PART 2: THE LOBES AND RELATED DISORDERS
Lecture 6 – The Occipital Lobe
Chapter 8, all sections
Chapter 13, all sections
Principes van hersenplasticiteit
Plasticiteit = vermogen van het zenuwstelsel om te veranderen in structuur en functie als reactie op
ervaring of schade.
Universeel: plasticiteit komt voor in alle zenuwstelsels en de basisprincipes zijn conserved (blijven
constant over soorten heen).
Niveaus van analyse: plasticiteit kan op veel verschillende niveaus bestudeerd worden:
1. Gedrag → veranderingen in vaardigheden of reacties.
2. Corticale kaarten → hersengebieden die specifieke functies vertegenwoordigen kunnen zich
herschikken.
3. Fysiologie → veranderingen in neuronale activiteit.
4. Synaptische organisatie → nieuwe verbindingen vormen, bestaande
versterken/verzwakken.
5. Mitotische activiteit → celverdeling, zoals bij neurale progenitorcellen (meer bij jonge
hersenen).
6. Moleculair → veranderingen in genexpressie, neurotransmitters, receptoren.
Twee hoofdtypen van ervaring-gebaseerde plasticiteit
Experience-expectant plasticity
Gebaseerd op ervaringen die bijna iedereen deelt.
Voorbeeld: een kind dat in Nederland opgroeit hoort Nederlands → bepaalde neurale verbindingen
worden gevormd die typisch zijn voor die taal.
Kenmerken:
Hoge overlap tussen individuen.
Vaak gevoelig voor timing; er is een kritieke periode waarin deze ervaringen nodig zijn
Experience-dependent plasticity
Gebaseerd op unieke of individuele ervaringen.
Voorbeeld: een kind wordt door een hond gebeten → specifieke neurale veranderingen in angst- of
vermijdingsnetwerken.
Kenmerken:
Uniek per individu.
Kan op elk moment in het leven plaatsvinden.
Tip om te onthouden: Expectant = universeel, dependent = persoonlijk/individueel.
Variabiliteit van plasticiteit
Zelfde gedragsverandering ≠ dezelfde neurale verandering
Twee mensen kunnen dezelfde vaardigheid leren, maar hun hersenverbindingen kunnen anders zijn.
Uniekheid van hersenen
Elke hersenstructuur en synaps is in zekere mate uniek, ook bij identieke ervaringen.
Interactie tussen ervaringen
Metaplasticity = eerdere ervaringen beïnvloeden hoe de hersenen later nieuwe informatie verwerken.
Voorbeeld: iemand die vroeger veel piano heeft gespeeld, leert een nieuwe muziekinstrument sneller
dan iemand zonder muzikale ervaring.
Implicatie: hersenplasticiteit is niet alleen afhankelijk van de huidige ervaring, maar ook van de
geschiedenis van eerdere ervaringen.
, Aspect Kenmerk/voorbeeld
Plasticiteit Veranderbaarheid van het zenuwstelsel
Niveaus Gedrag, kaarten, fysiologie, synapsen, celgroei, moleculair
Experience-expectant Universele ervaringen (taal, zintuiglijke input)
Experience-dependent Individuele ervaringen (trauma, hobby’s)
Variabiliteit Zelfde gedrag → verschillende neurale veranderingen
Metaplasticity Eerdere ervaringen beïnvloeden latere plasticiteit
Organization of Sensory Systems
Change Blindness = het fenomeen waarbij mensen grote veranderingen in een visueel veld niet
opmerken, vooral wanneer deze veranderingen samenhangen met een visuele ‘onderbreking’
(bijvoorbeeld een flits of oogbeweging).
⇒ Grote veranderingen in een visueel veld worden soms niet opgemerkt.
Belang: perceptie is actief, selectief, en niet alles wat we zien wordt bewust geregistreerd.
Belang voor occipitale kwab:
Illustreert dat onze hersenen niet alle visuele informatie bewust registreren.
