Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien 4.2 TrustPilot
logo-home
Resume

Samenvatting biochemie deel Moleculaire biologie

Note
-
Vendu
-
Pages
76
Publié le
30-10-2025
Écrit en
2024/2025

Samenvatting biochemie deel Moleculaire biologie

Établissement
Cours











Oups ! Impossible de charger votre document. Réessayez ou contactez le support.

École, étude et sujet

Établissement
Cours
Cours

Infos sur le Document

Publié le
30 octobre 2025
Nombre de pages
76
Écrit en
2024/2025
Type
Resume

Sujets

Aperçu du contenu

MOLECULAIRE BIOLOGIE
EXAMEN:
- 34 vragen metabolisme – 22 vragen moleculaire biologie → 35 juist hebben
- aminozuren kennen
- ECTS-fiche!
- filmpjes als hulp op minerva
- vooral vragen v H2 en H3

H1. CELLEN EN HUN GENOOM

1.1 INLEIDING EN SITUERING (maar 1 of 2 examenvragen)
❖ DNA = genetische informatie
Wordt op generaties doorgegeven (-> reproductie), moet zo accuraat mogelijk gebeuren om
ophoping mutaties tegen te gaan
Bepaald finaal de eigenschappen die de leden van een species zullen krijgen II
Overerfbaarheid (-> leven)
❖ Mens opgebouwd uit meer dan 1013 cellen:
➢ Weefsels en orgaanstructuren
❖ 1 ontstaanscel
➢ Genetische info voor organismen
➢ Moleculaire machines om bouwstenen uit de omgeving op te nemen en deze te gebruiken om
een nieuwe cel, dochtercel, aan te maken
▪ DNA replicatie
▪ RNA synthese
▪ Eiwitsynthese
→ 1 cel bevat alle genetische informatie om een levend organisme te ontwikkelen
❖ RNA moleculen w heel sterk gemodificeerd
❖ rRNA geeft structuur + zorgt voor splicing v introns en exons

1.2 CELLEN STOCKEREN HUN GENETISCHE INFORMATIE IN DEZELFDE CHEMISCHE
CODE; DNA
❖ DNA
➢ Stockage genetische info
➢ Desoxyribonucleïnezuur
➢ Dubbelstrengig
➢ Opgebouwd uit 4 verschillende nucleotiden met de nucleobasen A (adenine), T (thymine), C
(cytosine) en G (guanine)
❖ 1 nucleotide:
➢ suikergroep (desoxyribose)
➢ fosfaatgroep
➢ base
▪ adenine
▪ thymine
▪ cytosine
▪ guanine
❖ Lineaire keten van nucleotiden




1

, ➢ Niet symmetrisch (P-groep) -> asymmetrisch (richting)
➢ DNA keten krijgt richting : 5’ – 3’
❖ Dubbelstrengige helix (in natuur nooit enkelstrengig en altijd rechtsdraaiend)
➢ Complementaire structuren vd nucleobasen
▪ A=T (->2 H-bruggen) en CG (->3 H-bruggen)
▪ Verbonden met waterstofbruggen (= base-pairing)
▪ Beide strengen dragen dezelfde info
❖ DNA replicatie (verdubbelen van DNA) = de complementaire informatie op 1 DNA streng w gebruikt
om een nieuwe DNA streng te synthetiseren

1.3 INFORMATIE VLOEIT EERST VAN DNA NAAR RNA
❖ Transcriptie = proces van DNA naar RNA (=ribonucleïnezuur)
❖ Translatie = proces van RNA naar eiwitten (= vertaling)

❖ CENTRAAL DOGMA VD MOLECULAIRE BIOLOGIE
➢ DNA -> RNA -> eiwit (nooit omgekeerd!)
➢ Enzymcomplex (ribosoom) wordt gebruikt om genen over te schrijven nr RNA moleculen
➢ Gebaseerd op complementariteit
➢ mRNA (messenger RNA)
= boodschapper RNA, codeert voor eiwitten die ° in de ribosomen (=enzymcomplexen)
➢ irreversibel proces
➢ nadat er naakte proteïnen gevormd zijn gebeuren er nog modificaties
➢ de stap van DNA nr RNA kan omgekeerd w door retrovirussen (vb: HIV)

➢ Informatie-transfer is co-lineair, met behoud van polariteit!




