100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Pedagogiek KDG - Orthopedagogie

Rating
-
Sold
-
Pages
43
Uploaded on
15-01-2021
Written in
2018/2019

Samenvatting pedagogiek

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
January 15, 2021
Number of pages
43
Written in
2018/2019
Type
Summary

Subjects

Content preview

2018 – 2019 Samenvatting
Pedagogiek
Rain De Prins




Rain De Prins
KAREL DE GROTE HOGESCHOOL

,Samenvatting pedagogiek
Hoofdstuk 1: Doet opvoeding ertoe?
Kunnen ouders of opvoeders kinderen beïnvloeden via opvoeding?
 Er zijn 4 visies rond opvoeding; Nature, nurture, persoonlijke vrijheid en de synthetische visie

1.1 Stelling 1: Nature - De mens is vanaf zijn geboorte volledig bepaald.
 Alles ligt al vast in de genen (en chromosomen => erfelijk aanleg), opvoeding heeft niets te
maken met wie je zal worden. (Bv: lichaamslengte, geslacht, huidskleur,…)
 Mens is erfelijk gedetermineerd
 Pedagogisch pessimisme -> kind is niet opvoedbaar!
 Ontwikkeling van een kind verloopt volgens natuurlijk proces en is niet beïnvloedbaar van
buitenaf
 Opvoeding = steun aan natuurlijk ontwikkelingsproces. Je kan het proces van opvoeding niet
beïnvloeden. Het kan weinig fundamenteel bijdragen aan ontwikkeling kind.

1.2 Stelling 2: Nurture – De opvoeding maakt de mens tot mens.
 Milieu (omgeving: ouders, dorp, cultuur, school, scouts, …) bepaalt menselijke ontwikkeling
 (tabula rasa) Kind geboren als onbeschreven blad (Locke) -> opvoeding en milieu waarin het
opgroeit zorgt voor ontwikkeling
 Opvoeding almachtig, kind is product van omgeving, dat actieve invloed heeft
 Invloed vanuit milieu maakt mens tot mens
VB. wolfskinderen: hoe kunnen ze lopen op handen en voeten? Als dit nature was zouden ze lopen op
2 voeten. Kind loopt niet recht als het niet gestimuleerd wordt om recht te lopen.

1.3 Stelling 3: Existentialistische opvatting – De mens bepaalt zichzelf.
= persoonlijke vrijheid
Franse filosoof Sartre 20ste Eeuw
 De mens maakt zichzelf, hij is niet opvoedbaar (lijkt op nature maar uitgangspunten anders)
 Menselijke vrijheid staat centraal
 Beïnvloeding onmogelijk -> niets/niemand kan invloed uitoefenen op mens of zijn wil opdringen
 Mens maakt zelf keuzes en kiest eigen doelen -> mr. Als iedereen alles zelf doet = chaos

1.4 Een genuanceerde, synthetische visie
Menselijke ontwikkeling is resultaat van dynamisch spel tussen:
 Erfelijke aanleg: kind geboren met bepaalde aanleg, vele mog. Ontwikkelingskansen aan geeft
maar ook grenzen stelt vb. kind met visuele beperking
 Milieu: kind ontwikkelt zich in contact met milieu en andere mensen en wordt zo beïnvloed door
culturele en maatschappelijke zaken. Deze invloeden gaan mee bepalen of bepaalde zaken tot
uiting komen. Vb. Kinderen die opgroeien in een kansarm milieu krijgen vaak minder
mogelijkheden om hun talenten te ontplooien
 Vrije wil: Kinderen beslissen zelf en nemen (gedeeltelijk) afstand van opvoeding, hebben eigen
wil. Zijn geen manipuleerbare objecten, werken zelf mee aan vormgeving. Vb. 12-jarig meisje
kiest voor moeilijke richting, ondanks slechte punten en neg advies CLB, slaagt erin door
wilskracht diploma te halen.
➔ Als orthopedagogisch begeleider hanteer je deze visie

