactor
9) Welk getal is de beste benadering van de ratio X/Y waarin:
X = de hoeveelheid ATP (in mol) die per dag in het rustmetabolisme (basaal metabolisme) van
een volwassen mens wordt verbruikt
Y = de vooraad ATP (in mol) die gemiddeld in diezelfde mens aanwezig is
A. 4
B. 20
C. 100
D. 500
D: elke drie minuten, dus ongeveer de tijd van het maken van deze vraag, wordt je hele voorraad
ATP één maal verbruikt en één maal weer opgebouwd; 20% hiervan gebeurt in je hersenen (p57-58)
10) De dimensieloze grootheid waarin de concentratie ATP in de cel zowel in de teller en noemer
staat die een remmend effect heeft op de metabole snelheid van katabole paden heet ...
A. ... allosterie.
B. metabolon
C. .. energy charge.
D. ... fluxcontrole.
C:
4
