Hoofdstuk 9 (t/m 9.3) - Golven
______________________________________________________
§9.1 Lopende golven
Golven
Golven die zich van de bron verwijderen, noem je lopende golven. Een lopende golf
ontstaat doordat een trilling doorgegeven wordt. De afstand die de golf in één
trillingstijd aflegt is de golflengte. De grootheid hiervan is labda: λ . De snelheid van
een golf is als volgt te berekenen: v = λ · f .
Geluidsgolven
Geluid ontstaat doordat een bron gaat trillen. De lucht trilt in dezelfde richting als de
richting waarin de golf zich voortplant. Geluidsgolven zijn dan ook longitudinale
golven. Bij een transversale golf (golf in een touw) staan beide bewegingsrichtingen
loodrecht op elkaar. Geluidsgolven planten zich voort met de geluidssnelheid, die
afhangt van het materiaal u7en de temperatuur.
Golven en faseverschil
Wanneer je een (u,t)-grafiek maakt van een golf zie je de uitwijking van één punt op
veel momenten. Het faseverschil van een willekeurig punt P op het touw en de bron
is de berekenen met Δφ = Δx λ
of Δφ = Δt
T
.
§9.2 Staande golven
Interferentie en staande golven
Als twee golven samenkomen treedt er interferentie op. Hierbij ontstaat een golf
waarbij de uitwijking de som is van de uitwijkingen van de twee afzonderlijke golven.
Wanneer een snaar in trilling wordt gebracht en gaat interfereren ,doordat golven
heen en weer lopen, ontstaan er staande golven. Een staande golf kan in een snaar
alleen ontstaan bij de eigenfrequentie. In de knopen van de snaar is de amplitude
nul, in de buiken maximaal.