Hoorcollege 1
Psycholoog zijn kennis en perspectief is gebaseerd op
psychologische wetenschap, die wetenschappelijke regels kent en
die bedreven wordt in een wetenschapssysteem.
En deze psychologische wetenschap staat in de maatschappij. Die
een beeld en verwachtingen heeft van de psychologie en de
(psychologische) wetenschap, in een snel veranderende wereld.
Infodemic: Informatie-epidemie; zich snel verspreidende hoeveelheid
informatie over een problematiek
→ snel over jezelf een diagnose stellen want je leest over veel dingen die met jou
overeenkomen (bijv ‘als je deze 9 dingen hebt heb je ADHD’)
Lastig te onderscheiden wat wetenschappelijk onderbouwd is en wat niet.
Polarisatie: men vaak ofwel met iets helemaal eens of helemaal oneens, wetenschap moet
in het midden staan en beide perspectieven vergelijken, maar lastig.
In de wetenschap zijn de bewijzen niet sluitend; nooit dat alles dezelfde kant op wijst en je
na 1 onderzoek genoeg hebt. Het is een opeenstapeling van allerlei bewijslasten → alles
afwegen.
Wetenschap is een systeem en een ‘way of skeptically interrogating the universe’.
Kritisch denken:
Eerst uitzoomen (PaW; naar algemene wereld en maatschappij kijken), dan inzoomen
(Testtheorie).
Wat staat centraal: kritisch kijken en nadenken, omgaan met onzekerheid; niets is waar
maar is waarschijnlijk, verantwoordelijkheid van een psycholoog, veel discussiëren om
samen de inhoud te verkennen.
Bias: systematische vertekening die een objectieve interpretatie van de realiteit in de
wegstaat / vooroordeel of vooringenomenheid die de perceptie kleurt.
Wetenschap betreft waarheidsvinding en vraagt om objectiviteit.
,Bias staat op 3 gebieden ons in de weg:
1. Persoonlijke biases: we zijn subjectieve wezens met allemaal andere ideeën. Wie we
zijn kleurt hoe we de wereld zien. We hebben andere omgevingen, andere emotionele staat,
andere ervaringen, ander begrip van wat we waarnemen (bijv als je er meer van weet).
Hierdoor zijn er heel veel cognitieve biases die beïnvloeden hoe we naar de wereld kijken.
Bias 1: Confirmation bias
Bias 2: Hindsight bias: achteraf soms een ander idee hebben over hoe je er tijdje geleden
over een fenomeen dacht (bijv na wedstrijd wnr iemand toch heeft gewonnen; (‘ik zei het
toch ik dacht het al’)
Bias 3: Overconfidence bias: als we ergens heel veel van weten / goed kunnen worden we
heel zeker over wat we zien en wat we erover kunnen zeggen; mensen met veel expertise
waardoor ze niet twijfelen aan zichzelf.
Bias blind spot: juist wanneer je denkt dat je minder lijdt aan bias dan anderen ben je juist
vertekend en heb je juist bias.
Nut van biases:
- mentale shortcut als we problemen willen oplossen
- coherente werkelijkheid die gewoon klopt is cognitief minder belastend
- sneller beslissysteem als gevaar dreigt “Better safe than sorry”, maar ongevoelig
voor kansen
Hoe beïnvloedt dit ons werk als wetenschapper en onze poging om antwoord te vinden:
- onderzoeker is bijna nooit compleet objectief; we hebben vaak bepaald belang bij
bepaalde uitkomst van onderzoek
- onderzoekers willen graag een theorie vinden waarvan ze echt denken dat die waar
is…
- …en rivaliserende theorieën ontkrachten
We proberen dus zo objectief en systematisch mogelijk te werk te gaan
- onderzoek doen binnen onderzoekparadigma’s
- empirische cyclus
- mertoniaanse normen: normen over hoe wetenschap zou moeten opereren;
belangeloos, output van iedereen, karakter maakt niet uit van onderzoeker, altijd
kritiek nodig (peer review).
, 2. Bias in onderzoeksmethode:
In opzet van onderzoek:
- hoe veelbelovend schrijf je de onderzoeksaanvraag op
- zet je je onderzoeksvraag en hypothesen vooraf vast of laat je het open
- beslis je vooraf om descriptief (beschrijvend), exploratief (verkennend) of confirmatief
(bevestigend/hypothesetoetsend) onderzoek te gaan verrichten?
Bij populatie automatisch:
→ WEIRD people; grote diversiteit is nodig
Operationaliseren: psychologische concepten → overeengekomen definitie →
operationalisaties van deze constructen → tests, instrumenten of meetmethoden.
→ Komt automatisch vertekening in bij tests en metingen die invloed hebben op
betrouwbaarheid en validiteit van de tests. (HC4: testgebruik in praktijk)
3. Bias in het wetenschapssysteem
Perverse prikkels in het systeem:
• Effecten worden sneller gepubliceerd dan 0results (of geen resultaten)
• ‘Spannende’ resultaten worden nog sneller gepubliceerd
• Academische publicaties en hun impact tellen mee in de academische carrières van
wetenschappers.
p-hacking:
- eindeloos veel keuzes in je analyseproces; je kan veel met je data doen
Psycholoog zijn kennis en perspectief is gebaseerd op
psychologische wetenschap, die wetenschappelijke regels kent en
die bedreven wordt in een wetenschapssysteem.
