PSYCHOPATHOLOGIE HCO 3 + zelfstudie
HOOFDSTUK 6: ADHD
ADHD -> altijd druk en heel dromerig
6.0.1 de geschiedenis
Heinrich Hoffman (1847)
Duits arts en psychiater
Duitse acteur
Bekend omwille van het boek ‘Struwwel Peter’
Geanimeerde kortverhalen over kinderen en hun gedragingen
Fragment van ‘Philip, de onduldige’
Voor 1800: geen melding van adhd beeld
G.f Still
Engels kinderarts
1902: 20 kinderen met abnormaal moreel gedrag en normaal IQ
Schets van hyperactieve en impulsieve gedrag
Ziektebeeld wordt voor het eerst omschreven
Kern: sommige kinderen slager er niet in om hun gedrag te beheersen, een
defect
George Bradley 1937
Arts
Inrichting voor moeilijk hanteerbare jongens
Experiment met Benzedrine, een stimulant
Kern: gedrag is beïnvloedbaar door medicatie
Jaren 20 -> encefalitis lethargica
Jaren 40 -> minimal brain damage, kleine beschadigingen in de hersenen
Jaren 60 -> minimal brain dysfunction, geen beschadigingen meer maar
disfunctioneren van sommige hersendelen.
Jaren 70-80 -> termen add en adhd, maar wel veel discussie tussen artsen.
Biologische of contextuele factoren?
Jaren 90 -> neurobiologische hersenstoornis, ontwikkelingsstoornis
, PSYCHOPATHOLOGIE HCO 3 + zelfstudie
6.0.2 misverstanden
Misverstand 1 -> omgaan met de diagnose
Het is niet dom zijn
Het is niet stout zijn
Het is niet ziek zijn
Het is niet ‘niet willen’
Maar wel vaak niet kunnen
6.1 symptomatologie
6.1.1 Symptomen van onoplettendheid
Er moeten minstens zes van volgende symptomen gedurende minstens 6
maanden aanwezig zijn en niet passen bij het ontwikkelingsniveau van het kind.
Bij adolescenten en volwassenen zijn er minstens 5 symptomen vereist:
Slaagt er vaak niet in om voldoende aandacht te geven aan details of
maakt achteloos fouten in schoolwerk, werk of andere activiteiten
Heeft vaak moeite om aandacht vast te houden bij taken of spelactiviteiten
Lijkt vaak niet te luisteren wanneer er rechtstreeks wordt gesproken
Volgt vaak instructies niet volledig op en slaagt er niet in om schoolwerk,
klusjes of werk af te maken
Heeft vaak moeite met het organiseren van taken en activiteiten
Vermijd vaak, heeft afkeer van of is terughoudend in het uitvoeren van
taken die langdurige mentale inspanning vereisen
Verliest vaak dingen die nodig zijn voor taken of activiteiten
Is vaak gemakkelijk afgeleid door externe prikkels
Is vaak vergeetachtig in dagelijkse activiteiten
6.1.2 symptomen van hyperactiviteit en impulsiviteit
Ook hier moeten minstens 6 van de volgens symptomen gedurende minstens 6
maanden aanwezig zijn, niet passend bij het ontwikkelingsniveau. Voor
adolescenten en volwassenen minstens 5 symptomen:
Beweegt vaak onrustig met handen of voeten of draait in zijn/haar stoel
Staat vaak op in situaties waarin verwacht wordt dat men op zijn plaats
blijft zitten
Rent vaak rond of klimt overal op in situaties waarin dit ongepast is
Kan vaak moeilijk rustig spelen of deelnemen aan ontspannende
activiteiten
Is vaak ‘in de weer’ of handelt alsof hij/zij gedreven wordt door een motor
Praat vaak overmatig
Gooit vaak het antwoord eruit voordat de vraag is afgemaakt
Heeft vaak moeite om op zijn beurt te wachten
Stoort vaak anderen of dringt zich op
De symptomen moeten voor de leeftijd van 12 jaar aanwezig zijn.
Er moeten symptomen aanwezig zijn in twee of meer situaties (bijvoorbeeld
thuis, school, werk)
, PSYCHOPATHOLOGIE HCO 3 + zelfstudie
De symptomen interfereren met of verminderen de kwaliteit van sociaal, school
of beroepsmatig functioneren.
De symptomen worden niet beter verklaard door een andere psychische stoornis.
Belang van degelijk screening:
1. Risico geen rekening te houden met omgevingsfactoren
2. Risico om een andere problematiek te missen
a. Lichamelijke aandoeningen: epilepsie, slaapstoornis, gehoorstoornis,
fragiel X
b. Neurobiologische: verstandelijke beperking, ass, leerstoornis
c. Psychiatrische: angststoornis, depressie, oppositioneel opstandig
gedragsstoornis, hechtingsstoornis, …
3. Risico verwarring adhd met gedrag normale ontwikkeling
4. Een onterechte diagnose kan negatieve gevolgen hebben op lange termijn
6.2 typologie
Overwegend onoplettende presentatie (vooral symptomen van onoplettendheid)
Overwegend hyperactief/impulsieve presentatie.
Gecombineerde presentatie (zowel symptomen van onoplettendheid en
hyperactiviteit)
6.3 verloop
Kleuter: hyperactiviteit, impulsiviteit, beperkt negatieve effecten
Lagere school: typisch beeld komt tot uiting, verschil wordt duidelijker, gevaar
ontwikkeling gedragsproblemen.
