Van den Bossche Sanne - 02002655
Huisartsgeneeskunde
Contextgeneeskunde
Aspect Inhoud
Definitie gezondheid (klassiek) Afwezigheid van ziekte
WHO-definitie (1948) Volledig fysiek, mentaal en sociaal welzijn
Drieledige visie Biologisch – Sociaal – Psychisch
Periode Kenmerken
Hippocrates – Middeleeuwen Humorenleer: balans lichaamssappen
Renaissance – 20e eeuw Wetenschappelijke vooruitgang:
• Anatomie
• Micro-organismen
• Chirurgie
Eerste onderzoek sociale/omgevingsfactoren
1854 – Cholera in Londen Dr. John Snow: verband tussen water en cholera-uitbraak
20e eeuw Vaccinatiecampagnes
Sociaal-maatschappelijke evoluties Effecten
Verbetering huisvesting Hogere levensverwachting
Verbetering voedselkwaliteit/-zekerheid Lagere kindersterfte (infant mortality rate)
Invloed biologische factoren op gezondheid
Situatie Gevolg
Chronische rugpijn • Niet kunnen werken → langdurige ziekte,
inkomensdaling
• Slecht slapen → prikkelbaarheid, neerslachtigheid
• Minder sociaal contact → kleiner netwerk
Combinatie rugpijn + → Depressie
slapeloosheid
Depressie • Geen succesvolle sollicitaties → geen nieuwe job
• Terugval: roken, ongezond eten → obesitas
Cijfers België
Indicator Waarde
Risico op armoede/sociale uitsluiting 18,7% (bijna 1 op 5)
Inkomen onder armoedegrens (~€1100/maand) 13% (meer dan 1 op 10)
Levensverwachting: geen diploma vs hoger onderwijs Verschil: 8 jaar
Gezonde levensjaren: laagste vs hoogste welvaart Verschil: 25 jaar (mannen)
Viscieuze cirkel
Van Naar
Psychische klachten Grotere kwetsbaarheid voor armoede
Armoede Meer kans op psychische klachten
Sociale gradiënt
Begrip Inhoud
1
,Van den Bossche Sanne - 02002655
Sociale gradiënt Hoe lager de sociaaleconomische positie, hoe slechter de
gezondheid
Universeel fenomeen Komt voor in lage, midden- én hoge inkomenslanden
Gezondheidsongelijkheid Treft iedereen, niet enkel de armste groepen
Inzichten
Stelling Betekenis
Welzijn ≠ afhankelijk van nationaal Groei ≠ betere gezondheid in welvarende landen
inkomen in rijke landen
Relatieve positie t.o.v. anderen = Sociale vergelijking beïnvloedt welzijn
belangrijker
Belangrijkste conclusie: Het hoe van meer gelijkheid is minder belangrijk
dan het bereiken van gelijkheid
Verklaringen
Verklaring Kernpunten
1. Schaarste theorie - Armoede = constante schaarste
- Gebrek aan 4 kapitalen:
• Financieel: geld, beleggingen
• Cultureel: kleding, taal, media
• Sociaal: netwerk, hulp
• Persoonlijk: gezondheid, zelfvertrouwen
- Gebrek aan kapitaal = bestaansonzekerheid
- Constante stress
- Beïnvloed denken & beslissen
- Beperkte bandbreedte (stress, geen ruimte voor oplossingen)
- Vraag bij individuele verantwoordelijkheid
2. Sociale determinanten - Omgeving heeft grote invloed
- Voorbeelden:
• Oorlog belemmert kansen
• Vlucht vereist geld
• Geen toegang tot onderwijs ondanks hoog potentieel
- Beperkte controle over situatie
- Geen schuld van individu
3. Web van armoede - Levensdomeinen verweven
- Problemen versterken elkaar
- Eén probleem → impact op andere
- Kaartenhuis-effect
- Kleine tegenslag → alles stort in
- Snelle negatieve val mogelijk
2
,Van den Bossche Sanne - 02002655
Betekenis patiënt en zorgverlener
Aspect Betekenis voor patiënt Betekenis voor
zorgverlener
1. Zorgnoden Meer en complexere Bredere screening, meer tijd
zorgnoden en aandacht nodig
2. Perceptie Ziet probleem (bv. obesitas) Empathisch uitleggen
soms niet als prioritair zonder te oordelen
3. Zoeken naar zorg Onvoldoende kennis over Actief informeren en
waar/hoe hulp te zoeken begeleiden
4. Bereiken van zorg Fysieke barrières (bv. Flexibel plannen, evt.
vervoer) outreach of samenwerking
met hulpverlening
5. Gebruik van zorg Problemen met betalen, Helder communiceren,
begrijpen, inpassen in nagaan wat haalbaar is
dagelijks leven
6. Gevolgen zorggebruik Minder voordeel door Volgen op effectiviteit,
onvolledig of onjuist gebruik vereenvoudigen van
behandeling
Lagere Minder inzicht en Toegankelijke uitleg,
gezondheidsvaardigheden zelfredzaamheid in visueel/duidelijk materiaal
gezondheidsthema's
Minder zorggebruik Gaat minder snel of frequent Vroegtijdige signalering,
naar arts proactieve opvolging
Latere zorg Pas hulp zoeken als situatie Alert zijn voor laattijdige
ernstig is presentatie
Suboptimaal gebruik zorg Therapieën niet volledig of Controle, herhalen, check
correct toepassen op begrip
Hoe moet (huis)arts hiermee omgaan
Aspect Wat het vraagt van de arts
Algemene houding - Empathie
- Zelfrelativering
- Bescheidenheid
- Flexibiliteit
3
, Van den Bossche Sanne - 02002655
Observeren - Breed en contextgericht kijken
- Letten op sociale, financiële, psychische factoren
Handelen - Reflexief handelen: voortdurend afwegen of aanpak past bij
deze patiënt
Samenwerken - Patiënt als gids in eigen context
- Gezamenlijk projecten of doelen bepalen
Erkenning - Competenties van patiënt benoemen en waarderen
Communicatie - Sterke communicatieve vaardigheden
- Codeswitchen naar taalniveau en leefwereld patiënt
Egocentric bias - Bewust zijn dat eigen succes deels door context komt
doorprikken - Geen moreel oordeel over patiënt
Biomedische focus - Niet enkel medische klacht behandelen
verbreden - Ruimte voor sociale, psychologische factoren
Proportioneel universalisme
Begrip Kernidee
Quote “Would you consider a fasting monk equal to someone who
cannot find anything to eat?”
Belangrijk punt Keuzevrijheid hangt af van context; niet iedereen kan kiezen
Gelijke kansen Iedereen hetzelfde aanbieden
(equality) → niet genoeg voor gelijke uitkomst
Gelijke uitkomst Aanpassen hulp aan noden
(equity) → zwakkeren hebben méér ondersteuning nodig
Proportioneel Universele aanpak, maar in gradaties: meer inzet voor wie meer
universalisme nodig heeft
Voorbeeld (USA) Hoge maternale mortaliteit o.a. door gebrek aan universele
zorgverzekering
Chronische zorg deel 1
Doel chronische zorg
Component Inhoud Doel
1. Skilled - Wetenschappelijke evidentie Gepersonaliseerde zorg,