2

,1.4 BOODSCHAPPER RNA WORDT VERTAALD NAAR EIWITTEN
!! KAN maar moet niet!!
❖ De genetische info in mRNA w afgelezen in codons (via translatie -> complex proces))
❖ Codons
➢ Groep v 3 opeenvolgende nucleotiden
➢ Codeert voor 1 specifiek bepaald AZ
➢ 64 codons mogelijkv (4*4*4)
➢ 20 AZ -> sommige AZ w door meerdere codons gecodeerd = degeneratie van de genetische
code
➢ Startcodon: AUG
➢ Stopcodons: UAA, UAG, UGA
➢ serine, arginine en leucine w gecodeerd door 6 codons → komen veel voor id genetische
code
▪ serine: zijketen is CH2OH dus kan gefosforyleerd worden en w dan negatief geladen, er
kunnen andere functies aan w gegeven
➢ Tryptofaam is heel hydrofoob
→ mag nt te veel in eiwit zitten, toch zeker nt aan oppervlak (moet door membranen kunnen)
➢ cysteïne: kan cysteïnebruggen vormen
➢ lysine → AAA en AAG
➢ WOBBLE-nucleotide = laatste nucleotide van een codon, hier kan je variatie op hebben maar
toch coderen voor hetzelfde AZ




➔ Degeneratie van de genetische code (soms AZ die door
meerdere codons gecodeerd worden)
➔ Eerste 2 bepalen transport van AZ

❖ tRNA’s
➢ transfer RNA moleculen
➢ Lezen de codons v mRNA en decodeert het
➢ Wordt afgeschreven door de RNA-polymerasen
➢ Elk type tRNA draagt een specifiek type AZ en bevat een anticodon (die bepaalt door welke AZ het
geladen wordt)
▪ Anticodon is complementair aan codon van mRNA en bindt hiermee via basenparing
❖ Peptidebruggen koppelen de AZ aan elkaar en de vrije tRNA moleculen w gerecycleerd
❖ Al het vorige gebeurd in ribosomen
➢ Ribosomen opgebouwd uit
▪ 2 grote ketens ribosomaal RNA (rRNA)
▪ Eiwitten
❖ Tussen start-en stopcodon
→ inserties-deleties→ leesraam-mutaties!
→ “open reading frame” (ORF) → predictie van eiwit-coderende sequenties in DNA/RNA




3

, 1.5 GENOMEN EN HUN COMPLEXITEIT !!!

❖ Eukaryoten = grootste deel v DNA in de nucleus onder de vorm v chromosomen
❖ Prokaryoten = hebben geen kern waarin het DNA zit
❖ Archaea = oerbacteriën (hebben niet dezelfde enzymen om te glycolyseren)




-> Filogenetische boom

❖ Hoe meer mutaties op een essentieel gen, hoe meer
rRNA verschilt v elkaar en hoe verder de organismen
v elkaar staan;
Hoe minder mutaties, hoe meer de organismen op elkaar lijken

❖ Genomen van organismen verschillen in grootte & coderende informatie:
➢ Bacteriën
▪ hebben een kleine genoomgrootte en coderen ook voor minder eiwitten
▪ kunnen zich dus heel goed reproduceren
➢ De mens
▪ Grootste genoomgrootte (3 200 000)
▪ codeert maar voor 24 000 eiwitten
➢ Arabidopsis thaliana (= onkruid)
▪ genoomgrootte is 142 000
▪ codeert voor 26 000
▪ de genoomgrootte is dus kleiner dan die vd mens maar codeert voor meer → efficiënter!
➢ Tss eukaryoten is er ook grote verscheidenheid
➢ Oorzaken:
▪ Diverse bronnen aan
koolstof en stikstof
▪ Omstandigheden waarin
organisme leeft
(extremofielen zoals
thermofielen en halofielen)
▪ Foutjes in replicatie (-> mutaties)
➢ Weefselspecifieke expressie
(ook in functie van tijd)
-> niet alle cellen zien er hetzelfde uit

❖ 4 manieren van ontstaan nieuwe genen uit
oude genen:
➢ Intragenetische mutatie:
= de sequentie ve bestaand gen w vooral
door fouten tijdens DNA replicatie
gemuteerd
➢ Genduplicatie:
= een bestaand gen w gedupliceerd en
binnen 1 cel ontstaan 2 identieke kopijen
v dit gen, die dan vervolgens apart van
elkaar kunnen divergeren tijdens evolutie




4
$8.97
Accéder à l'intégralité du document:

Garantie de satisfaction à 100%
Disponible immédiatement après paiement
En ligne et en PDF
Tu n'es attaché à rien

Faites connaissance avec le vendeur
Seller avatar
fienmattheeuws

Faites connaissance avec le vendeur

Seller avatar
fienmattheeuws Universiteit Gent
S'abonner Vous devez être connecté afin de suivre les étudiants ou les cours
Vendu
1
Membre depuis
1 mois
Nombre de followers
0
Documents
11
Dernière vente
2 semaines de cela

0.0

0 revues

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Récemment consulté par vous

Pourquoi les étudiants choisissent Stuvia

Créé par d'autres étudiants, vérifié par les avis

Une qualité sur laquelle compter : rédigé par des étudiants qui ont réussi et évalué par d'autres qui ont utilisé ce document.

Le document ne convient pas ? Choisis un autre document

Aucun souci ! Tu peux sélectionner directement un autre document qui correspond mieux à ce que tu cherches.

Paye comme tu veux, apprends aussitôt

Aucun abonnement, aucun engagement. Paye selon tes habitudes par carte de crédit et télécharge ton document PDF instantanément.

Student with book image

“Acheté, téléchargé et réussi. C'est aussi simple que ça.”

Alisha Student

Foire aux questions