Begrippen:
Gametogenese:
Corpus luteum:
- Dit is het gele lichaam. Het is een tijdelijke endocriene structuur in de
eierstokken die zich vormt na de ovulatie uit een gerijpte follikel.
- Het produceert voornamelijk progesteron, en in mindere mate oestrogeen, die
essentieel zijn voor het in stand houden van een zwangerschap in de vroege
stadia.
- Als er geen bevruchting plaatsvindt, degenereert het CL. Bij zwangerschap
handhaaft het CL het baarmoederslijmvlies (endometrium), waardoor de
bevruchte eicel zich kan nestelen.
Mitose:
- Proces van celdeling waarbij een somatische cel zich splitst in twee genetisch
identieke dochtercellen.
- Zorgt voor de snelle deling van de bevruchte eicel, wat leidt tot de vorming van
het embryo.
Meiose:
- Vorm van deling waarbij geslachtscellen worden geproduceerd, met de helft van
het aantal chromosome.
- Dit vindt plaats in de eierstokken en testes, is verantwoordelijk voor de vorming
van eicellen en zaadcellen.
Primair follikel:
- Is een vroege fase in de ontwikkeling van een eicel omgeven door een enkele lag
granulosacellen.
- Het bevat een oocyt die nog in de vroege fase van meiose I zit.
Primordial follikel:
- Dit is de meest onrijpe follikel in de eierstokken, bestaande uit een oocyt
omgeven door een enkele laag platte granulosacellen.
- Het vormt de startpopulatie waaruit rijpe follikels kunnen ontstaan.
Proovulatoir follikel:
- Dit is het volgroeide follikel vlak voor de ovulatie.
- Het bevat de oocyt die klaar is voor ovulatie.
- Het follikel scheurt open en laat de eicel los tijdens de ovulatie.
Secundair follikel:
- Dit is een verder ontwikkelde folliekel met meerdere lagen granulosacellen en
een zich ontwikkelende holte (antrum).
- Ondersteunt de groei en rijping van de oocyt.
Tertiair (antral) follikel:
- Verder ontwikkeld follikel met een grote vloeistofgevulde holte (antrum) dat
voorafgaat aan het graafse follikel.
, - Dit follikel is bijna klaar voor ovulatie en speelt een cruciale rol bij het vrijgeven
van een bevruchtingsklare eicel.
Spermatocyten:
- Dit zijn cellen in de testes die ontstaan uit spermatogonia en ondergaan meisode
om spermatiden te vormen.
- Ze zorgen voor de productie van genetische unieke zaadcellen.
Spermatocytogenese:
- Spermatogonia → spermatocyten.
- Eerste stap in de spermatogenese en leidt tot de vorming van primaire
spermatocyten.
Spermatiden
- Dit zijn haploïde cellen die onstaan na meiose II van spermatocyten, maar nog
niet volledig gedifferentieerd zijn tot zaadcellen.
- Ze ondergaan spermiogenese om zich te ontwikkelen tot functionele
spermatozoa (zaadcellen).
Spermatozoa:
- Zijn zaadcellen, de rijpe mannelijke voorplantingscellen die uit spermatiden
ontstaan.
- Zorgen voor de overdracht van mannelijke genetisch materiaal naar de eicel.
Spermiogenese:
- Laatste deel van de spermatogenese waarbij spermatiden differentieren tot rijpe
spermatozoa.
- Spermatiden worden functionele en beweeglijke zaadcellen klaar voor
bevruchting.
Spermatogene golf:
- Dit verwijst naar het georganiseerde en cyclische process van spermatogenese
langs de seminifere buisjes in de testes.
- Het garandeert een continue stroom van zaadcellen doorheen het leven van de
man.
Spermatogene stadia:
- De verschillende fases van spermatogenese, van spermatogonia tot rijpe
spermatozoa.
Spermatogoniale stamcellen:
- Voorlopers van de spermatogonia en blijven ongedifferentieerd in de testes.
- Ze kunnen zich oneindig delen om nieuwe zaadcellen te vormen.
