Aantekeningen hoorcolleges Aard, omvang en schade van criminaliteit
Carmen Faber
2021-2022
Hoorcollege week 1 – deel 1
Probleem = een verschil/discrepantie tussen een maatstaf (norm of beginsel) en een
voorstelling van een bestaande of verwachte situatie.
Normen:
- Verschillen tussen mensen en bevolkingsgroepen
- Zijn vaak onderdeel van een groter geheel
- Kunnen samenhangen met belangen
Agendavorming:
1. Kloofmodel = rationeel model; iets moet wegens de normendiscussie op de politieke
agenda komen constatering van verschillen
2. Barrière-model = hierbij is ook aandacht voor de rol van de media en hoe problemen
op de politieke agenda komen niet overal kan aandacht aangegeven worden
3. Stromenmodel samenvloeien van problemen, oplossingen en steun
a. Policy window = opening voor beleid
i. Soms open, soms gesloten wel of geen ruimte voor nieuw beleid
ii. Is pas open wanneer de drie stromen samen komen
Media vs. onderzoek:
- Media
o Wrede daders
o Hulpeloze slachtoffers
- Onderzoek
o Gemengde motieven van daders
o Gedeelde belangen
o Co-productie
Hoorcollege week 1 – deel 2
The dramatic fallacy = media verstoren beeld van criminaliteit voor eigen doeleinden, maar
creëren daarmee onjuiste beelden van criminaliteit.
The cops-and-courts fallacy = het belang en de invloed van politie en het justitiële systeem in
het voorkomen van criminaliteit worden overschat.
- Preventie is minder goed te ‘verkopen’ dan strenger straffen
The not-me fallacy = criminaliteit wordt door iedereen gepleegd en de crimineel is niet heel
verschillend van onszelf.
- Abnormaliteit van de daders wordt overschat
, The innocent-youth fallacy = kinderen zijn geen onschuldige toeschouwers, maar zijn
oververtegenwoordigd als daders.
The ingenuity fallacy = veel criminaliteit is relatief eenvoudig en veel daders hebben niet veel
specifieke vaardigheden.
- De handelingen bij de totstandkoming van criminaliteit worden vaak overschat
The organized-crime fallacy = aan criminele samenwerkingsverbanden wordt een veel
hogere organisatiegraad en professionaliteit toegedicht dan zij in werkelijkheid bezitten.
The big gang fallacy = de omvang, macht en rol van jeugdgroepen wordt zwaar overdreven.
The agenda fallacy = criminaliteit wordt gebruikt door mensen om steun te verwerven voor
hun eigen morele, religieuze, sociale of politieke agenda.
- Criminaliteit wordt betrokken bij normendiscussies
Science-first fallacy = wetenschap/analyse vormt maar een van de onderdelen van het
proces van agendavorming, beleidsvorming en beleidsevaluatie.
Hoorcollege week 2 – deel 1
Vroeger NL criminaliteit was exotisch, buitenlands fenomeen.
Daarna ‘70/’80/’90: opkomst transnationale drugshandel
- Georganiseerde misdaad kwam op de politieke agenda!
1992: maffia dreigingsbeeld
1. Racketeering = georganiseerde misdaad wordt gezien als alternatieve overheid.
Regio’s en economische sectoren worden gecontroleerd. De onderwereld infiltreert
in de bovenwereld.
2. Bureaucratische organisaties/piramides.
Er ontstonden vraagtekens omtrent de methoden van de politie bij het opsporen van
georganiseerde misdaad.
- Onderzoek naar aard, ernst/schade en omvang van georganiseerde misdaad
o De definitie van georganiseerde misdaad
Kenmerken van groepen & criminele activiteiten
3 elementen van georganiseerde misdaad:
1. Primair gericht op illegaal gewin
2. Systematisch misdaden plegen met ernstige gevolgen voor de
samenleving
3. Zijn in staat deze misdaden op betrekkelijk effectieve wijze af te
schermen. Bereid fysiek geweld te gebruiken of personen door
corruptie uit te schakelen.
