COMFORT
THERMISCH COMFORT
INLEIDING
Kwalitatieve eisen voor een gebouw
1 Gezondheidsnoden van de gebruiker
2 Comfort van de gebruiker
3 Duurzaamheid van de bouwconstructies (economisch/ ecologisch/ sociologisch)
Gezondheidsnoden
Zowel psychisch als fysiek. Dit gaat bijvoorbeeld over voldoende daglicht, ventilatie …
Comfort
Een zeer belangrijk aspect voor thermisch comfort is isolatie
Akoestische isolatie Thermische isolatie
→ Zwaar → Licht
→ De structuur, het skelet → Is een extra laagje, de jas
→ Beton, baksteen → Minerale wol, PUR, EPS …
Hoe hoger de dichtheid => hoe beter de akoestische isolatie
Hoe lager de dichtheid => hoe beter de thermische isolatie
Dichtheid = het aantal kg/m3
1 m3 beton = 2500 kg Hogere dichtheid
1 m3 water = 1000 kg
1 m3 hout = 600 kg
Lagere dichtheid
Duurzaamheid
Om aan te tonen dat je gebouw duurzaam is, moet eraan heel wat (ongeveer 50) criteria voldaan worden
Maar wat is duurzaamheid? => 3 aspecten
Economisch aspect
Hoeveel kost het gebouw, is het rendabel? Als het onderhoud van het gebouw meer kost dan het
gebouw zelf, is het geen duurzaam gebouw
Ecologisch aspect
Welke materialen worden gebruikt, zijn deze materialen voorhanden in de buurt of moeten ze
geïmporteerd worden (= milieubelasting), zijn het natuurlijke materialen, zijn de materialen op een
duurzame manier ontgonnen?
Sociologisch aspect
Wat brengt het gebouw bij tot de buurt? Een hereniging of scheiding? Een brug kan bijvoorbeeld
duurzaam zijn omdat je twee delen van de stad met elkaar verbindt
,Integrale aanpak de gevel
1 (Stabiliteit)
2 Akoestisch: isolatie
3 Winddichting: windscherm
4 Waterdichting: waterscherm
5 Thermisch: isolatie
6 Luchtdichtheid: luchtscherm (dampscherm)
7 (Brandweerstand)
Waterdichting = waterscherm
Het waterscherm wordt langs de buitenkant geplaatst
→ Zo wordt verhinderd dat de constructie (inwendig) vochtig wordt door regen en sijpelwater
(onderbouw) en opstijgend vocht
→ Dichte constructieschol (gevelmuur, dak bekleding-onderdak, polymeer folies (DPC))
→ Zwakke plekken:
- Verbindingen vloer-muur
- Uitzettingsvoegen
- Kieren/ naden
- Kelders
→ Geen conflict met winddichting/ akoestiek/ stabiliteit/ brandweerstand
Winddichting = windscherm
Winddichting: aan de buitenkant, tegen de stroming van buiten naar binnen
→ Verhinderen vochtig worden en afkoeling van thermische isolatie van buitenaf
→ Dichte constructieschil (gevelmuur, onderdak)
→ Zwakke plekken
- Samenkomen dakvlak en gevel
- Aansluitingen scheidingsconstructies – gevel
- Deuren
- Kieren/ naden
- Thermische isolatie in spouw (waterdichting bij volle spouwvulling of luchtspouw bij
gedeeltelijke spouwvulling)
→ Dampopen: ‘ademend’
→ Geen conflict met akoestiek/ stabiliteit/ brandweerstand
Akoestiek = isolatie
Akoestisch: parameter R (geluidsverzwakkingsindex)
→ “harde” constructieschil (dubbele muur, enkele muur)
→ Zwakke plekken:
- Vensters (en ventilatierooster)
- Deuren
- Kieren/ naden
- “lichte” constructies (zadeldak, inadequate houten constructies, sandwichpanelen …)
→ Conflict met ventilatiesysteem A,B,C (dure oplossing)
→ Geen conflict met stabiliteit/ brandweerstand
,Op akoestisch vlak is enkel glas (4mm) beter dan dubbel glas (4-12-4). Het dubbelwandig systeem heeft
namelijk een moment van resonantie. Het geluid wordt sneller doorgegeven. 4-12-4-12-4 zou nog slechter
zijn. Hier krijgen we namelijk een luidspreker effect
Op thermisch vlak is dubbel glas wel beter dan enkel glas
Thermisch = isolatie
Thermische isolatie zit meestal tussen de structuur. Deze isolatie is continu, loopt volledig rond!! Anders
krijgen we een bouwknoop
Thermische isolatie langs de binnenkant is niet optimaal. Wordt enkel gebruik als redmiddel
