impact on us and society
Thema 1 Background, context, concepts: Introduction
Doel en opzet van het vak
Het vak onderzoekt hoe nieuwe en opkomende communicatietechnologieën, zoals sociale
media, AI, virtuele werelden en sociale robots, onze manier van communiceren en
samenleven beïnvloeden. Het combineert theoretische perspectieven met actuele voorbeelden
van digitale innovaties. De reeks bestaat uit zeven thema’s: van de theoretische basis tot de
maatschappelijke implicaties van technologieën als AI en het Internet of Things.
Basisconcepten van communicatie
Kenmerken massacommunicatie (Maletzke, 1963)
Gericht op een publiek (grote, verspreide groep ontvangers)
Technologisch gemedieerd (via media zoals tv, radio, internet)
Indirect en éénrichtingsverkeer (weinig tot geen interactie)
Verspreide en vaak anonieme ontvangers
Massacommunicatie is dus afstandelijk, asymmetrisch en bedoeld voor brede verspreiding.
Kenmerken face-to-face-communicatie (Floyd, 2011 Pearson et al., 2003; Thurlow et al.)
Intentioneel en bewust tussen aanwezige personen
Directe uitwisseling met wederkerigheid tussen zender en ontvanger
Betekenis wordt onderhandeld (interpretatie en feedback)
Multimodaal (spraak, gebaren, gezichtsuitdrukking)
Dynamisch proces met gedeelde context en symbolen
Fysieke communicatie is rijk aan context en onderhandeling van betekenis.
Computer-mediated communication (CMC) (Thurlow et al., 2004)
“Menselijke communicatie, tot stand gebracht door of met behulp van computertechnologie.”
CMC omvat alle vormen van communicatie waarbij technologie tussen zender en ontvanger
staat, van e-mail en chat tot sociale media en virtuele omgevingen.
Dimensies van CMC:
1. Mode – tekstueel, auditief, visueel
2. Tijd – synchroon (live) vs. asynchroon (vertraagd)
3. Publiek – openbaar vs. privé
4. Aantal deelnemers – dyadisch (1-op-1) vs. groepsgericht
5. Anonimiteit – anoniem vs. herkenbaar (nonymous)
6. Context – professioneel vs. persoonlijk
Technologie en mens-machine-communicatie
Technologie = “Een manier om een taak uit te voeren, vooral met behulp van technische
processen, methoden of kennis.”
Technologie is dus zowel een middel als een kennisvorm om menselijk handelen te
ondersteunen of te vervangen.
,Human-Machine Communication (Etzrodt et al., 2022)
Een proces van boodschappenuitwisseling tussen mens en machine, waarbij
betekenisgeving, relaties en sociaal gedrag centraal staan.
Het vindt plaats op drie niveaus:
Micro: individu en specifieke situaties
Meso: organisaties en groepen
Macro: samenleving en cultuur
Emerging technologies (Rotolo et al., 2015)
Een technologie wordt als emerging beschouwd wanneer deze:
1. Radicaal nieuw is
2. Snel groeit in ontwikkeling of gebruik
3. Coherentie vertoont als technologiegebied
4. Potentieel heeft voor grote maatschappelijke impact
5. Wordt gekenmerkt door onzekerheid en ambiguïteit in de vroege fase
Belangrijke technologische veranderingen (Eberl, 2016; Van Bergen, 2016)
De huidige communicatieve omgeving wordt gevormd door 6 fundamentele ontwikkelingen:
1. Exponentiële groei van rekenkracht
2. Mobiele connectiviteit
3. Dataficatie (alles wordt meetbaar en opgeslagen)
4. Miniaturisatie van sensoren, microfoons en camera’s
5. Cloud computing (informatie overal toegankelijk)
6. Vooruitgang in AI en machine learning
Deze ontwikkelingen maken voortdurende digitale aanwezigheid en mens-machine-
interactie mogelijk.
De hype cycle van technologische innovatie (Duivestein et al., 2014)
Nieuwe technologieën doorlopen een hypecyclus:
van initiële opwinding en overschatting, via
teleurstelling, naar realistische acceptatie en
integratie in de samenleving. Dit helpt verklaren
waarom sommige innovaties verdwijnen terwijl
andere structureel ingebed raken.
Diffusie van innovaties (Rogers, 1995)
Kenmerken van innovaties:
1. Relatief voordeel – biedt het iets beters dan bestaande alternatieven?
2. Compatibiliteit – past het in bestaande waarden en praktijken?
3. Complexiteit – hoe moeilijk is het te gebruiken?
4. Trialability – kan men het uitproberen?
5. Observability – zijn de effecten zichtbaar voor anderen?
Typologie van adoptanten:
1. Innovators (2,5%)
2. Early adopters (13,5%)
3. Early majority (34%)
4. Late majority (34%)
5. Laggards (16%)
Technologische acceptatie verloopt geleidelijk: van pioniers tot sceptici.
, Digitale affordances (boyd, 2010; Negroponte, 1995)
Digitale informatie heeft specifieke eigenschappen die haar onderscheiden van fysieke
media:
1. Storability – informatie kan opgeslagen en bewaard worden
2. Replicability – eenvoudig te kopiëren zonder kwaliteitsverlies
3. Searchability/Retrievability – makkelijk terug te vinden
4. Distributability – snel en breed te verspreiden
Deze affordances bepalen hoe informatie circuleert, gedeeld en gecontroleerd wordt in de
digitale samenleving.
Samenvattend
Thema 1 heeft de theoretische basis van het vak gevormd. Het onderscheidt traditionele
vormen van communicatie van technologie-gemedieerde varianten, introduceert de
belangrijkste concepten (zoals CMC, emerging technology, human-machine communication)
en plaatst ze in een sociaal en evolutionair kader. De kernboodschap =
communicatietechnologie verandert niet alleen hoe we communiceren, maar ook wie of wat
als communicatieve actor wordt beschouwd, incl. machines en algortimes.
Thema 2 The Theoretical Backbone: Making Sense of (Emerging) Technology
Deze week legt het theoretische fundament voor het begrijpen van emerging communication
technologies: technologieën worden niet slechts gebruikt, maar beleefd als sociale partners.
Onze omgang met machines onthult hoe menselijke communicatie zich uitbreidt naar de niet-
menselijke wereld.
Artikel 1 – Nass & Moon (2000) – “Machines and Mindlessness: Social Responses to
Computers”
Kernidee:
Mensen reageren sociaal op computers, zelfs wanneer ze rationeel weten dat computers geen
personen zijn. Deze automatische of mindless sociale reacties worden verklaard binnen
het Computers Are Social Actors (CASA)-paradigma.
Belangrijkste bevindingen:
Mensen projecteren menselijke categorieën zoals gender en etniciteit op
computers.
→ Bijv. een “vrouwelijke” stem wordt anders beoordeeld dan een “mannelijke”.
Gebruikers tonen sociale gedragingen zoals beleefdheid en
wederkerigheid tegenover computers.
→ In experimenten waren deelnemers beleefder tegen de computer die hen zelf
“interviewde”.
Mensen overgeneralizeren sociale scripts: ze passen sociale regels uit mens-mens
interactie toe op mens-computer interactie.
Ook persoonlijkheidskenmerken worden aan computers toegeschreven
(“vriendelijk”, “assertief”, enz.).
Deze reacties zijn niet het gevolg van bewuste antropomorfisering (het zien van de
computer als mens), maar van automatische cognitieve processen (mindlessness).
Conclusie: Het CASA-paradigma stelt dat mensen computers behandelen als sociale actoren
door automatisch sociale scripts te activeren. Dit gebeurt wanneer computers voldoen aan