Vb. Dokter zegt letterlijk, ik ga die baby’s zo maken (niet gen. Bepalend) -> nurture
Vb. Je hebt ADHD van uw geboorte -> nature
Vb. synthetische visie -> zie boek p. 17

,Hoofdstuk 2: Het Bio-ecologisch model van Bronfenbrenner
Een instrument waarin je de sociale omgeving waarin een kind opgroeit kan ontleden
B: kan ontwikkeling kind niet begrijpen als je niet bekijkt hoe kind in elk systeem past
 Micro-, meso-, macro- en exosysteem
B benadrukt met model belang van algemene culturele invloeden tijdens ontwikkeling (de omgeving
en cultuur waarin je leeft gaat je beïnvloeden)
Biologische factoren opgenomen maar zet ecologische factoren centraal
 Ontwikkeling kind = wederzijdse aanpassing tussen kind + omgeving (ruime omgeving speelt rol)
 Wederzijdse beïnvloeding kind-omgeving (al vanaf conceptie)
• Al van voor mensen beslissen om zwanger te raken heeft kind invloed op omgeving, het
(niet) willen van het kind




Een kind ontwikkelt in doorlopend contact met ouders, leerkrachten of leeftijdsgenoten (wonen-
werken-vrije tijd)
 Verschilt van elk habitat
 Vandaar continue wederzijdse beïnvloeding

2.1 Het microsysteem
Dagelijkse, directe omgeving waarin kind leeft
 Gezin (ouders, broers/zussen – Westen ruimer oma/tante) = belangrijkste microsysteem kind
 Als kind opgroeit komen andere microsystemen, zoals crèche (met de verzorgsters en anders
kindjes), school (met de leerkracht en medeleerlingen) en jeugdbeweging (met de leiding en
andere kinderen)
 1 voorwaarde om een microsysteem te zijn: het kind heeft een relatie met vaste
gesprekspartners. Zoals hierboven en dus niet spelen bij een vriend.
 In het gezin heeft iedereen invloed op elkaar, 1 woord en heel het ritueel is duidelijk voor de
kinderen. Jij kan je kind beïnvloeden maar ook andersom: actie en reactie

,  Gekenmerkt door fysische/materiële en sociale aspecten:
• Fysische/materiële aspecten: bv: huis, buurt, gebouw, speelgoed of
speelgoedmogelijkheden.
• Sociale aspecten: bv: gezinssamenstelling, de taakverdeling, onderlinge relaties,
verwachtingen/eisen, rolpatronen, vaste gebeurtenissen of activiteiten.




Microsysteem vriendengroep




2.2 Het mesosysteem
Wederzijdse invloed tussen verschillende microsystemen van het kind en hun onderlinge relaties
Interactie en relatie tussen verschillende microsystemen
 Een verandering in het ene microsysteem heeft invloed op een ander microsysteem.
• Thuissituatie heeft gevolg op schoolsituatie en andersom
• Kind met veel hobby’s – moe op school – minder verband ouders
 Een positieve relatie tussen de microsystemen biedt een ondersteunend netwerk aan het kind.
 Als de relaties tussen de microsystemen verstoord zijn, dan ontbreekt de steun.
 Bij onderlinge relaties staan we stil bij:
• De kwaliteit; kan van zeer goed tot uiterst slecht zijn, goed of minder goed contact –
afstandelijk? Vb. contact tussen ouders en school – veel contact = kwaliteit goed
• De frequentie; geeft aan hoe vaak er contact is. Vb. vriendengroep + ouders – relatie – effect
• De waardering voor andere microsystemen; kan van grote waardering tot afwijzing zijn of
men kan ook overwaarderen. Vb. ouders wijzen vriendgroep af of verplichten Chiro, An wil
naar zwemclub maar ouders vinden school belangrijk
$7.87
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
RainDePrins

Get to know the seller

Seller avatar
RainDePrins Karel de Grote-Hogeschool
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
0
Member since
10 year
Number of followers
0
Documents
0
Last sold
-

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions