Thema:
Naam:
Mentor:
Praktijkbegeleidster:
Naam BPV:
Locatie:
,Examen C.
Inhoudsopgave
P2-K1-W2 Stelt een (gespecialiseerd) activiteitenprogramma op Blz 3-19
B1-K1-W2 Bereidt de uitvoering van activiteiten voor Blz 6-19
B1-K1-W3 Richt de ruimte in ter voorbereiding op activiteiten Blz 20
B1-K1-W3 Bijlage 1 & 2 & 3 Blz 21
B1-K1-W3 Bijlage 4 Blz 22
P2-K1-W7 Biedt (specifieke) ontwikkelingsgerichte activiteiten aan Blz 23-24
P2-K1-W7 Advies aan ouders, Nieuwsbrief. Blz 25-26
B1-K1-W5 Stimuleert de ontwikkeling door het aanbieden van activiteiten. Blz 27-29
B1-K1-W5 Bijlage 5, 6 & 7. Blz 30
B1-K1-W5 Verantwoordingsverslag Blz 31
P2-K1-W2 Stelt een (gespecialiseerd) activiteitenprogramma op
2
, Examen C.
Doelgroep analyse:
De verticale groep op Berend Botje Hoorn centrum heeft in totaal op dit moment 16 kinderen,
waarvan 6 jongens en 10 meisjes. In de leeftijdscategorie van 3 maanden tot 4 jaar.
We hebben op dit moment te maken met verschillende culturen, zoals: Nederlands, Chinees en
Turks. Ook zijn er nu verschillende geloofsovertuigingen, Zoals Christelijk en Islamitisch.
Op het sociaal-emotioneel gebied hebben we er een jongetje tussen, die het moeilijk vindt om je
los te laten. Zodra je wegloopt begint het jongetje te huilen en loopt hij achter je aan. Zijn
zelfstandigheid is door zijn leefomstandigheden verstoord. Verder zijn in die ontwikkeling geen
bijzonderheden. De kinderen zoeken actief contact bij ons op. Bij de peuters (leeftijd 2 tot 4),
merken wij dat hun sociaal-emotionele ontwikkeling zich goed aan het ontwikkelen is. Dit
merken we aan hun ondeugende acties. Ze zoeken de grenzen op ‘tot hoever kan ik gaan?’ acties
uitvoeren die niet mogen enz. Ze kunnen verbaast reageren als een kindje gaat huilen als hij of
zij aan de haren trekt van een ander of het speelgoed afpakt, maar hierdoor leren ze ook juist
behulpzaamheid te zijn en genegenheid uit te stralen. Ze ervaren vervolgens het plezier van wat
bijvoorbeeld kusjes geven kan opleveren voor zichzelf en de omgeving.
Waar we ook vooral aan merken dat de peuters veilig gehecht zijn en een stabiele basis hebben
is het vertrouwen dat hun ouders weer terugkomen als ze op de opvang worden gebracht.
Sommige zijn wat verdrietig, maar als ze daarna weer lekker aan het spelen zijn is het ook weer
goed. De dreumesen komen ook bij ons om even te knuffelen of om aan te geven dat ze wat met
je willen doen. Dit laat zien dat het goed gaat met ze en ze zich vertrouwt bij je voelen. In het
eerste en tweede levensjaar merken we de duidelijke taalontwikkeling van de dreumes. De
woordenschat neemt toe en hierdoor kan het kind zich beter uiten, omdat ze kunnen vertellen
wat zijn/haar behoefte en wensen zijn. Zo kunnen ze ook beter deelnemen aan de sociale
wereld. De belangstelling naar andere kindjes neemt toe.
Wat mij is opgevallen is, is dat een kindje reageerde op een ander huilend kindje en er op zijn
hurken bij ging zitten om te kijken wat er aan de hand was. Het leek op een manier van troost
bieden.
