1a. Introductie onderzoek
H1 en H2 Scheepers & Tobi
Binnen de sociale wetenschappen worden verschillende disciplines onderscheiden:
1. Maatschappijwetenschappen: groepen in de samenleving.
2. Bestuurs- en managementwetenschappen: gedrag in organisaties
3. Gedragswetenschappen: gedrag van individuen
Gezondheidswetenschappen: gedrag rondom gezondheid
Onderzoek is multidisciplinair en combineert perspectieven en methoden.
Sociale wetenschap is een systematisch geheel van (theoretische) kennis:
verschijnselen worden verklaard of voorspeld. Onderzoekers willen niet zomaar
meningen verzamelen, maar systematisch waarnemen. Dataverzameling gaat via
interviews, vragenlijsten, experimenten, observaties, veldwerk of literatuuronderzoek.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen
- Fundamenteel onderzoek: leveren van kennis en theorieën
→ empirische cyclus
- Praktijkgericht onderzoek: oplossen van praktische problemen
→ regulatieve cyclus
In Westerse wetenschap draait alles om empirisme en rationaliteit.
Empirisme is gebaseerd op waarneming, rationaliteit op nadenken.
Er bestaan twee hoofdbenaderingen:
- Empirisch-analytisch: het testen van theorieën via meetbare waarnemingen
- Interpretatief: het begrijpen van betekenissen en ervaringen van mensen in
hun sociale context
Je kunt twee soorten onderzoek doen:
- Toetsend: test of de werkelijkheid overeenkom met theoretische verwachting
- Explorerend/verkennend: nieuwe inzichten ontdekken zonder vooraf
opgestelde theorie
Wetenschappers communiceren onderling via artikelen, boeken en congressen →
vaak met feedback van collega’s: peer review. Ook naar buiten toe via media,
overheid en publiek: valorisatie.
Media maakt onderzoek toegankelijk voor een breed publiek. Vooral als het actueel,
controversieel of nieuw is. Kritiek en risico’s:
- Media kunnen resultaten versimpelen of uit context trekken
- Kunnen problemen of oplossingen zichtbaar maken die anders onopgemerkt
blijven.
, Het Belmont-rapport (VS, 1979) beschrijft drie belangrijke ethische principes:
1. Autonomy: deelnemers moeten vrijwillig en geïnformeerd toestemming geven
2. Beneficence: risico’s voor deelnemers moeten worden geminimaliseerd
3. Justice: eerlijke verdeling van lasten en baten tussen groepen
De Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit (NGWI, 2018) formuleert
5 principes van wetenschappelijke integriteit:
1. Eerlijkheid
2. Zorgvuldigheid
3. Transparantie
4. Onafhankelijkheid
5. Verantwoordelijkheid
Integriteit houdt in dat wetenschappers verantwoordelijk omgaan met hun werk,
fouten toegeven en resultaten delen, ook als die tegen de verwachtingen ingaan.
Voor sociaal-wetenschappelijk onderzoek geldt de DSW-code, die volgt de principes
vergelijkbaar met het Belmont-rapport.
De privacy van deelnemer moet worden beschermd volgens de AVG-wet. In de
debriefing worden deelnemers vaak geïnformeerd over de resultaten en het doel
van het onderzoek.
Integriteit heeft directe gevolgen voor het onderzoeksplan:
- Verwijzen naar alle bronnen om plagiaat te voorkomen
- Geen data verzinnen of resultaten mooier maken dan ze zijn
- Laten zien hoe je keuzes hebt gemaakt
- Onderzoeksproces moet precies navolgbaar zijn voor anderen.
Er moet omgegaan worden met data volgens de FAIR-principes:
Findable, Accessible, Interoperable, Reusable.
→ Ethiek en integriteit spelen dus in alle fasen van het onderzoek een rol.
Een onderzoeksplan helpt om onderzoek goed en duidelijk uit te voeren, aan de
hand van 10 onderdelen: 1. Probleemstelling 2. Vraagstelling 3. Doelstelling
4. Theoretisch raamwerk 5. Onderzoeksontwerp 6. Onderzoeksopzet
7. Dataverzameling 8. Steekproef 9. Data-analyse 10. Rapportage
Je begint met een literatuurstudie: onderzoek naar wat er al bekend is
1. Bepaal belangrijke thema’s en zoekwoorden (incl. synoniemen)
2. Gebruik zoekmachines en databases om relevante literatuur te vinden
3. Voer evt. systematische review of meta-analyse uit → kennisgat ontdekken
of compleet overzicht maken van wat er bekend is.
Een probleemstelling bestaat uit de vraagstelling (hoofdvraag), doelstelling en
het theoretisch raamwerk. Er zijn verschillende vragen die je kunt stellen:
- Beschrijvend, trendvragen, vergelijkend, verklarend, voorspellend, causuaal.
De doelstelling legt uit waarom je het onderzoek doet: fundamenteel of toegepast.
Vaak is het een combinatie van beide.
