100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Alle literatuur + artikelen + hoorcolleges Psychische Problemen en Opvoeding

Rating
-
Sold
-
Pages
102
Uploaded on
15-10-2025
Written in
2025/2026

In dit document staat alle literatuur die getoetst wordt op het tentamen van Psychische problemen en opvoeding. Alle artikelen zijn samengevat en het bevat ook alle inhoud van de 13 hoorcolleges. Het is geordend per hoorcolleges

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
October 15, 2025
File latest updated on
October 16, 2025
Number of pages
102
Written in
2025/2026
Type
Summary

Subjects

Content preview

Samenvatting Psychische Problemen en Opvoeding
College 1: Introductie
Interview Bertine Zech - Hoe betrek je ouders bij een klinische behandeling?
Het gezin als deel van probleem en oplossing
• Training voor behandelteams over het belang, het vormgeven en versterken van de
samenwerking met gezinnen.
• Dit vraagt om vertrouwen, regelmatige reflectie binnen teams en tools om samenwerking te
versterken. De focus verbreden: bewustzijn bij professionals vergroten als eerste stap.

Pine et al. (2024) Parental involvement in adolescent psychological interventions
Deze studie onderzoekt of psychologische interventies voor adolescenten effectiever zijn wanneer
ouders actief betrokken worden naast individuele behandeling. Volgens Pine et al. (2024) heeft
ongeveer een derde van de jongeren tegen hun zestiende minstens één psychische stoornis.
• Achtergrond: Psychische stoornissen komen vaak voor in de adolescentie (1 op 3 jongeren
vóór 16 jaar; tot 61% vóór 21 jaar). Ouders blijven in deze fase, ondanks toenemende
autonomie en invloed van leeftijdsgenoten, een belangrijke beschermende factor.
• Uitdagingen: In de adolescentie veranderen ouder-kindrelaties en zoeken jongeren meer
onafhankelijkheid. Dit maakt ouderbetrokkenheid in therapie complexer. Therapeuten
moeten balanceren tussen vertrouwelijkheid met jongeren en het betrekken van ouders.

Belangrijkste bevindingen: Interventies mét ouders hadden een klein maar significant beter effect
op psychopathologie dan alleen individuele therapie.
• Dit voordeel gold vooral bij externaliserende problemen (bijv. gedragsproblemen), maar niet
bij internaliserende problemen (bijv. angst en depressie).
• Het effect was vooral zichtbaar bij frequentie-uitkomsten (zoals aantal dagen
middelengebruik), maar niet bij diagnostische of dimensionale uitkomsten.

Methodologische kanttekeningen:
• Er zijn veel variaties in hoe ouders betrokken worden (psycho-educatie, co-therapeut, aparte
oudertraining). Dit kan verschillen in uitkomsten verklaren.
• Mogelijk speelt de ernst van klachten een rol: ouderbetrokkenheid lijkt vooral nuttig bij
jongeren met mildere of subklinische problemen.
• Bij internaliserende stoornissen zijn effecten minder zichtbaar, mogelijk omdat klachten
minder opvallen voor ouders en jongeren minder delen.

Conclusie: Hoewel effecten klein zijn, kan ouderbetrokkenheid therapie bij adolescenten versterken,
vooral bij externaliserende problemen.

Van Amelsvoort et al., 2018 - Transdiagnostische psychiatrie: concept in ontwikkeling
Dit artikel bespreekt het transdiagnostisch denken als alternatief en aanvulling op de klassieke,
stoornisspecifieke benadering in de psychiatrie. De huidige DSM-gebaseerde diagnostiek kent
beperkingen: veel comorbiditeit, weinig voorspellende waarde voor etiologie, behandeling en
prognose, en stijgende kosten zonder betere uitkomsten.
• Er groeit besef dat psychiatrische stoornissen dynamische processen zijn, die over tijd en
context wisselen.

Psychologische aspecten: Ontwikkelingsfactoren zoals temperament en hechting spelen een
belangrijke rol bij het ontstaan van psychiatrische problemen.
• Transdiagnostische factoren als emotieregulatie, mentaliseren en welbevinden komen bij
veel stoornissen voor en beïnvloeden zowel ontstaan als voortbestaan van klachten.

,Biologische aspecten: Er bestaan nauwelijks stoornisspecifieke biomarkers; veel bevindingen zijn
diagnose-overstijgend (bijv. afwijkingen in hippocampus, hersennetwerken voor emotieregulatie en
executieve functies).
• Nieuwe onderzoeksstrategieën, zoals de RDoC, koppelen functies (emotie, cognitie, sociale
processen) aan hersennetwerken en genen in plaats van aan DSM-categorieën.

Transdiagnostische interventies richten zich op onderliggende mechanismen i.p.v. stoornissen.
• Voorbeelden zijn Acceptance and Commitment Therapy (ACT) en transdiagnostische CGT.
• Onderzoek laat zien dat die behandelingen minstens even effectief zijn als stoornisspecifieke
interventies, soms zelfs beter (o.a. via internetbehandeling bij angst en depressie).