De taal-spraakontwikkeling ontwikkeld elk kind op zijn eigen tempo. We hebben een meisje van
1,5 jaar die al ontzettend veel kan duidelijk maken met haar spraak. En een ander meisje van
dezelfde leeftijd kan dit juist weer veel moeilijker. Het meisje die al ontzettend snel is in haar
spraak-taalontwikkeling krijgt thuis ook gebaren aangeleerd, waar wij als organisatie ook mee
werken en hebben geleerd dat dit veel ondersteuning biedt in de spraak. Om weer terug te
komen op het meisje dat achterloopt in haar ontwikkeling, ze probeert je na te praten maar het
woord komt nog niet volledig en duidelijk uit haar mond. Verder zijn er geen ernstige
aandachtspunten in de ontwikkelingsfases.
Er zijn wat aandachtspunten binnen de groep waar wij als pedagogisch medewerkers rekening
mee moeten houden. Dan heb ik het over: Allergieën. We hebben kindjes op dot moment die
allergisch zijn voor: zuivel, ei, pinda, noten, boter, tomaat, sesamzaadjes. En we hebben kinderen
die reageren op de Pampers en billendoekjes. Zij hebben hun eigen luiermerk/billendoekjes
mee. Vegetarische kinderen en kinderen met een geloofsovertuiging: we letten erop dat zij geen
vlees op brood krijgen. En bijvoorbeeld geen varkensvlees vanwege het geloof.
We hebben natuurlijk ook kinderen met nog een flesvoeding of borstvoeding. Je let erop, hoeveel
ze krijgen per fles en welk merk flesvoeding (dit wordt tijdens de intake allemaal besproken) en
als dat verandert geven de ouders dat door aan ons.
De observaties zijn in samenwerking met mijn collega’s. We observeren de kinderen om de
zoveel tijd. Door deze observaties kan ik per kind handelen. Binnen mijn instelling hebben we
lijsten die per leeftijdsfase omschrijven wat een kind moet kunnen per ontwikkelingsfase. Deze
lopen we af en toe na en zo kan je heel duidelijk zien waar het kind zich goed ontwikkelt en waar
het kind nog mee achterloopt.
3
Naam:
Mentor:
Praktijkbegeleidster:
Naam BPV:
Locatie:
,Examen C.
Inhoudsopgave
P2-K1-W2 Stelt een (gespecialiseerd) activiteitenprogramma op Blz 3-19
B1-K1-W2 Bereidt de uitvoering van activiteiten voor Blz 6-19
B1-K1-W3 Richt de ruimte in ter voorbereiding op activiteiten Blz 20
B1-K1-W3 Bijlage 1 & 2 & 3 Blz 21
B1-K1-W3 Bijlage 4 Blz 22
P2-K1-W7 Biedt (specifieke) ontwikkelingsgerichte activiteiten aan Blz 23-24
P2-K1-W7 Advies aan ouders, Nieuwsbrief. Blz 25-26
B1-K1-W5 Stimuleert de ontwikkeling door het aanbieden van activiteiten. Blz 27-29
B1-K1-W5 Bijlage 5, 6 & 7. Blz 30
B1-K1-W5 Verantwoordingsverslag Blz 31
P2-K1-W2 Stelt een (gespecialiseerd) activiteitenprogramma op
2
, Examen C.
Doelgroep analyse:
De verticale groep op Berend Botje Hoorn centrum heeft in totaal op dit moment 16 kinderen,
waarvan 6 jongens en 10 meisjes. In de leeftijdscategorie van 3 maanden tot 4 jaar.
We hebben op dit moment te maken met verschillende culturen, zoals: Nederlands, Chinees en
Turks. Ook zijn er nu verschillende geloofsovertuigingen, Zoals Christelijk en Islamitisch.
