Algemene termen voor het Beslisschema
Toetsende statistiek Verschillen tussen groepen of naar de samenhang tussen 2 variabelen. Het
doel is op een hypothese te testen m.b.t. H0 en H1. Bepaald hiervoor de
overschrijdingskans, kies het significantieniveau en bepaal daarna of H0
verwerpen kan worden of niet.
Beschrijvende statistiek Hier worden variabelen uit onderzoek beschreven m.b.v. tabellen,
frequenties, spreidingsmaten of andere figuren. Het is hier gefocust op
aantallen.
H0 / nulhypothese Er is niets aan de hand (a verschilt niet van b)
H1 / Alternatieve hypothese Het kan geen toeval meer zijn (a verschilt wel van b)
Tweezijdige toets Is er een verband of een verschil? (Altijd α = 0,05).
Eenzijdige toets Is er een verschil in een bepaalde richting? (α = 0,05 of 0,01).
H0: er is geen correlatie tussen vet en overgewicht (H0: ρ < 0)
H1: er is wel een positieve correlatie tussen vet en overgewicht (H1: ρ >0)
2 zijdig Links eenzijdig Rechts 1 zijdig
H0: ρ = 0 H0: ρ ≥ 0 H0: ρ ≤ 0
H1: ρ ≠ 0 H1: ρ ≤ 0 H1: ρ ≥ 0
r / ρ: hoe meer richting de 1, hoe minder kans op toeval ρ
α: boven de 0,05 is niet significant, dus niet door toeval veroorzaakt.
Wanneer de H1-hypothese 1-zijdig is opgesteld, dan moet de overschrijdingskans nog gedeeld worden
door 2. Als deze 2-zijdig is, dan hoeft dit niet. In beide hypothesen spreek je over een ‘significant
verschil’ en nooit over een overeenkomst.
Soorten toetsen
One-sample t-test Het verschil tussen een steekproefgemiddelden en een vaste waarde
T-toets voor één steekproef
Independent t-test Onafhankelijke t-toets (2 onafhankelijke steekproeven)
Verschil tussen twee steekproefgemiddelden?
Paired sampels t-test Gepaarde t-toets (2 afhankelijke steekproeven)
Verschil tussen 2 gemiddelden uit één groep, gepaarde waarnemingen.
ANOVA Variantieanalyse: hier vergelijk je gemiddelden in drie of meer groepen. Het
geeft informatie over of de groepen significant van elkaar verschillen maar
niet welke groep het meeste verschilt.
, Chikwadraattoets Toetsing om te kijken of 2 nominaal gemeten variabelen samenhangen. Vaak
wordt dit toegepast op kruistabellen.
Fisher’s exact is dezelfde toetsing als de chikwadraattoets, alleen dan voor
steekproeven van een geringe omvang. De chikwadraattoets is niet mogelijk in
deze situatie.
Mann Whitney toets Je vergelijkt 2 medianen (middelste getal). Waarnemingen zijn op ordinaal
niveau. Er wordt getoetst of de medianen van twee ongepaarde groepen van
elkaar verschillen.
Non parametric t-toets Een non parametrische toets wordt ok wel een verdelingsvrije statistiek
genoemd. Dit is een tak van verschillende toetsen waarbij geen
veronderstellingen gemaakt worden over de verdeling. Toetsen die hier onder
vallen zijn: correlatietoets, kruskal-wallistoets en de chikwadraattoets.
Correlatietoets Hier wordt gekeken naar de samenhang tussen 2 toevalsvariabelen. Een
andere naam hiervoor is een regressieanalyse. Deze toets wordt gebruikt bij
het vergelijken van getallen, dus bij interval en ratio variabelen.
Kruskal Wallis toets Dit is een toetsing waarbij getest wordt of de medianen van twee of meer
onafhankelijke groepen gelijk zijn. Deze toets is gelijk aan een One-way
ANOVA toets alleen gaat het hier om ordinale (in rang) variabelen in plaats van
interval/ratio waarden.
Meetniveau’s
Nominaal Kwantitatieve variabele, de cijfers hebben geen waarde.
Voorbeeld: 1 = man en 2 = vrouw
Ordinaal Kwantitatieve variabele, de cijfers staan in orde / rang
Voorbeeld: 1 = slecht, 2 = normaal en 3 = goed
Ratio Kwalitatieve variabele, er is geen 0-waarde en het gaat vaak om getallen
Voorbeeld: temperatuur
Interval Kwalitatieve variabele, er is wel een 0-waarde en het gaat vaak om getallen
Voorbeeld: lengte, gewicht, eiwitinname
Dichotomie Opdeling in 2 aparte niet overlappende delen
Wat moet je kunnen voor het tentamen?
▪ Toets kiezen met diagram
▪ Hypothese opstellen
▪ Toets handmatig kunnen uitvoeren / SPSS kunnen aflezen
▪ Conclusies trekken
▪ Je mag een eenvoudige rekenmachine gebruiken
▪ Bijlagen: formules toetsingsgrootheden, statistische tabellen, beslisschema keuzetoets