Het laat zien dat perceptie meer is dan eenvoudige registratie van zintuiglijke input; het is een actief
constructieproces.
Dit illustreert dat de occipitale kwab niet passief signalen verwerkt, maar actief ervaring construyeert.
Sensation vs. Perception
Samengevat: Sensation = ruwe input; Perception = hoe ons brein er betekenis aan geeft.
Sensation (waarneming): detectie van stimuli
Proces waarbij zintuigen ruwe informatie uit de wereld ontvangen.
Kenmerken: fragmentarisch, onafgewerkt, asemantisch (zonder betekenis).
Voorbeeld: je ogen detecteren lichtgolven, kleuren, vormen – maar dit is nog geen “beeld” zoals je dat
ervaart.
Sensation: het oog detecteert lichtgolven en patronen, zonder betekenis.
Perception (ervaring van waarneming): interpretatie en ervaring van stimuli
Hersenen verwerken de ruwe sensorische input en creëren een samenhangende, betekenisvolle
ervaring.
Voorbeeld: je ziet een gezicht, herkent een vriend, begrijpt emotie – dit is perceptie.
Perception: het brein interpreteert deze signalen als een herkenbaar object of gezicht.
Belangrijk: dit onderscheid benadrukt dat de occipitale kwab niet alleen “verwerkt licht” maar het
interpreteert om zichtbare ervaringen te creëren.
Concept Definitie Voorbeeld
Sensation Zintuigen ontvangen ruwe, fragmentarische en Lichtgolven die op het netvlies
asemantische informatie vallen
Perception Het brein verwerkt sensorische input tot Een gezicht herkennen
samenhangende en betekenisvolle ervaring
Belangrijk: we ervaren nooit “pure” sensatie, perceptie is altijd geconstrueerd.
,Sensory Systems & Subdivisions
Vijf primaire zintuigen: zicht, gehoor, smaak, tast, reuk.
Structuur van elk zintuiglijk systeem:
Subsystemen: verschillende paden met specifieke functies (bijv. foveale vs. perifere visie).
Sub-modaliteiten: paden voor specifieke
eigenschappen van de input, zoals kleur, diepte,
beweging.
Specifiek voor visie: vision is ons dominante
zintuig, de occipitale kwab is volledig gewijd aan
visuele verwerking.
Andere zintuigen worden in andere hersenlobben
verwerkt (bijv. gehoor in temporale kwab).
De ogen zijn letterlijk onderdeel van het centrale
zenuwstelsel, het zijn “uitstulpingen van de
hersenen die naar buiten kijken”.
General Principles of Sensory System Function
Receptieve velden: elk zintuigcelgebied reageert op stimuli in een specifiek deel van
de sensorische ruimte.
Voorbeeld: een neuron in het netvlies heeft een receptief veld: het detecteert
lichtpatronen in een bepaald stukje van het gezichtsveld.
Belang: receptieve velden zijn de basis voor hoe sensorische informatie ruimtelijk
georganiseerd wordt.
Characteristics of Receptive Fields
Detectie van verandering en constantie:
Rapidly adapting receptors: reageren op verandering
Slowly adapting receptors: reageren op constante stimuli
Zelf vs. omgeving onderscheiden:
Exteroceptive: externe stimuli (bijv. licht, geluid)
Interoceptive: interne stimuli (bijv. lichaamstemperatuur, honger)
Overview of Processing Step
Verbindingspad van receptor naar hersenen: meestal via 3-4 tussenneuronen.
Hiërarchie: sommige relais in ruggenmerg, sommige in hersenstam, andere in neocortex.
Functionaliteit bij relaispunten: gedrag kan op elk niveau beïnvloed worden door sensorische input.
Gating/modificatie: signalen kunnen worden versterkt of onderdrukt bij relaispunten.
