LATE
MIDDELEEUWEN
Cultuurlandschappen en periodekennis, leerjaar 2.
Sarah Heijstek
HBO Archeologie | 2020
,Inhoudsopgave
1. Cultuurlandschappen ........................................................................................................................ 2
1.1 Inleiding ......................................................................................................................................... 3
1.1.1 1000-1300 De grote ontginningen ......................................................................................... 3
1.1.2 Algemeen beeld na 1350 ....................................................................................................... 3
1.2 Cultuurlandschappen op het zand ................................................................................................ 4
1.2.1 Inleiding zand ......................................................................................................................... 4
1.2.2 Plaggen .................................................................................................................................. 4
1.2.3 Esdorpen ................................................................................................................................ 5
1.2.4 De gemeenschap in de esdorpen of markgenootschappen .................................................. 5
1.2.5 Infield en outfield: aspectenonderzoek .................................................................................. 6
1.2.6 Hout en bossen ...................................................................................................................... 6
1.3 Cultuurlandschappen op klei ......................................................................................................... 7
1.3.1 Rivierklei landschappen ......................................................................................................... 8
1.3.2 Rivierengebied: nederzettingen ............................................................................................. 8
1.3.3 Bodemgebruik (kleilandschappen): conclusies ................................................................... 10
1.4 Cultuurlandschappen op het veen .............................................................................................. 10
1.4.1 Economisch stelstel ............................................................................................................. 10
1.4.2 conclusie Veengebieden ................................................................................................... 15
2. Periodekennis .................................................................................................................................. 17
2.1 Late Middeleeuwen Introductie ................................................................................................... 17
2.1.1 Geopolitieke ontwikkelingen ................................................................................................ 17
2.1.2 Steden .................................................................................................................................. 18
2.1.3. Commerciële revolutie ............................................................................................................ 21
2.2 Volle Middeleeuwen Achtergrond ............................................................................................... 22
2.2.1 Geopolitieke ontwikkelingen ................................................................................................ 22
2.2.2 Economie ............................................................................................................................. 22
2.2.3. Religie ................................................................................................................................. 24
2.3 Volle Middeleeuwen vindplaatsen ............................................................................................... 25
2.3.1 Landschappelijke veranderingen ......................................................................................... 25
2.3.2 Structuren ............................................................................................................................ 25
2.3.3. Grafritueel ........................................................................................................................... 29
2.4 Late Middeleeuwen 1 Achtergrond ............................................................................................. 30
2.4.1 Geopolitieke ontwikkelingen ................................................................................................ 30
2.4.2 Economie ............................................................................................................................. 32
2.4.3. Religie ................................................................................................................................. 33
2.5 Late Middeleeuwen 1 Vindplaatsen ............................................................................................ 35
2.5.1 Ruimtelijke Ontwikkelingen .................................................................................................. 35
2.5.2. Structuren ........................................................................................................................... 35
2.6 Late Middeleeuwen 2 Achtergrond ............................................................................................. 37
2.6.1 Geopolitieke ontwikkelingen ................................................................................................ 37
2.6.2 Religie .................................................................................................................................. 39
2.6.3. Economie ............................................................................................................................ 40
2.6.4. Einde van de Middeleeuwen ............................................................................................... 42
2.7 Late Middeleeuwen 2 Vindplaatsen ............................................................................................ 42
2.7.1 Ruimtelijke ontwikkelingen ................................................................................................... 42
2.7.2. Structuren ........................................................................................................................... 43
1
,Algemene Late Middeleeuwen kennis
Tijdsindeling:
Volle Middeleeuwen 1050 – 1250
Late Middeleeuwen 1 1250 – 1350
Late Middeleeuwen 2 1350 – 1500
Bouwkunst:
Romaans, 1050 – 1200
Gotiek, 1140 – 1500
Renaissance, 1400 – 1600
1. Cultuurlandschappen
2
,1.1 Inleiding
1.1.1 1000-1300 De grote ontginningen
Grote groei, niet alleen in Nederland, maar ook in andere landen.
Kenmerkt zich door onder andere:
Voedsel & Brandstoffen
Kenmerk: Sterke bevolkingstoename, dus vraag naar voedsel en brandstoffen.
Gevolgen: ontginning marginale gebieden, zoals bossen, venen, schooren (voedsel
verbouwen/ontbossing voor hout/turfstekerij). Bomen = hout venen = turf, dus ook
brandstof.
Steden
Kenmerk: Opkomst steden, dus grotere bevolkingsconcentraties
Gevolgen: specialisatie, groeiende handel, nieuwe klassen, nieuwe machtsfactor
(tegenstelling stad of urbaan en platteland of ruraal)
Kloosters
Kenmerk: Groei van de kloosters, nieuwe gemeenschappen
Gevolgen: ontginningscentra, godsdienst, scholing, economische machtsfactoren.
Geld
Kenmerk: Geldeconomie wordt belangrijk.
Handel eerst gebaseerd inruilen zoals naturen; graan maar nu komt er geld.
Gevolgen: dus meer groei handel en nijverheid
Renaissance
Renaissance en Reformatie:
Veel aandacht voor natuur, dit is te zien in de schilderkunst; er ontstaat een kritische geest
die toch in dienst van godsdienst staat.
1.1.2 Algemeen beeld na 1350
De Pest
Grote Pestepidemie vanaf 1350
Grote sterfte, daarna geleidelijke verbetering, maar regelmatig uitbraken.
Gevolgen: als er minder mensen zijn is er minder vraag naar goederen, daardoor is er een
daling van prijzen en lonen, door geleidelijke verbetering (15e-16e eeuw).
3
, 1.2 Cultuurlandschappen op het zand
1.2.1 Inleiding zand
Typische foto van zandlandschappen.
Eigenschappen:
Negatief:
* onvruchtbare bodem;
* uitgeloogde bodems
* podzolbodems
* heideland
→ Er wordt rogge verbouwd
Positief: laat water goed door
1.2.2 Plaggen
Middeleeuwen - 19e eeuw: plaggenbemesting
Plaggen zijn graszoden. Worden ingeploegd op de
zandgronden. Als je dat jaar in jaar uit toepast dan krijg
je op een gegeven moment dikke plagbodems. Vooral
op de akkers gebruikt en dat jaar worden bewerkt
(infield). Outfield zijn uit bewerking genomen, waren akkers maar nu grasland.
Als je dat jarenlang doet met plaggen in het infield krijg je een homogene zwarte bodem. Een
esdek!
Plaggenbemesting:
Eeuwenoude bewerking van zandgronden door het gebruik van plaggenbemesting,
waardoor dikke plaggenbodems zijn ontstaan
→ bemesting op het infield (bewerkte akkers) sommige plaatsen gebruiken ze zeewier.
→ beweiding of anders op outfield (uit bewerking genomen akkers)
Enkelstrepige akker: uit enkele strepen. Door middel van ossen. Dus zo min mogelijk draaien
en veel lange rij lopen.
Infield wordt bewerkt door het drieslagstelsel.
Drieslagstelsel: infield wordt bewerkt door drieslagstelsel. Heeft betrekking op het infield.
Dat zijn de akkers die jaren achter elkaar bewerkt. Wordt in 3 deelpercelen opgesplitst. ⅓
wordt gebruikt om tarwe of rogge te verbouwen. ⅓ wordt gebruikt om gerst of haver te
verbouwen. En ⅓ blijft 1 jaar onbewerkt (braak) of even als grasland. Het volgende jaar
schuift ALLES op!
Na verloop van tijd wordt het niet meer gebruikt en wordt het dus outfield.
4