Op het sociaal-emotioneel gebied hebben we er een jongetje tussen, die het moeilijk vindt om je
los te laten. Zodra je wegloopt begint het jongetje te huilen en loopt hij achter je aan. Zijn
zelfstandigheid is door zijn leefomstandigheden verstoord. Verder zijn in die ontwikkeling geen
bijzonderheden. De kinderen zoeken actief contact bij ons op. Bij de peuters (leeftijd 2 tot 4),
merken wij dat hun sociaal-emotionele ontwikkeling zich goed aan het ontwikkelen is. Dit
merken we aan hun ondeugende acties. Ze zoeken de grenzen op ‘tot hoever kan ik gaan?’ acties
uitvoeren die niet mogen enz. Ze kunnen verbaast reageren als een kindje gaat huilen als hij of
zij aan de haren trekt van een ander of het speelgoed afpakt, maar hierdoor leren ze ook juist
behulpzaamheid te zijn en genegenheid uit te stralen. Ze ervaren vervolgens het plezier van wat
bijvoorbeeld kusjes geven kan opleveren voor zichzelf en de omgeving.
Waar we ook vooral aan merken dat de peuters veilig gehecht zijn en een stabiele basis hebben
is het vertrouwen dat hun ouders weer terugkomen als ze op de opvang worden gebracht.
Sommige zijn wat verdrietig, maar als ze daarna weer lekker aan het spelen zijn is het ook weer
goed. De dreumesen komen ook bij ons om even te knuffelen of om aan te geven dat ze wat met
je willen doen. Dit laat zien dat het goed gaat met ze en ze zich vertrouwt bij je voelen. In het
eerste en tweede levensjaar merken we de duidelijke taalontwikkeling van de dreumes. De
woordenschat neemt toe en hierdoor kan het kind zich beter uiten, omdat ze kunnen vertellen
wat zijn/haar behoefte en wensen zijn. Zo kunnen ze ook beter deelnemen aan de sociale
wereld. De belangstelling naar andere kindjes neemt toe.
Wat mij is opgevallen is, is dat een kindje reageerde op een ander huilend kindje en er op zijn
hurken bij ging zitten om te kijken wat er aan de hand was. Het leek op een manier van troost
bieden.
De taal-spraakontwikkeling ontwikkeld elk kind op zijn eigen tempo. We hebben een meisje van
1,5 jaar die al ontzettend veel kan duidelijk maken met haar spraak. En een ander meisje van
dezelfde leeftijd kan dit juist weer veel moeilijker. Het meisje die al ontzettend snel is in haar
spraak-taalontwikkeling krijgt thuis ook gebaren aangeleerd, waar wij als organisatie ook mee
werken en hebben geleerd dat dit veel ondersteuning biedt in de spraak. Om weer terug te
komen op het meisje dat achterloopt in haar ontwikkeling, ze probeert je na te praten maar het
woord komt nog niet volledig en duidelijk uit haar mond. Verder zijn er geen ernstige
aandachtspunten in de ontwikkelingsfases.
Er zijn wat aandachtspunten binnen de groep waar wij als pedagogisch medewerkers rekening
mee moeten houden. Dan heb ik het over: Allergieën. We hebben kindjes op dot moment die
allergisch zijn voor: zuivel, ei, pinda, noten, boter, tomaat, sesamzaadjes. En we hebben kinderen
die reageren op de Pampers en billendoekjes. Zij hebben hun eigen luiermerk/billendoekjes
mee. Vegetarische kinderen en kinderen met een geloofsovertuiging: we letten erop dat zij geen
vlees op brood krijgen. En bijvoorbeeld geen varkensvlees vanwege het geloof.
We hebben natuurlijk ook kinderen met nog een flesvoeding of borstvoeding. Je let erop, hoeveel
ze krijgen per fles en welk merk flesvoeding (dit wordt tijdens de intake allemaal besproken) en
als dat verandert geven de ouders dat door aan ons.
De observaties zijn in samenwerking met mijn collega’s. We observeren de kinderen om de
zoveel tijd. Door deze observaties kan ik per kind handelen. Binnen mijn instelling hebben we
lijsten die per leeftijdsfase omschrijven wat een kind moet kunnen per ontwikkelingsfase. Deze
lopen we af en toe na en zo kan je heel duidelijk zien waar het kind zich goed ontwikkelt en waar
het kind nog mee achterloopt.
3