Actiepotentialen: alle sensorische informatie wordt gecodeerd via actiepotentialen; type stimulus
wordt onderscheiden door regio en frequentie van neuronale activiteit.
Perception (Uitbreiding)
Nooit pure sensatie: de hersenen construeren perceptie uit ruwe input.
Belangrijke kenmerken:
Embodied: beïnvloed door lichamelijke toestand (hormonen, fysiologie, etc.)
Embedded: beïnvloed door omgeving en eerdere ervaringen
Context en emotie: perceptie wordt gemoduleerd door emotionele toestand en eerdere ervaringen.
, Thema Kernpunten / Voorbeelden
Change Blindness Visuele veranderingen worden vaak niet opgemerkt; perceptie is
actief
Sensation vs. Perception Sensation = ruwe input; Perception = betekenisvolle ervaring (bijv.
licht vs. gezicht)
Sensory Systems & 5 zintuigen; subsysteem + sub-modaliteiten; visie dominant
Subdivisions
Dominantie van visie Occipitalae kwab volledig voor visuele verwerking, ogen =
hersenen die zien
Receptieve velden Neuronen reageren op stimuli in specifieke gebieden; basis van
organisatie
Kenmerken receptieve velden Rapidly vs. slowly adapting; exteroceptive vs. interoceptive
Verwerkingsstappen Receptoren → meerdere relais → cortex; signalen kunnen worden
gemoduleerd
Perceptie Geconstrueerd, embodied en embedded; beïnvloed door context
en ervaring
Anatomy
Structuur Functie
Cornea Doorzichtige laag over het zichtbare deel van het oog; helpt bij het verzamelen en
richten van binnenkomend licht
Iris Gekleurde deel van het oog; spier die de pupilgrootte reguleert
Pupil Opening in het midden van de iris; verandert van grootte om hoeveelheid licht te
regelen
Lens Transparante structuur achter de pupil; buigt actief licht om het scherp te stellen op het
netvlies
Belangrijk: lens kan van vorm veranderen via accommodatie om scherp te stellen op verschillende
afstanden
Lecture 6 – The Occipital Lobe
Chapter 8, all sections
Chapter 13, all sections
Principes van hersenplasticiteit
Plasticiteit = vermogen van het zenuwstelsel om te veranderen in structuur en functie als reactie op
ervaring of schade.
Universeel: plasticiteit komt voor in alle zenuwstelsels en de basisprincipes zijn conserved (blijven
constant over soorten heen).
Niveaus van analyse: plasticiteit kan op veel verschillende niveaus bestudeerd worden:
1. Gedrag → veranderingen in vaardigheden of reacties.
2. Corticale kaarten → hersengebieden die specifieke functies vertegenwoordigen kunnen zich
herschikken.
3. Fysiologie → veranderingen in neuronale activiteit.
4. Synaptische organisatie → nieuwe verbindingen vormen, bestaande
versterken/verzwakken.
5. Mitotische activiteit → celverdeling, zoals bij neurale progenitorcellen (meer bij jonge
hersenen).
6. Moleculair → veranderingen in genexpressie, neurotransmitters, receptoren.
Twee hoofdtypen van ervaring-gebaseerde plasticiteit
Experience-expectant plasticity
Gebaseerd op ervaringen die bijna iedereen deelt.
Voorbeeld: een kind dat in Nederland opgroeit hoort Nederlands → bepaalde neurale verbindingen
worden gevormd die typisch zijn voor die taal.
Kenmerken:
Hoge overlap tussen individuen.
Vaak gevoelig voor timing; er is een kritieke periode waarin deze ervaringen nodig zijn
Experience-dependent plasticity
Gebaseerd op unieke of individuele ervaringen.
Voorbeeld: een kind wordt door een hond gebeten → specifieke neurale veranderingen in angst- of
vermijdingsnetwerken.
Kenmerken:
Uniek per individu.
Kan op elk moment in het leven plaatsvinden.
Tip om te onthouden: Expectant = universeel, dependent = persoonlijk/individueel.