Creativity - Waarden en voorkeuren van de afgestemd op unieke situatie
patiënt patiënt
- Klinische expertise
- Geen standaardantwoord; Flexibele en doordachte
telkens zoeken naar beste aanpak beslissingen
2. Skilled - Technische én relationele Vertrouwen opbouwen,
Companionship vaardigheden motiveren, begeleiden op lange
- Langdurige samenwerking met termijn
patiënt
- Aandacht voor emotionele, Patiënt centraal, niet alleen
sociale en praktische aspecten ziekte
4
Huisartsgeneeskunde
Contextgeneeskunde
Aspect Inhoud
Definitie gezondheid (klassiek) Afwezigheid van ziekte
WHO-definitie (1948) Volledig fysiek, mentaal en sociaal welzijn
Drieledige visie Biologisch – Sociaal – Psychisch
Periode Kenmerken
Hippocrates – Middeleeuwen Humorenleer: balans lichaamssappen
Renaissance – 20e eeuw Wetenschappelijke vooruitgang:
• Anatomie
• Micro-organismen
• Chirurgie
Eerste onderzoek sociale/omgevingsfactoren
1854 – Cholera in Londen Dr. John Snow: verband tussen water en cholera-uitbraak
20e eeuw Vaccinatiecampagnes
Sociaal-maatschappelijke evoluties Effecten
Verbetering huisvesting Hogere levensverwachting
Verbetering voedselkwaliteit/-zekerheid Lagere kindersterfte (infant mortality rate)
Invloed biologische factoren op gezondheid
Situatie Gevolg
Chronische rugpijn • Niet kunnen werken → langdurige ziekte,
inkomensdaling
• Slecht slapen → prikkelbaarheid, neerslachtigheid
• Minder sociaal contact → kleiner netwerk
Combinatie rugpijn + → Depressie
slapeloosheid
Depressie • Geen succesvolle sollicitaties → geen nieuwe job
• Terugval: roken, ongezond eten → obesitas
Cijfers België
Indicator Waarde
Risico op armoede/sociale uitsluiting 18,7% (bijna 1 op 5)
Inkomen onder armoedegrens (~€1100/maand) 13% (meer dan 1 op 10)
Levensverwachting: geen diploma vs hoger onderwijs Verschil: 8 jaar
Gezonde levensjaren: laagste vs hoogste welvaart Verschil: 25 jaar (mannen)
Viscieuze cirkel
Van Naar
Psychische klachten Grotere kwetsbaarheid voor armoede
Armoede Meer kans op psychische klachten
Sociale gradiënt
Begrip Inhoud
1
,Van den Bossche Sanne - 02002655
Sociale gradiënt Hoe lager de sociaaleconomische positie, hoe slechter de
gezondheid
Universeel fenomeen Komt voor in lage, midden- én hoge inkomenslanden
Gezondheidsongelijkheid Treft iedereen, niet enkel de armste groepen
Inzichten
Stelling Betekenis
Welzijn ≠ afhankelijk van nationaal Groei ≠ betere gezondheid in welvarende landen
inkomen in rijke landen
Relatieve positie t.o.v. anderen = Sociale vergelijking beïnvloedt welzijn
belangrijker
Belangrijkste conclusie: Het hoe van meer gelijkheid is minder belangrijk
dan het bereiken van gelijkheid
Verklaringen
Verklaring Kernpunten
1. Schaarste theorie - Armoede = constante schaarste
- Gebrek aan 4 kapitalen:
• Financieel: geld, beleggingen
• Cultureel: kleding, taal, media
• Sociaal: netwerk, hulp
• Persoonlijk: gezondheid, zelfvertrouwen
- Gebrek aan kapitaal = bestaansonzekerheid
- Constante stress
- Beïnvloed denken & beslissen
- Beperkte bandbreedte (stress, geen ruimte voor oplossingen)
- Vraag bij individuele verantwoordelijkheid
2. Sociale determinanten - Omgeving heeft grote invloed
- Voorbeelden:
• Oorlog belemmert kansen
• Vlucht vereist geld
• Geen toegang tot onderwijs ondanks hoog potentieel
- Beperkte controle over situatie
- Geen schuld van individu
3. Web van armoede - Levensdomeinen verweven
- Problemen versterken elkaar
- Eén probleem → impact op andere
- Kaartenhuis-effect
- Kleine tegenslag → alles stort in
- Snelle negatieve val mogelijk
2
,Van den Bossche Sanne - 02002655
Betekenis patiënt en zorgverlener
Aspect Betekenis voor patiënt Betekenis voor
zorgverlener
1. Zorgnoden Meer en complexere Bredere screening, meer tijd
zorgnoden en aandacht nodig
2. Perceptie Ziet probleem (bv. obesitas) Empathisch uitleggen
soms niet als prioritair zonder te oordelen
3. Zoeken naar zorg Onvoldoende kennis over Actief informeren en
waar/hoe hulp te zoeken begeleiden
4. Bereiken van zorg Fysieke barrières (bv. Flexibel plannen, evt.
vervoer) outreach of samenwerking
met hulpverlening
5. Gebruik van zorg Problemen met betalen, Helder communiceren,
begrijpen, inpassen in nagaan wat haalbaar is
dagelijks leven
6. Gevolgen zorggebruik Minder voordeel door Volgen op effectiviteit,
onvolledig of onjuist gebruik vereenvoudigen van
behandeling
Lagere Minder inzicht en Toegankelijke uitleg,
gezondheidsvaardigheden zelfredzaamheid in visueel/duidelijk materiaal
gezondheidsthema's
Minder zorggebruik Gaat minder snel of frequent Vroegtijdige signalering,
naar arts proactieve opvolging
Latere zorg Pas hulp zoeken als situatie Alert zijn voor laattijdige
ernstig is presentatie
Suboptimaal gebruik zorg Therapieën niet volledig of Controle, herhalen, check
correct toepassen op begrip
Hoe moet (huis)arts hiermee omgaan
Aspect Wat het vraagt van de arts
Algemene houding - Empathie
- Zelfrelativering
- Bescheidenheid
- Flexibiliteit
3
, Van den Bossche Sanne - 02002655
Observeren - Breed en contextgericht kijken
- Letten op sociale, financiële, psychische factoren
Handelen - Reflexief handelen: voortdurend afwegen of aanpak past bij
deze patiënt
Samenwerken - Patiënt als gids in eigen context
- Gezamenlijk projecten of doelen bepalen
Erkenning - Competenties van patiënt benoemen en waarderen
Communicatie - Sterke communicatieve vaardigheden
- Codeswitchen naar taalniveau en leefwereld patiënt
Egocentric bias - Bewust zijn dat eigen succes deels door context komt
doorprikken - Geen moreel oordeel over patiënt
Biomedische focus - Niet enkel medische klacht behandelen
verbreden - Ruimte voor sociale, psychologische factoren
Proportioneel universalisme
Begrip Kernidee
Quote “Would you consider a fasting monk equal to someone who
cannot find anything to eat?”
Belangrijk punt Keuzevrijheid hangt af van context; niet iedereen kan kiezen
Gelijke kansen Iedereen hetzelfde aanbieden
(equality) → niet genoeg voor gelijke uitkomst
Gelijke uitkomst Aanpassen hulp aan noden
(equity) → zwakkeren hebben méér ondersteuning nodig
Proportioneel Universele aanpak, maar in gradaties: meer inzet voor wie meer
universalisme nodig heeft
Voorbeeld (USA) Hoge maternale mortaliteit o.a. door gebrek aan universele
zorgverzekering
Chronische zorg deel 1
Doel chronische zorg
Component Inhoud Doel
1. Skilled - Wetenschappelijke evidentie Gepersonaliseerde zorg,
Creativity - Waarden en voorkeuren van de afgestemd op unieke situatie
patiënt patiënt
- Klinische expertise
- Geen standaardantwoord; Flexibele en doordachte
telkens zoeken naar beste aanpak beslissingen
2. Skilled - Technische én relationele Vertrouwen opbouwen,
Companionship vaardigheden motiveren, begeleiden op lange
- Langdurige samenwerking met termijn
patiënt
- Aandacht voor emotionele, Patiënt centraal, niet alleen
sociale en praktische aspecten ziekte
4