Commissie van Traa (1966) = parlementaire enquêtecommissie opsporingsmethoden
- Kritiek opsporingsmethoden (burgerinfiltratie, strafvermindering kroongetuigen)
Carmen Faber
2021-2022
Hoorcollege week 1 – deel 1
Probleem = een verschil/discrepantie tussen een maatstaf (norm of beginsel) en een
voorstelling van een bestaande of verwachte situatie.
Normen:
- Verschillen tussen mensen en bevolkingsgroepen
- Zijn vaak onderdeel van een groter geheel
- Kunnen samenhangen met belangen
Agendavorming:
1. Kloofmodel = rationeel model; iets moet wegens de normendiscussie op de politieke
agenda komen constatering van verschillen
2. Barrière-model = hierbij is ook aandacht voor de rol van de media en hoe problemen
op de politieke agenda komen niet overal kan aandacht aangegeven worden
3. Stromenmodel samenvloeien van problemen, oplossingen en steun
a. Policy window = opening voor beleid
i. Soms open, soms gesloten wel of geen ruimte voor nieuw beleid
ii. Is pas open wanneer de drie stromen samen komen
Media vs. onderzoek:
- Media
o Wrede daders
o Hulpeloze slachtoffers
- Onderzoek
o Gemengde motieven van daders
o Gedeelde belangen
o Co-productie
Hoorcollege week 1 – deel 2
The dramatic fallacy = media verstoren beeld van criminaliteit voor eigen doeleinden, maar
creëren daarmee onjuiste beelden van criminaliteit.
The cops-and-courts fallacy = het belang en de invloed van politie en het justitiële systeem in
het voorkomen van criminaliteit worden overschat.
- Preventie is minder goed te ‘verkopen’ dan strenger straffen
The not-me fallacy = criminaliteit wordt door iedereen gepleegd en de crimineel is niet heel
verschillend van onszelf.
- Abnormaliteit van de daders wordt overschat
, The innocent-youth fallacy = kinderen zijn geen onschuldige toeschouwers, maar zijn
oververtegenwoordigd als daders.
The ingenuity fallacy = veel criminaliteit is relatief eenvoudig en veel daders hebben niet veel
specifieke vaardigheden.
- De handelingen bij de totstandkoming van criminaliteit worden vaak overschat
The organized-crime fallacy = aan criminele samenwerkingsverbanden wordt een veel
hogere organisatiegraad en professionaliteit toegedicht dan zij in werkelijkheid bezitten.
The big gang fallacy = de omvang, macht en rol van jeugdgroepen wordt zwaar overdreven.
The agenda fallacy = criminaliteit wordt gebruikt door mensen om steun te verwerven voor
hun eigen morele, religieuze, sociale of politieke agenda.
- Criminaliteit wordt betrokken bij normendiscussies
Science-first fallacy = wetenschap/analyse vormt maar een van de onderdelen van het
proces van agendavorming, beleidsvorming en beleidsevaluatie.
Hoorcollege week 2 – deel 1
Vroeger NL criminaliteit was exotisch, buitenlands fenomeen.
Daarna ‘70/’80/’90: opkomst transnationale drugshandel
- Georganiseerde misdaad kwam op de politieke agenda!
1992: maffia dreigingsbeeld
1. Racketeering = georganiseerde misdaad wordt gezien als alternatieve overheid.
Regio’s en economische sectoren worden gecontroleerd. De onderwereld infiltreert
in de bovenwereld.
2. Bureaucratische organisaties/piramides.
Er ontstonden vraagtekens omtrent de methoden van de politie bij het opsporen van
georganiseerde misdaad.
- Onderzoek naar aard, ernst/schade en omvang van georganiseerde misdaad
o De definitie van georganiseerde misdaad
Kenmerken van groepen & criminele activiteiten
3 elementen van georganiseerde misdaad:
1. Primair gericht op illegaal gewin
2. Systematisch misdaden plegen met ernstige gevolgen voor de
samenleving
3. Zijn in staat deze misdaden op betrekkelijk effectieve wijze af te
schermen. Bereid fysiek geweld te gebruiken of personen door
corruptie uit te schakelen.
Commissie van Traa (1966) = parlementaire enquêtecommissie opsporingsmethoden
- Kritiek opsporingsmethoden (burgerinfiltratie, strafvermindering kroongetuigen)