Variabiliteit van plasticiteit
Zelfde gedragsverandering ≠ dezelfde neurale verandering
Twee mensen kunnen dezelfde vaardigheid leren, maar hun hersenverbindingen kunnen anders zijn.
Uniekheid van hersenen
Elke hersenstructuur en synaps is in zekere mate uniek, ook bij identieke ervaringen.
Interactie tussen ervaringen
Metaplasticity = eerdere ervaringen beïnvloeden hoe de hersenen later nieuwe informatie verwerken.
Voorbeeld: iemand die vroeger veel piano heeft gespeeld, leert een nieuwe muziekinstrument sneller
dan iemand zonder muzikale ervaring.
Implicatie: hersenplasticiteit is niet alleen afhankelijk van de huidige ervaring, maar ook van de
geschiedenis van eerdere ervaringen.
, Aspect Kenmerk/voorbeeld
Plasticiteit Veranderbaarheid van het zenuwstelsel
Niveaus Gedrag, kaarten, fysiologie, synapsen, celgroei, moleculair
Experience-expectant Universele ervaringen (taal, zintuiglijke input)
Experience-dependent Individuele ervaringen (trauma, hobby’s)
Variabiliteit Zelfde gedrag → verschillende neurale veranderingen
Metaplasticity Eerdere ervaringen beïnvloeden latere plasticiteit
Organization of Sensory Systems
Change Blindness = het fenomeen waarbij mensen grote veranderingen in een visueel veld niet
opmerken, vooral wanneer deze veranderingen samenhangen met een visuele ‘onderbreking’
(bijvoorbeeld een flits of oogbeweging).
⇒ Grote veranderingen in een visueel veld worden soms niet opgemerkt.
Belang: perceptie is actief, selectief, en niet alles wat we zien wordt bewust geregistreerd.
Belang voor occipitale kwab:
Illustreert dat onze hersenen niet alle visuele informatie bewust registreren.
Het laat zien dat perceptie meer is dan eenvoudige registratie van zintuiglijke input; het is een actief
constructieproces.
Dit illustreert dat de occipitale kwab niet passief signalen verwerkt, maar actief ervaring construyeert.
Sensation vs. Perception
Samengevat: Sensation = ruwe input; Perception = hoe ons brein er betekenis aan geeft.
Sensation (waarneming): detectie van stimuli
Proces waarbij zintuigen ruwe informatie uit de wereld ontvangen.
Kenmerken: fragmentarisch, onafgewerkt, asemantisch (zonder betekenis).
Voorbeeld: je ogen detecteren lichtgolven, kleuren, vormen – maar dit is nog geen “beeld” zoals je dat
ervaart.
Sensation: het oog detecteert lichtgolven en patronen, zonder betekenis.
Perception (ervaring van waarneming): interpretatie en ervaring van stimuli
Hersenen verwerken de ruwe sensorische input en creëren een samenhangende, betekenisvolle
ervaring.
Voorbeeld: je ziet een gezicht, herkent een vriend, begrijpt emotie – dit is perceptie.
Perception: het brein interpreteert deze signalen als een herkenbaar object of gezicht.
Belangrijk: dit onderscheid benadrukt dat de occipitale kwab niet alleen “verwerkt licht” maar het
interpreteert om zichtbare ervaringen te creëren.
Concept Definitie Voorbeeld
Sensation Zintuigen ontvangen ruwe, fragmentarische en Lichtgolven die op het netvlies
asemantische informatie vallen
Perception Het brein verwerkt sensorische input tot Een gezicht herkennen
samenhangende en betekenisvolle ervaring
Belangrijk: we ervaren nooit “pure” sensatie, perceptie is altijd geconstrueerd.
,Sensory Systems & Subdivisions
Vijf primaire zintuigen: zicht, gehoor, smaak, tast, reuk.