, Fertiliteit:
Bloed-testisbarriere:
- Dit is een fysieke barriere die gevormd wordt door tight junctions tussen Sertoli-
cellen in de testes.
- Het beschermt de ontwikkelende zaadcellen tegen autoimmuunreacties en
voorkomt dat schadelijke sotffen de zaadcellen bereiken.
Folliculair fase:
- Dit is de eerste helft van de menstruatiecyclus, gekenmerkt door de groei van
follikels in de eierstokken
- De follikels groeien en produceren oestrogeen, wat leidt tot rijping van een eicel.
Folliculaire groeigolven:
- Dit zijn de reeksen van follikelgroei tijdens de ovariële cyclus.
- Ze zrogen ervoor dat er telkens follikels beschikbaar zijn voor poteniële ovulatie.
Folliculogenese:
- Dit is het proces van een primordiale follikel tot een preovulatoir (Graafse)
follikel.
- Zorgt voor de rijping van een oöcyt binnen een follikel.
FSH:
- Is een gonadotropine dat wordt geproduceerd door de hypofyse.
- Het stimuleert de groei en rijping van follikels in de eierstokken bij vrouwen en de
spermatogenese bij mannen.
GnRH:
- Dit is een hormoon geproduceerd door de hypothalamus dat de afgifte van FSH
en LH door de hypofyse stimuleert.
- Is essentieel voor het reguleren van de ovariële en testiculaire functies.
Granulosacellen:
- Cellen die de eicel omringen in de follikels.
- Ze ondersteunen de groei van de oöcyt en produceren oestrogenen.
Hypothalamus-hypofyse-ovarium as:
- Een hormonale feedbackloop tussen de hypothalamus, hypofyse en de
eierstokken.
- Reguleert de menstruatiecyclus via GnRH, FSH en LH.
Hypothalamus-hypofyse-testis as:
- Een hormonale feedbackloop tussen de hypothalamus, hypofyse en de testes.
- Reguleert de productie van testosteron en spermatogenese via GnRH, LH en
FSH.
Gametogenese:
Corpus luteum:
- Dit is het gele lichaam. Het is een tijdelijke endocriene structuur in de
eierstokken die zich vormt na de ovulatie uit een gerijpte follikel.
- Het produceert voornamelijk progesteron, en in mindere mate oestrogeen, die
essentieel zijn voor het in stand houden van een zwangerschap in de vroege
stadia.
- Als er geen bevruchting plaatsvindt, degenereert het CL. Bij zwangerschap
handhaaft het CL het baarmoederslijmvlies (endometrium), waardoor de
bevruchte eicel zich kan nestelen.
Mitose:
- Proces van celdeling waarbij een somatische cel zich splitst in twee genetisch
identieke dochtercellen.
- Zorgt voor de snelle deling van de bevruchte eicel, wat leidt tot de vorming van
het embryo.
Meiose:
- Vorm van deling waarbij geslachtscellen worden geproduceerd, met de helft van
het aantal chromosome.
- Dit vindt plaats in de eierstokken en testes, is verantwoordelijk voor de vorming
van eicellen en zaadcellen.
Primair follikel:
- Is een vroege fase in de ontwikkeling van een eicel omgeven door een enkele lag
granulosacellen.
- Het bevat een oocyt die nog in de vroege fase van meiose I zit.
Primordial follikel:
- Dit is de meest onrijpe follikel in de eierstokken, bestaande uit een oocyt
omgeven door een enkele laag platte granulosacellen.
- Het vormt de startpopulatie waaruit rijpe follikels kunnen ontstaan.
Proovulatoir follikel:
- Dit is het volgroeide follikel vlak voor de ovulatie.
- Het bevat de oocyt die klaar is voor ovulatie.
- Het follikel scheurt open en laat de eicel los tijdens de ovulatie.
Secundair follikel:
- Dit is een verder ontwikkelde folliekel met meerdere lagen granulosacellen en
een zich ontwikkelende holte (antrum).
- Ondersteunt de groei en rijping van de oocyt.