Er zijn 3 soorten bouwknopen:
- Goede bouwknopen (geen verlies)
- Neutrale bouwknopen
- Slechte bouwknoop (= koudebrug)
Bij thermische isolatie is de parameter λ heel belangrijk. Het vertelt ons iets over de geleidbaarheid van
warmte voor een bepaald product
Hoe kleiner de lambda, hoe minder warmteverlies, hoe beter thermisch isolerend het product is
Lambda > 0,07 W/mK => thermisch isolerend product
Thermisch: parameter λ (warmtegeleidingscoëfficiënt)
→ Isolatiemateriaal met laagst mogelijke lambda en hoogste plaatsingscomfort = reële thermische
prestatie
→ Zwakke plekken:
- Ventilatie
- Vensters
- Deuren
- Kieren/ naden
- Verbindingen tussen gevelvlakken
- Funderingsaanzet
- Dakranden
→ Conflict met ventilatie/ indien foute keuze materiaal dan ook met akoestiek
→ Geen conflict met stabiliteit/ brandweerstand/ wind- en waterdichting
→ Mogelijk conflict met plat dak met EPDM/ Bitumen
Luchtdichting = luchtscherm (dampscherm)
Het luchtscherm (speciaal geval dampscherm) zit aan de binnenkant
Een dampscherm zit altijd aan de binnenkant. Het houdt van de dampen (vocht) die wij produceren tegen)
Een dampscherm is niet altijd noodzakelijk, maar hangt af van de hoeveelheid vochtproductie
Een luchtscherm zorgt ervoor dat de lucht die in de structuur ziet niet naar binnenkomt. Het is vaak lokaal
en komt voor bij ramen, stopcontact (gaten in muur), hoek tussen vloer en muur
, Luchtdichting/ dampscherm: langs de binnenkant
→ Parameter n50 (ventilatievoud/ uur drukverschil bij 50 pa)
→ Nieten/ overlappen/ afkleven/ dichtingsmastiek (buitenrand)
→ PE-folies
→ Zwakke plekken
→ Luchtdicht bouwen start met een goed ontwerp, dat de aannemer in staat stelt om de
aansluitingsdetails op een pragmatische en efficiënte manier uit te voeren: lichtdichtheid vanaf de
ontwerpfase en stabiliteitsstudie in aanmerking nemen
→ Geen conflict met stabiliteit/ brandweerstand/ wind- en waterdichting/ akoestiek/ thermiek/
ventilatie
“blowerdoor”: luchtdichtheid van gebouwen beoordelen => n50-waarde = geeft aan hoe dikwijls het totale
luchtvolume van een gebouw (ventilatievoud) in één uur doorheen de schil, bij drukverschil van 50 pascal
uitgewisseld wordt
n50-waarden
- Als n50 = 1 => op 1 uur tijd al de lucht in het gebouw ververst
- De n50 moet minder zijn dan 1 => 0,6
Woningen zonder ventilatiesysteem: n50 < 3
Woningen met ventilatiesysteem: n50 < 1,5
Energetisch goede woningen: n50 < 1
Passiefwoningen: n50 < 0,6
Luchtdichtheid: principes
- Luchtdichting van een schil: steeds langs de binnenkant
- Gebruik van folies, tapes, lijmen
- Randen buitenschrijnwerk, daken, aansluitingen, buitenwanden …
- Lekken = energetisch verlies, gevaar voor schimmels, koude gevoel
- Van binnen naar buiten: steeds meer “dampopen” -> geaccumuleerde waterdamp (in de
constructie = interne condensatie) kan naar buiten migreren
- Buiten: waterdicht, noch dampopen
- Binnen luchtdicht en dampdicht
- Goede uitvoering! Anders concentratie water in constructie
- Opgelet: plat dak -> waterdichting = dampdicht -> buiten = niet dampopen -> water kan niet
weg naar buiten -> zeer performante dampscherm binnen noodzakelijk of speciale folies met
uitdroging naar binnen toe in zomerseizoen (geen accumulatie)
Oververhitting
Wij gebruiken veel glas, waardoor we in de zomer bij veel zon te maken kunnen hebben met oververhitting
We kunnen oververhitting vermijden aan de hand van een speciale beglazing. Deze beglazing heeft een
coating aan de buitenkant die de zonnestraling zoveel mogelijk gaat tegenhouden
MAAR enkel deze beglazing is niet voldoende. We hebben ook nood aan een zonnewering langs de
buitenkant. Dit is een must om oververhitting tegen te gaan.
