Samenvatting Histologie
Samenvatting Histologie – Bind- en
Beenweefsel
Bindweefsel
Bindweefsel (steunweefsel) heeft verschillende functies: afweer, barrière
tegen binnendringende bacteriën, voeding via weefselvloeistof en steun
(bv. kapsels, pezen, kraakbeen, bot).
Indeling:
- Eigenlijk bindweefsel: losmazig, mucoïd, reticulair, dens (ongeordend of
geordend)
- Gespecialiseerd bindweefsel: vet, kraakbeen, bot, bloed
Samenstelling: amorfe grondsubstantie en weefselvloeistof, vezels
(collageen, reticuline, elastine), en cellen (vrije bindweefselcellen en
gefixeerde cellen).
Grondsubstantie en vezels
- Grondsubstantie: water, zouten, eiwitten, proteoglycanen,
glycoproteïnen.
- Proteoglycanen bevatten glycosaminoglycanen (hyaluronzuur,
chondroïtinesulfaat, dermataansulfaat, heparaansulfaat, kerataansulfaat).
- Glycoproteïnen zorgen voor celadhesie (laminine, fibronectine,
chondronectine, osteonectine).
- Collageenvezels: meest voorkomend, sterk en vormen matrix voor
calcificatie. Types I-VII met verschillende lokalisaties.
- Reticulinevezels: fijne collageen type III vezels, zichtbaar met zilverkleur.
- Elastine: elastisch, veerkrachtig, zonder regeneratie, geproduceerd door
fibroblasten en gladde spiercellen.
Cellen
- Gefixeerd: fibroblasten/fibrocyten, chondroblasten/chondrocyten,
osteoblasten/osteocyten, adipocyten.
- Vrij: mestcellen, eosinofielen, plasmacellen, lymfocyten.
Kraakbeen
Bestaat uit chondrocyten in lacunes, omgeven door collageen en matrix.
Drie types:
- Hyalien: collageen type II, in gewrichten, neus, luchtwegen, groeischijf.
- Elastisch: elastische vezels, in oor, epiglottis, buis van Eustachius.
, - Vezelkraakbeen: overgangsvorm, collageen type I, bv. discus
intervertebralis, symfyse.
Vetweefsel
Bestaat uit adipocyten, 15–20% van lichaamsgewicht. Soorten:
- Wit vet: uniloculair, energieopslag, isolatie, mechanische functie.
- Bruin vet: multiloculair, rijk aan mitochondriën, warmteproductie, vooral
bij foetus/pasgeborene.
Beenweefsel (inleiding)
Geminiraliseerd bindweefsel, opgebouwd uit collageen, calciumzouten en
water. Functies: hardheid en steun, beenmerg, hefboomsysteem,
bescherming van organen.
Beenweefsel
Sterk dynamisch weefsel met voortdurende opbouw en afbraak. Bestaat
uit een organische matrix (collageen, proteoglycanen, glycoproteïnen) en
een anorganische matrix (fosfaten, hydroxyapatiet).
Soorten:
- Compact bot (os compacta): massief, lamellaire bouw.
- Spongieus bot (os spongiosa): netwerk van botbalkjes.
- Primair bot: tijdelijk, vezelrijk (bij herstel, suturen).
- Secundair bot: lamellair, geordend in osteonen (systeem van Havers).
Beencellen
- Osteoblast: synthetiseert beenmatrix.
- Osteocyt: onderhoudt bot, regelt ionenuitwisseling.
- Osteoclast: resorbeert bot, belangrijk voor modellering en remodellering.
Botvorming en groei
- Desmale (intramembraneuze) botvorming: rechtstreeks uit bindweefsel.
- Enchondrale botvorming: via kraakbeenmodel, met primaire en
secundaire centra, epifysaire groeischijf (rust-, proliferatie-, hypertrofie-,
verkalkings- en botvormingszone).
Lengtegroei gebeurt door interstitiële groei in de epifysaire schijf.
Remodellering en herstel
Bot is continu in remodellering (Haversiaans systeem). Functies:
calciumreserve, voeding, aanpassing aan belasting.
Fractuurheling: voorlopige callus → periostale (externe) callus → interne
(medullaire) callus → definitieve benige callus. Soms fibreuze callus
(pseudarthrose) bij slechte genezing.