Tertiair (antral) follikel:
- Verder ontwikkeld follikel met een grote vloeistofgevulde holte (antrum) dat
voorafgaat aan het graafse follikel.
, - Dit follikel is bijna klaar voor ovulatie en speelt een cruciale rol bij het vrijgeven
van een bevruchtingsklare eicel.
Spermatocyten:
- Dit zijn cellen in de testes die ontstaan uit spermatogonia en ondergaan meisode
om spermatiden te vormen.
- Ze zorgen voor de productie van genetische unieke zaadcellen.
Spermatocytogenese:
- Spermatogonia → spermatocyten.
- Eerste stap in de spermatogenese en leidt tot de vorming van primaire
spermatocyten.
Spermatiden
- Dit zijn haploïde cellen die onstaan na meiose II van spermatocyten, maar nog
niet volledig gedifferentieerd zijn tot zaadcellen.
- Ze ondergaan spermiogenese om zich te ontwikkelen tot functionele
spermatozoa (zaadcellen).
Spermatozoa:
- Zijn zaadcellen, de rijpe mannelijke voorplantingscellen die uit spermatiden
ontstaan.
- Zorgen voor de overdracht van mannelijke genetisch materiaal naar de eicel.
Spermiogenese:
- Laatste deel van de spermatogenese waarbij spermatiden differentieren tot rijpe
spermatozoa.
- Spermatiden worden functionele en beweeglijke zaadcellen klaar voor
bevruchting.
Spermatogene golf:
- Dit verwijst naar het georganiseerde en cyclische process van spermatogenese
langs de seminifere buisjes in de testes.
- Het garandeert een continue stroom van zaadcellen doorheen het leven van de
man.
Spermatogene stadia:
- De verschillende fases van spermatogenese, van spermatogonia tot rijpe
spermatozoa.
Spermatogoniale stamcellen:
- Voorlopers van de spermatogonia en blijven ongedifferentieerd in de testes.
- Ze kunnen zich oneindig delen om nieuwe zaadcellen te vormen.
, Fertiliteit:
Bloed-testisbarriere:
- Dit is een fysieke barriere die gevormd wordt door tight junctions tussen Sertoli-
cellen in de testes.
- Het beschermt de ontwikkelende zaadcellen tegen autoimmuunreacties en
voorkomt dat schadelijke sotffen de zaadcellen bereiken.
Folliculair fase:
- Dit is de eerste helft van de menstruatiecyclus, gekenmerkt door de groei van
follikels in de eierstokken
- De follikels groeien en produceren oestrogeen, wat leidt tot rijping van een eicel.
Folliculaire groeigolven:
- Dit zijn de reeksen van follikelgroei tijdens de ovariële cyclus.
- Ze zrogen ervoor dat er telkens follikels beschikbaar zijn voor poteniële ovulatie.
Folliculogenese:
- Dit is het proces van een primordiale follikel tot een preovulatoir (Graafse)
follikel.
- Zorgt voor de rijping van een oöcyt binnen een follikel.
FSH:
- Is een gonadotropine dat wordt geproduceerd door de hypofyse.
- Het stimuleert de groei en rijping van follikels in de eierstokken bij vrouwen en de
spermatogenese bij mannen.
GnRH:
- Dit is een hormoon geproduceerd door de hypothalamus dat de afgifte van FSH
en LH door de hypofyse stimuleert.
- Is essentieel voor het reguleren van de ovariële en testiculaire functies.
Granulosacellen:
- Cellen die de eicel omringen in de follikels.
- Ze ondersteunen de groei van de oöcyt en produceren oestrogenen.
Hypothalamus-hypofyse-ovarium as:
- Een hormonale feedbackloop tussen de hypothalamus, hypofyse en de
eierstokken.
- Reguleert de menstruatiecyclus via GnRH, FSH en LH.
Hypothalamus-hypofyse-testis as:
- Een hormonale feedbackloop tussen de hypothalamus, hypofyse en de testes.
- Reguleert de productie van testosteron en spermatogenese via GnRH, LH en
FSH.