Stappen tabel maken
1. Objecten maken en in environment zetten
city <- c("Amsterdam", "London", "Berlin", "Athens",
"Stockholm")
population <- c(1.0, 8.7, 3.7, 3.0, 1.0)
tourists <- c(18.0, 20.0, 13.0, 6.4, 1.9)
airports <- c(1, 6, 2, 1, 4)
2. Dataframe maken
capitals <- data.frame(city, population, tourists, airports)
Aantal observaties en variabelen staan in environment of in r: dim(capitals)
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--------
Rekenen
Nummers kunnen ook vervangen worden met
objecten:
Voorbeeld: sqrt(v1) of v1 * 10
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--------
Eigen schappen van objecten
Print() = Object in Console
Length() = Aantal elementen
Class() = Type object
Rm() = Verwijdert object uit environment
, Data frame bekijken
Print() : Volledige data frame in Console
Head() : Eerste 6 rijen van data frame in Console
View() : Volledige data frame in aparte tab in Script window
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--------
Variabelen uit dataframe tonen & absolute frequentie
Formule: naam_object <- table(naam_data.frame$naam_variabele)
print(naam_object)
voorbeeld: f_mdh <- table(covid$mental.disorder.history)
print(f_depr)
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--------
Relatieve frequentie
Formule: Table() / length()
Voorbeeld: rf_sah <- table(covid$suicide.attempt.history) /
length(covid$suicide.attempt.history)
print(rf_sah)
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--------
Grafieken maken & ontwerpen
Met ‘export’ kan je de tabel als afbeelding of pdf opslaan.
Voorbeeld: boxplot(covid$age,
main = "Boxplot van leeftijd",
ylab = "Leeftijd in jaren",
col = "blue")