Structuur van elk zintuiglijk systeem:
Subsystemen: verschillende paden met specifieke functies (bijv. foveale vs. perifere visie).
Sub-modaliteiten: paden voor specifieke
eigenschappen van de input, zoals kleur, diepte,
beweging.
Specifiek voor visie: vision is ons dominante
zintuig, de occipitale kwab is volledig gewijd aan
visuele verwerking.
Andere zintuigen worden in andere hersenlobben
verwerkt (bijv. gehoor in temporale kwab).
De ogen zijn letterlijk onderdeel van het centrale
zenuwstelsel, het zijn “uitstulpingen van de
hersenen die naar buiten kijken”.
General Principles of Sensory System Function
Receptieve velden: elk zintuigcelgebied reageert op stimuli in een specifiek deel van
de sensorische ruimte.
Voorbeeld: een neuron in het netvlies heeft een receptief veld: het detecteert
lichtpatronen in een bepaald stukje van het gezichtsveld.
Belang: receptieve velden zijn de basis voor hoe sensorische informatie ruimtelijk
georganiseerd wordt.
Characteristics of Receptive Fields
Detectie van verandering en constantie:
Rapidly adapting receptors: reageren op verandering
Slowly adapting receptors: reageren op constante stimuli
Zelf vs. omgeving onderscheiden:
Exteroceptive: externe stimuli (bijv. licht, geluid)
Interoceptive: interne stimuli (bijv. lichaamstemperatuur, honger)
Overview of Processing Step
Verbindingspad van receptor naar hersenen: meestal via 3-4 tussenneuronen.
Hiërarchie: sommige relais in ruggenmerg, sommige in hersenstam, andere in neocortex.
Functionaliteit bij relaispunten: gedrag kan op elk niveau beïnvloed worden door sensorische input.
Gating/modificatie: signalen kunnen worden versterkt of onderdrukt bij relaispunten.
Actiepotentialen: alle sensorische informatie wordt gecodeerd via actiepotentialen; type stimulus
wordt onderscheiden door regio en frequentie van neuronale activiteit.
Perception (Uitbreiding)
Nooit pure sensatie: de hersenen construeren perceptie uit ruwe input.
Belangrijke kenmerken:
Embodied: beïnvloed door lichamelijke toestand (hormonen, fysiologie, etc.)
Embedded: beïnvloed door omgeving en eerdere ervaringen
Context en emotie: perceptie wordt gemoduleerd door emotionele toestand en eerdere ervaringen.
, Thema Kernpunten / Voorbeelden
Change Blindness Visuele veranderingen worden vaak niet opgemerkt; perceptie is
actief
Sensation vs. Perception Sensation = ruwe input; Perception = betekenisvolle ervaring (bijv.
licht vs. gezicht)
Sensory Systems & 5 zintuigen; subsysteem + sub-modaliteiten; visie dominant
Subdivisions
Dominantie van visie Occipitalae kwab volledig voor visuele verwerking, ogen =
hersenen die zien
Receptieve velden Neuronen reageren op stimuli in specifieke gebieden; basis van
organisatie
Kenmerken receptieve velden Rapidly vs. slowly adapting; exteroceptive vs. interoceptive
Verwerkingsstappen Receptoren → meerdere relais → cortex; signalen kunnen worden
gemoduleerd
Perceptie Geconstrueerd, embodied en embedded; beïnvloed door context
en ervaring
Anatomy
Structuur Functie
Cornea Doorzichtige laag over het zichtbare deel van het oog; helpt bij het verzamelen en
richten van binnenkomend licht
Iris Gekleurde deel van het oog; spier die de pupilgrootte reguleert
Pupil Opening in het midden van de iris; verandert van grootte om hoeveelheid licht te
regelen
Lens Transparante structuur achter de pupil; buigt actief licht om het scherp te stellen op het
netvlies
Belangrijk: lens kan van vorm veranderen via accommodatie om scherp te stellen op verschillende
afstanden