1
,VRUCHTGEBRUIK
A. Omschrijving
Vruchtgebruik is het levenslange en volledige genotsrecht op andermans goed onder de verplich7ng
de zaak in stand te houden en in natura terug te geven (art. 578 BW).
Tussen eigendom en genot creëert men een nieuwe rechtssitua7e.
Je hebt genot en over die termijn moet je de zaak in stand houden à je bent geen eigenaar.
Vruchtgebruik + naakte eigendom = vruchtgebruik eigendom
2
, • Vruchtgebruik is een zakelijk recht
De eigenaar heeJ enkel nog het beschikkingsrecht over het goed, zonder dat hij de rechten van de
vruchtgebruiker kan verminderen. Aangezien het vrucht gebruik een zakelijk recht is, geeJ het
immers een onmiddellijk recht op de zaak zelf, in wiens handen de zaak zich ook bevindt.
Toepassing: storing over het recht van het vruchtgebruik.
§ Vruchtgebruiker mag de stoorder direct aanspreken
§ Moeten niet via naakte eigendom gaan (>< huurder)
Het genotsrecht van de vruchtgebruiker is ruimer dan het feitelijke gebruiksrecht van de zaak, het
omvat ook het recht op de vruchten en de opbrengsten van het goed. De vruchtgebruiker kan dus de
zaak bijvoorbeeld verhuren en de huurgelden innen, bij uitslui7ng van de eigenaar.
Door de sterke beknoSng van de rechten van de eigenaar van een goed waarop een vruchtgebruik
geves7gd is, wordt hij vaak de blote eigenaar en het eigendomsrecht de blote eigendom genoemd.
Blote eigendom en vruchtgebruik zijn complementair en vormen samen een eigendomsrecht.
3
,VRUCHTGEBRUIK
A. Omschrijving
Vruchtgebruik is het levenslange en volledige genotsrecht op andermans goed onder de verplich7ng
de zaak in stand te houden en in natura terug te geven (art. 578 BW).
Tussen eigendom en genot creëert men een nieuwe rechtssitua7e.
Je hebt genot en over die termijn moet je de zaak in stand houden à je bent geen eigenaar.
Vruchtgebruik + naakte eigendom = vruchtgebruik eigendom
2
, • Vruchtgebruik is een zakelijk recht
De eigenaar heeJ enkel nog het beschikkingsrecht over het goed, zonder dat hij de rechten van de
vruchtgebruiker kan verminderen. Aangezien het vrucht gebruik een zakelijk recht is, geeJ het
immers een onmiddellijk recht op de zaak zelf, in wiens handen de zaak zich ook bevindt.
Toepassing: storing over het recht van het vruchtgebruik.
§ Vruchtgebruiker mag de stoorder direct aanspreken
§ Moeten niet via naakte eigendom gaan (>< huurder)
Het genotsrecht van de vruchtgebruiker is ruimer dan het feitelijke gebruiksrecht van de zaak, het
omvat ook het recht op de vruchten en de opbrengsten van het goed. De vruchtgebruiker kan dus de
zaak bijvoorbeeld verhuren en de huurgelden innen, bij uitslui7ng van de eigenaar.
Door de sterke beknoSng van de rechten van de eigenaar van een goed waarop een vruchtgebruik
geves7gd is, wordt hij vaak de blote eigenaar en het eigendomsrecht de blote eigendom genoemd.
Blote eigendom en vruchtgebruik zijn complementair en vormen samen een eigendomsrecht.
3