THERMISCH COMFORT
INLEIDING
Kwalitatieve eisen voor een gebouw
1 Gezondheidsnoden van de gebruiker
2 Comfort van de gebruiker
3 Duurzaamheid van de bouwconstructies (economisch/ ecologisch/ sociologisch)
Gezondheidsnoden
Zowel psychisch als fysiek. Dit gaat bijvoorbeeld over voldoende daglicht, ventilatie …
Comfort
Een zeer belangrijk aspect voor thermisch comfort is isolatie
Akoestische isolatie Thermische isolatie
→ Zwaar → Licht
→ De structuur, het skelet → Is een extra laagje, de jas
→ Beton, baksteen → Minerale wol, PUR, EPS …
Hoe hoger de dichtheid => hoe beter de akoestische isolatie
Hoe lager de dichtheid => hoe beter de thermische isolatie
Dichtheid = het aantal kg/m3
1 m3 beton = 2500 kg Hogere dichtheid
1 m3 water = 1000 kg
1 m3 hout = 600 kg
Lagere dichtheid
Duurzaamheid
Om aan te tonen dat je gebouw duurzaam is, moet eraan heel wat (ongeveer 50) criteria voldaan worden
Maar wat is duurzaamheid? => 3 aspecten
Economisch aspect
Hoeveel kost het gebouw, is het rendabel? Als het onderhoud van het gebouw meer kost dan het
gebouw zelf, is het geen duurzaam gebouw
Ecologisch aspect
Welke materialen worden gebruikt, zijn deze materialen voorhanden in de buurt of moeten ze
geïmporteerd worden (= milieubelasting), zijn het natuurlijke materialen, zijn de materialen op een
duurzame manier ontgonnen?
Sociologisch aspect
Wat brengt het gebouw bij tot de buurt? Een hereniging of scheiding? Een brug kan bijvoorbeeld
duurzaam zijn omdat je twee delen van de stad met elkaar verbindt
,Integrale aanpak de gevel
1 (Stabiliteit)
2 Akoestisch: isolatie
3 Winddichting: windscherm
4 Waterdichting: waterscherm
5 Thermisch: isolatie
6 Luchtdichtheid: luchtscherm (dampscherm)
7 (Brandweerstand)
Waterdichting = waterscherm
Het waterscherm wordt langs de buitenkant geplaatst
→ Zo wordt verhinderd dat de constructie (inwendig) vochtig wordt door regen en sijpelwater
(onderbouw) en opstijgend vocht
→ Dichte constructieschol (gevelmuur, dak bekleding-onderdak, polymeer folies (DPC))
→ Zwakke plekken:
- Verbindingen vloer-muur
- Uitzettingsvoegen
- Kieren/ naden
- Kelders
→ Geen conflict met winddichting/ akoestiek/ stabiliteit/ brandweerstand
Winddichting = windscherm
Winddichting: aan de buitenkant, tegen de stroming van buiten naar binnen
→ Verhinderen vochtig worden en afkoeling van thermische isolatie van buitenaf
→ Dichte constructieschil (gevelmuur, onderdak)
→ Zwakke plekken
- Samenkomen dakvlak en gevel
- Aansluitingen scheidingsconstructies – gevel
- Deuren
- Kieren/ naden
- Thermische isolatie in spouw (waterdichting bij volle spouwvulling of luchtspouw bij
gedeeltelijke spouwvulling)
→ Dampopen: ‘ademend’
→ Geen conflict met akoestiek/ stabiliteit/ brandweerstand
Akoestiek = isolatie
Akoestisch: parameter R (geluidsverzwakkingsindex)
→ “harde” constructieschil (dubbele muur, enkele muur)
→ Zwakke plekken:
- Vensters (en ventilatierooster)
- Deuren
- Kieren/ naden
- “lichte” constructies (zadeldak, inadequate houten constructies, sandwichpanelen …)
→ Conflict met ventilatiesysteem A,B,C (dure oplossing)
→ Geen conflict met stabiliteit/ brandweerstand
,Op akoestisch vlak is enkel glas (4mm) beter dan dubbel glas (4-12-4). Het dubbelwandig systeem heeft
namelijk een moment van resonantie. Het geluid wordt sneller doorgegeven. 4-12-4-12-4 zou nog slechter
zijn. Hier krijgen we namelijk een luidspreker effect
Op thermisch vlak is dubbel glas wel beter dan enkel glas
Thermisch = isolatie
Thermische isolatie zit meestal tussen de structuur. Deze isolatie is continu, loopt volledig rond!! Anders
krijgen we een bouwknoop
Thermische isolatie langs de binnenkant is niet optimaal. Wordt enkel gebruik als redmiddel