HOOFDSTUK 6: ADHD
ADHD -> altijd druk en heel dromerig
6.0.1 de geschiedenis
Heinrich Hoffman (1847)
Duits arts en psychiater
Duitse acteur
Bekend omwille van het boek ‘Struwwel Peter’
Geanimeerde kortverhalen over kinderen en hun gedragingen
Fragment van ‘Philip, de onduldige’
Voor 1800: geen melding van adhd beeld
G.f Still
Engels kinderarts
1902: 20 kinderen met abnormaal moreel gedrag en normaal IQ
Schets van hyperactieve en impulsieve gedrag
Ziektebeeld wordt voor het eerst omschreven
Kern: sommige kinderen slager er niet in om hun gedrag te beheersen, een
defect
George Bradley 1937
Arts
Inrichting voor moeilijk hanteerbare jongens
Experiment met Benzedrine, een stimulant
Kern: gedrag is beïnvloedbaar door medicatie
Jaren 20 -> encefalitis lethargica
Jaren 40 -> minimal brain damage, kleine beschadigingen in de hersenen
Jaren 60 -> minimal brain dysfunction, geen beschadigingen meer maar
disfunctioneren van sommige hersendelen.
Jaren 70-80 -> termen add en adhd, maar wel veel discussie tussen artsen.
Biologische of contextuele factoren?
Jaren 90 -> neurobiologische hersenstoornis, ontwikkelingsstoornis
, PSYCHOPATHOLOGIE HCO 3 + zelfstudie
6.0.2 misverstanden
Misverstand 1 -> omgaan met de diagnose
Het is niet dom zijn
Het is niet stout zijn
Het is niet ziek zijn
Het is niet ‘niet willen’
Maar wel vaak niet kunnen
6.1 symptomatologie
6.1.1 Symptomen van onoplettendheid
Er moeten minstens zes van volgende symptomen gedurende minstens 6
maanden aanwezig zijn en niet passen bij het ontwikkelingsniveau van het kind.
Bij adolescenten en volwassenen zijn er minstens 5 symptomen vereist:
Slaagt er vaak niet in om voldoende aandacht te geven aan details of
maakt achteloos fouten in schoolwerk, werk of andere activiteiten
Heeft vaak moeite om aandacht vast te houden bij taken of spelactiviteiten
Lijkt vaak niet te luisteren wanneer er rechtstreeks wordt gesproken
Volgt vaak instructies niet volledig op en slaagt er niet in om schoolwerk,
klusjes of werk af te maken
Heeft vaak moeite met het organiseren van taken en activiteiten
Vermijd vaak, heeft afkeer van of is terughoudend in het uitvoeren van
taken die langdurige mentale inspanning vereisen
Verliest vaak dingen die nodig zijn voor taken of activiteiten
Is vaak gemakkelijk afgeleid door externe prikkels
Is vaak vergeetachtig in dagelijkse activiteiten
6.1.2 symptomen van hyperactiviteit en impulsiviteit
Ook hier moeten minstens 6 van de volgens symptomen gedurende minstens 6
maanden aanwezig zijn, niet passend bij het ontwikkelingsniveau. Voor
adolescenten en volwassenen minstens 5 symptomen:
Beweegt vaak onrustig met handen of voeten of draait in zijn/haar stoel
Staat vaak op in situaties waarin verwacht wordt dat men op zijn plaats
blijft zitten
Rent vaak rond of klimt overal op in situaties waarin dit ongepast is
Kan vaak moeilijk rustig spelen of deelnemen aan ontspannende
activiteiten
Is vaak ‘in de weer’ of handelt alsof hij/zij gedreven wordt door een motor
Praat vaak overmatig
Gooit vaak het antwoord eruit voordat de vraag is afgemaakt
Heeft vaak moeite om op zijn beurt te wachten
Stoort vaak anderen of dringt zich op
De symptomen moeten voor de leeftijd van 12 jaar aanwezig zijn.
Er moeten symptomen aanwezig zijn in twee of meer situaties (bijvoorbeeld
thuis, school, werk)
, PSYCHOPATHOLOGIE HCO 3 + zelfstudie
De symptomen interfereren met of verminderen de kwaliteit van sociaal, school
of beroepsmatig functioneren.
De symptomen worden niet beter verklaard door een andere psychische stoornis.
Belang van degelijk screening:
1. Risico geen rekening te houden met omgevingsfactoren
2. Risico om een andere problematiek te missen
a. Lichamelijke aandoeningen: epilepsie, slaapstoornis, gehoorstoornis,
fragiel X
b. Neurobiologische: verstandelijke beperking, ass, leerstoornis
c. Psychiatrische: angststoornis, depressie, oppositioneel opstandig
gedragsstoornis, hechtingsstoornis, …
3. Risico verwarring adhd met gedrag normale ontwikkeling
4. Een onterechte diagnose kan negatieve gevolgen hebben op lange termijn
6.2 typologie
Overwegend onoplettende presentatie (vooral symptomen van onoplettendheid)
Overwegend hyperactief/impulsieve presentatie.
Gecombineerde presentatie (zowel symptomen van onoplettendheid en
hyperactiviteit)
6.3 verloop
Kleuter: hyperactiviteit, impulsiviteit, beperkt negatieve effecten
Lagere school: typisch beeld komt tot uiting, verschil wordt duidelijker, gevaar
ontwikkeling gedragsproblemen.