Samenvatting Histologie – Bind- en
Beenweefsel
Bindweefsel
Bindweefsel (steunweefsel) heeft verschillende functies: afweer, barrière
tegen binnendringende bacteriën, voeding via weefselvloeistof en steun
(bv. kapsels, pezen, kraakbeen, bot).
Indeling:
- Eigenlijk bindweefsel: losmazig, mucoïd, reticulair, dens (ongeordend of
geordend)
- Gespecialiseerd bindweefsel: vet, kraakbeen, bot, bloed
Samenstelling: amorfe grondsubstantie en weefselvloeistof, vezels
(collageen, reticuline, elastine), en cellen (vrije bindweefselcellen en
gefixeerde cellen).
Grondsubstantie en vezels
- Grondsubstantie: water, zouten, eiwitten, proteoglycanen,
glycoproteïnen.
- Proteoglycanen bevatten glycosaminoglycanen (hyaluronzuur,
chondroïtinesulfaat, dermataansulfaat, heparaansulfaat, kerataansulfaat).
- Glycoproteïnen zorgen voor celadhesie (laminine, fibronectine,
chondronectine, osteonectine).
- Collageenvezels: meest voorkomend, sterk en vormen matrix voor
calcificatie. Types I-VII met verschillende lokalisaties.
- Reticulinevezels: fijne collageen type III vezels, zichtbaar met zilverkleur.
- Elastine: elastisch, veerkrachtig, zonder regeneratie, geproduceerd door
fibroblasten en gladde spiercellen.
Cellen
- Gefixeerd: fibroblasten/fibrocyten, chondroblasten/chondrocyten,
osteoblasten/osteocyten, adipocyten.
- Vrij: mestcellen, eosinofielen, plasmacellen, lymfocyten.
Kraakbeen
Bestaat uit chondrocyten in lacunes, omgeven door collageen en matrix.
Drie types:
- Hyalien: collageen type II, in gewrichten, neus, luchtwegen, groeischijf.
- Elastisch: elastische vezels, in oor, epiglottis, buis van Eustachius.
, - Vezelkraakbeen: overgangsvorm, collageen type I, bv. discus
intervertebralis, symfyse.
Vetweefsel
Bestaat uit adipocyten, 15–20% van lichaamsgewicht. Soorten:
- Wit vet: uniloculair, energieopslag, isolatie, mechanische functie.
- Bruin vet: multiloculair, rijk aan mitochondriën, warmteproductie, vooral
bij foetus/pasgeborene.
Beenweefsel (inleiding)
Geminiraliseerd bindweefsel, opgebouwd uit collageen, calciumzouten en
water. Functies: hardheid en steun, beenmerg, hefboomsysteem,
bescherming van organen.
Beenweefsel
Sterk dynamisch weefsel met voortdurende opbouw en afbraak. Bestaat
uit een organische matrix (collageen, proteoglycanen, glycoproteïnen) en
een anorganische matrix (fosfaten, hydroxyapatiet).
Soorten:
- Compact bot (os compacta): massief, lamellaire bouw.
- Spongieus bot (os spongiosa): netwerk van botbalkjes.
- Primair bot: tijdelijk, vezelrijk (bij herstel, suturen).
- Secundair bot: lamellair, geordend in osteonen (systeem van Havers).
Beencellen
- Osteoblast: synthetiseert beenmatrix.
- Osteocyt: onderhoudt bot, regelt ionenuitwisseling.
- Osteoclast: resorbeert bot, belangrijk voor modellering en remodellering.
Botvorming en groei
- Desmale (intramembraneuze) botvorming: rechtstreeks uit bindweefsel.
- Enchondrale botvorming: via kraakbeenmodel, met primaire en
secundaire centra, epifysaire groeischijf (rust-, proliferatie-, hypertrofie-,
verkalkings- en botvormingszone).
Lengtegroei gebeurt door interstitiële groei in de epifysaire schijf.
Remodellering en herstel
Bot is continu in remodellering (Haversiaans systeem). Functies:
calciumreserve, voeding, aanpassing aan belasting.
Fractuurheling: voorlopige callus → periostale (externe) callus → interne
(medullaire) callus → definitieve benige callus. Soms fibreuze callus
(pseudarthrose) bij slechte genezing.