H1 en H2 Scheepers & Tobi
Binnen de sociale wetenschappen worden verschillende disciplines onderscheiden:
1. Maatschappijwetenschappen: groepen in de samenleving.
2. Bestuurs- en managementwetenschappen: gedrag in organisaties
3. Gedragswetenschappen: gedrag van individuen
Gezondheidswetenschappen: gedrag rondom gezondheid
Onderzoek is multidisciplinair en combineert perspectieven en methoden.
Sociale wetenschap is een systematisch geheel van (theoretische) kennis:
verschijnselen worden verklaard of voorspeld. Onderzoekers willen niet zomaar
meningen verzamelen, maar systematisch waarnemen. Dataverzameling gaat via
interviews, vragenlijsten, experimenten, observaties, veldwerk of literatuuronderzoek.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen
- Fundamenteel onderzoek: leveren van kennis en theorieën
→ empirische cyclus
- Praktijkgericht onderzoek: oplossen van praktische problemen
→ regulatieve cyclus
In Westerse wetenschap draait alles om empirisme en rationaliteit.
Empirisme is gebaseerd op waarneming, rationaliteit op nadenken.
Er bestaan twee hoofdbenaderingen:
- Empirisch-analytisch: het testen van theorieën via meetbare waarnemingen
- Interpretatief: het begrijpen van betekenissen en ervaringen van mensen in
hun sociale context
Je kunt twee soorten onderzoek doen:
- Toetsend: test of de werkelijkheid overeenkom met theoretische verwachting
- Explorerend/verkennend: nieuwe inzichten ontdekken zonder vooraf
opgestelde theorie
Wetenschappers communiceren onderling via artikelen, boeken en congressen →
vaak met feedback van collega’s: peer review. Ook naar buiten toe via media,
overheid en publiek: valorisatie.
Media maakt onderzoek toegankelijk voor een breed publiek. Vooral als het actueel,
controversieel of nieuw is. Kritiek en risico’s:
- Media kunnen resultaten versimpelen of uit context trekken
- Kunnen problemen of oplossingen zichtbaar maken die anders onopgemerkt
blijven.
, Het Belmont-rapport (VS, 1979) beschrijft drie belangrijke ethische principes:
1. Autonomy: deelnemers moeten vrijwillig en geïnformeerd toestemming geven
2. Beneficence: risico’s voor deelnemers moeten worden geminimaliseerd
3. Justice: eerlijke verdeling van lasten en baten tussen groepen
De Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit (NGWI, 2018) formuleert
5 principes van wetenschappelijke integriteit:
1. Eerlijkheid
2. Zorgvuldigheid
3. Transparantie
4. Onafhankelijkheid
5. Verantwoordelijkheid
Integriteit houdt in dat wetenschappers verantwoordelijk omgaan met hun werk,
fouten toegeven en resultaten delen, ook als die tegen de verwachtingen ingaan.
Voor sociaal-wetenschappelijk onderzoek geldt de DSW-code, die volgt de principes
vergelijkbaar met het Belmont-rapport.
De privacy van deelnemer moet worden beschermd volgens de AVG-wet. In de
debriefing worden deelnemers vaak geïnformeerd over de resultaten en het doel
van het onderzoek.
Integriteit heeft directe gevolgen voor het onderzoeksplan:
- Verwijzen naar alle bronnen om plagiaat te voorkomen
- Geen data verzinnen of resultaten mooier maken dan ze zijn
- Laten zien hoe je keuzes hebt gemaakt
- Onderzoeksproces moet precies navolgbaar zijn voor anderen.
Er moet omgegaan worden met data volgens de FAIR-principes:
Findable, Accessible, Interoperable, Reusable.
→ Ethiek en integriteit spelen dus in alle fasen van het onderzoek een rol.
Een onderzoeksplan helpt om onderzoek goed en duidelijk uit te voeren, aan de
hand van 10 onderdelen: 1. Probleemstelling 2. Vraagstelling 3. Doelstelling
4. Theoretisch raamwerk 5. Onderzoeksontwerp 6. Onderzoeksopzet
7. Dataverzameling 8. Steekproef 9. Data-analyse 10. Rapportage
Je begint met een literatuurstudie: onderzoek naar wat er al bekend is
1. Bepaal belangrijke thema’s en zoekwoorden (incl. synoniemen)
2. Gebruik zoekmachines en databases om relevante literatuur te vinden
3. Voer evt. systematische review of meta-analyse uit → kennisgat ontdekken
of compleet overzicht maken van wat er bekend is.
Een probleemstelling bestaat uit de vraagstelling (hoofdvraag), doelstelling en
het theoretisch raamwerk. Er zijn verschillende vragen die je kunt stellen:
- Beschrijvend, trendvragen, vergelijkend, verklarend, voorspellend, causuaal.
De doelstelling legt uit waarom je het onderzoek doet: fundamenteel of toegepast.
Vaak is het een combinatie van beide.