Er zijn 3 soorten bouwknopen:
- Goede bouwknopen (geen verlies)
- Neutrale bouwknopen
- Slechte bouwknoop (= koudebrug)
Bij thermische isolatie is de parameter λ heel belangrijk. Het vertelt ons iets over de geleidbaarheid van
warmte voor een bepaald product
Hoe kleiner de lambda, hoe minder warmteverlies, hoe beter thermisch isolerend het product is
Lambda > 0,07 W/mK => thermisch isolerend product
Thermisch: parameter λ (warmtegeleidingscoëfficiënt)
→ Isolatiemateriaal met laagst mogelijke lambda en hoogste plaatsingscomfort = reële thermische
prestatie
→ Zwakke plekken:
- Ventilatie
- Vensters
- Deuren
- Kieren/ naden
- Verbindingen tussen gevelvlakken
- Funderingsaanzet
- Dakranden
→ Conflict met ventilatie/ indien foute keuze materiaal dan ook met akoestiek
→ Geen conflict met stabiliteit/ brandweerstand/ wind- en waterdichting
→ Mogelijk conflict met plat dak met EPDM/ Bitumen
Luchtdichting = luchtscherm (dampscherm)
Het luchtscherm (speciaal geval dampscherm) zit aan de binnenkant
Een dampscherm zit altijd aan de binnenkant. Het houdt van de dampen (vocht) die wij produceren tegen)
Een dampscherm is niet altijd noodzakelijk, maar hangt af van de hoeveelheid vochtproductie
Een luchtscherm zorgt ervoor dat de lucht die in de structuur ziet niet naar binnenkomt. Het is vaak lokaal
en komt voor bij ramen, stopcontact (gaten in muur), hoek tussen vloer en muur
, Luchtdichting/ dampscherm: langs de binnenkant
→ Parameter n50 (ventilatievoud/ uur drukverschil bij 50 pa)
→ Nieten/ overlappen/ afkleven/ dichtingsmastiek (buitenrand)
→ PE-folies
→ Zwakke plekken
→ Luchtdicht bouwen start met een goed ontwerp, dat de aannemer in staat stelt om de
aansluitingsdetails op een pragmatische en efficiënte manier uit te voeren: lichtdichtheid vanaf de
ontwerpfase en stabiliteitsstudie in aanmerking nemen
→ Geen conflict met stabiliteit/ brandweerstand/ wind- en waterdichting/ akoestiek/ thermiek/
ventilatie
“blowerdoor”: luchtdichtheid van gebouwen beoordelen => n50-waarde = geeft aan hoe dikwijls het totale
luchtvolume van een gebouw (ventilatievoud) in één uur doorheen de schil, bij drukverschil van 50 pascal
uitgewisseld wordt
n50-waarden
- Als n50 = 1 => op 1 uur tijd al de lucht in het gebouw ververst
- De n50 moet minder zijn dan 1 => 0,6
Woningen zonder ventilatiesysteem: n50 < 3
Woningen met ventilatiesysteem: n50 < 1,5
Energetisch goede woningen: n50 < 1
Passiefwoningen: n50 < 0,6
Luchtdichtheid: principes
- Luchtdichting van een schil: steeds langs de binnenkant
- Gebruik van folies, tapes, lijmen
- Randen buitenschrijnwerk, daken, aansluitingen, buitenwanden …
- Lekken = energetisch verlies, gevaar voor schimmels, koude gevoel
- Van binnen naar buiten: steeds meer “dampopen” -> geaccumuleerde waterdamp (in de
constructie = interne condensatie) kan naar buiten migreren
- Buiten: waterdicht, noch dampopen
- Binnen luchtdicht en dampdicht
- Goede uitvoering! Anders concentratie water in constructie
- Opgelet: plat dak -> waterdichting = dampdicht -> buiten = niet dampopen -> water kan niet
weg naar buiten -> zeer performante dampscherm binnen noodzakelijk of speciale folies met
uitdroging naar binnen toe in zomerseizoen (geen accumulatie)
Oververhitting
Wij gebruiken veel glas, waardoor we in de zomer bij veel zon te maken kunnen hebben met oververhitting
We kunnen oververhitting vermijden aan de hand van een speciale beglazing. Deze beglazing heeft een
coating aan de buitenkant die de zonnestraling zoveel mogelijk gaat tegenhouden
MAAR enkel deze beglazing is niet voldoende. We hebben ook nood aan een zonnewering langs de
buitenkant. Dit is een must om oververhitting tegen te gaan.