En deze psychologische wetenschap staat in de maatschappij. Die
een beeld en verwachtingen heeft van de psychologie en de
(psychologische) wetenschap, in een snel veranderende wereld.
Infodemic: Informatie-epidemie; zich snel verspreidende hoeveelheid
informatie over een problematiek
→ snel over jezelf een diagnose stellen want je leest over veel dingen die met jou
overeenkomen (bijv ‘als je deze 9 dingen hebt heb je ADHD’)
Lastig te onderscheiden wat wetenschappelijk onderbouwd is en wat niet.
Polarisatie: men vaak ofwel met iets helemaal eens of helemaal oneens, wetenschap moet
in het midden staan en beide perspectieven vergelijken, maar lastig.
In de wetenschap zijn de bewijzen niet sluitend; nooit dat alles dezelfde kant op wijst en je
na 1 onderzoek genoeg hebt. Het is een opeenstapeling van allerlei bewijslasten → alles
afwegen.
Wetenschap is een systeem en een ‘way of skeptically interrogating the universe’.
Kritisch denken:
Eerst uitzoomen (PaW; naar algemene wereld en maatschappij kijken), dan inzoomen
(Testtheorie).
Wat staat centraal: kritisch kijken en nadenken, omgaan met onzekerheid; niets is waar
maar is waarschijnlijk, verantwoordelijkheid van een psycholoog, veel discussiëren om
samen de inhoud te verkennen.
Bias: systematische vertekening die een objectieve interpretatie van de realiteit in de
wegstaat / vooroordeel of vooringenomenheid die de perceptie kleurt.
Wetenschap betreft waarheidsvinding en vraagt om objectiviteit.
,Bias staat op 3 gebieden ons in de weg:
1. Persoonlijke biases: we zijn subjectieve wezens met allemaal andere ideeën. Wie we
zijn kleurt hoe we de wereld zien. We hebben andere omgevingen, andere emotionele staat,
andere ervaringen, ander begrip van wat we waarnemen (bijv als je er meer van weet).
Hierdoor zijn er heel veel cognitieve biases die beïnvloeden hoe we naar de wereld kijken.
Bias 1: Confirmation bias
Bias 2: Hindsight bias: achteraf soms een ander idee hebben over hoe je er tijdje geleden
over een fenomeen dacht (bijv na wedstrijd wnr iemand toch heeft gewonnen; (‘ik zei het
toch ik dacht het al’)
Bias 3: Overconfidence bias: als we ergens heel veel van weten / goed kunnen worden we
heel zeker over wat we zien en wat we erover kunnen zeggen; mensen met veel expertise
waardoor ze niet twijfelen aan zichzelf.
Bias blind spot: juist wanneer je denkt dat je minder lijdt aan bias dan anderen ben je juist
vertekend en heb je juist bias.
Nut van biases:
- mentale shortcut als we problemen willen oplossen
- coherente werkelijkheid die gewoon klopt is cognitief minder belastend
- sneller beslissysteem als gevaar dreigt “Better safe than sorry”, maar ongevoelig
voor kansen
Hoe beïnvloedt dit ons werk als wetenschapper en onze poging om antwoord te vinden:
- onderzoeker is bijna nooit compleet objectief; we hebben vaak bepaald belang bij
bepaalde uitkomst van onderzoek
- onderzoekers willen graag een theorie vinden waarvan ze echt denken dat die waar
is…
- …en rivaliserende theorieën ontkrachten
We proberen dus zo objectief en systematisch mogelijk te werk te gaan
- onderzoek doen binnen onderzoekparadigma’s
- empirische cyclus
- mertoniaanse normen: normen over hoe wetenschap zou moeten opereren;
belangeloos, output van iedereen, karakter maakt niet uit van onderzoeker, altijd
kritiek nodig (peer review).
, 2. Bias in onderzoeksmethode:
In opzet van onderzoek:
- hoe veelbelovend schrijf je de onderzoeksaanvraag op
- zet je je onderzoeksvraag en hypothesen vooraf vast of laat je het open
- beslis je vooraf om descriptief (beschrijvend), exploratief (verkennend) of confirmatief
(bevestigend/hypothesetoetsend) onderzoek te gaan verrichten?
Bij populatie automatisch:
→ WEIRD people; grote diversiteit is nodig
Operationaliseren: psychologische concepten → overeengekomen definitie →
operationalisaties van deze constructen → tests, instrumenten of meetmethoden.
→ Komt automatisch vertekening in bij tests en metingen die invloed hebben op
betrouwbaarheid en validiteit van de tests. (HC4: testgebruik in praktijk)
3. Bias in het wetenschapssysteem
Perverse prikkels in het systeem:
• Effecten worden sneller gepubliceerd dan 0results (of geen resultaten)
• ‘Spannende’ resultaten worden nog sneller gepubliceerd
• Academische publicaties en hun impact tellen mee in de academische carrières van
wetenschappers.
p-hacking:
- eindeloos veel keuzes in je analyseproces; je kan veel met je data doen