Conclusie: Transdiagnostisch werken kan leiden tot nieuwe inzichten en betere behandelingen, met
meer nadruk op persoonlijke en dimensiegerichte benaderingen.
• Het is nog een concept in ontwikkeling en moet voorlopig worden gezien als aanvulling op
stoornisspecifieke benaderingen, niet als vervanging.

Braet & Wante, 2019 – Transdiagnostisch werken, een nieuwe trend: kan of moet het protocollair?
Kernpunten:
1. Opkomst van transdiagnostisch werken: Steeds meer protocollen zijn nu transdiagnostisch in
te zetten, naast de honderden stoornisspecifieke protocollen.
o Transdiagnostische protocollen richten zich op onderliggende psychologische
mechanismen (cognitief, emotioneel, gedragsmatig, relationeel) en kunnen daardoor
breed worden toegepast.
o Voordelen: flexibiliteit, inzetbaar bij comorbiditeit, subklinische klachten, complexe
gezinssituaties en recidiverende problemen.
2. Indicaties: Geschikt bij kinderen en adolescenten met complexe of meerdere klachten.
o Kan de standaardstoornisgerichte behandeling aanvullen (bijv. emotieregulatie
training naast ADHD- of autismebehandeling).
o Sluit aan bij de RDoC-benadering: focus op psychologische processen en
dimensionale klachten.
3. Kanttekeningen: Transdiagnostisch werken betekent niet vrij improviseren; het vereist nog
steeds een protocol en voldoende training. Wetenschappelijk bewijs is beperkt; voor de
meeste protocollen zijn slechts goed uitgevoerde casestudies beschikbaar.
o Stoornisspecifieke protocollen hebben momenteel een robuustere wetenschappelijke
basis en blijven de voorkeur bij enkelvoudige problemen.
4. Belang van basisvoorwaarden: Gebruik van protocollen mag niet ten koste gaan van een
goede diagnose, indicatiestelling, behandelplan en therapeutische relatie.
o Protocollen zijn hulpmiddelen, geen allesomvattende oplossing.

Conclusie: Transdiagnostisch werken is een veelbelovende trend, vooral bij complexe of comorbide
klachten. Het biedt flexibiliteit en brede toepasbaarheid, maar vereist goede training en
wetenschappelijk kritisch gebruik. Stoornisspecifieke protocollen blijven belangrijk voor enkelvoudige
problemen, en de basis van goede kinderpsychotherapie blijft essentieel.

NJI Cognitieve gedragstherapie (CGT)
Definitie en doel: CGT is een effectieve therapievorm voor diverse psychische problemen. Het richt
zich op het opsporen en corrigeren van denkfouten die leiden tot psychische klachten en
problematisch gedrag. Door disfunctionele cognities of gedachten te veranderen, kunnen negatieve
emoties en ongewenst gedrag verminderen. Het doel van CGT is situaties weer reëler, functioneler of
evenwichtiger te leren beoordelen, waardoor gevoelens en gedrag veranderen in een positieve of
minder lastige of minder belastende richting.

,Doelgroep: Kinderen, jongeren (8-18 jaar), volwassenen en gezinssystemen. Problemen zoals:
angststoornissen, depressie, eetstoornissen, agressie, gedragsstoornissen en zelfbeschadiging.
Basisvoorwaarden:
• Cliënten moeten gemotiveerd zijn om te veranderen
• Bereidheid tot zelfreflectie en inzicht in eigen gedachten
• Voldoende taal- en cognitieve vaardigheden, vooral bij kinderen
CGT bij jeugdigen: Effectiviteit groter bij oudere kinderen en adolescenten
• Vereist cognitieve vaardigheden zoals logisch en abstract denken
• Kinderen 5-8 jaar kunnen beperkte effecten ervaren door ontwikkelingsniveau

Structuur van de therapie:
• Duur: 3 maanden tot 1 jaar, meestal 15-18 sessies
• Startfase: problemen in kaart brengen, uitleg over CGT, huiswerkopdrachten.
• Gedachten opsporen: cliënt registreert probleemsituaties, gevoelens en bijbehorende
gedachten.
• Onderzoek: samen nagaan of deze gedachten realistisch zijn.
• Nieuwe aanpak:
o Onrealistische gedachten → formuleren van evenwichtige alternatieven.
o Realistische maar lastige gedachten → actieplan om ermee om te gaan.
• Oefenen: gedragsexperimenten in het dagelijks leven met de nieuwe
gedachten/vaardigheden.
• Rol therapeut: van luisterende psycholoog → leraar (uitleg) → coach (toepassen en
volhouden).

Belangrijke technieken:
1. Cognitieve herstructurering: opsporen en veranderen van disfunctionele gedachten
2. Exposure: gecontroleerd blootstellen aan angst- of stresssituaties
3. Zelfinstructietraining/ hardop-denken: stap-voor-stap leren omgaan met problemen
4. Probleemoplossend denken: vier stappen om problemen te analyseren en op te lossen
5. Zelfcontrole: zelfobservatie, doelen stellen, zelfevaluatie, zelfbeloning
6. Psycho-educatie: vergroten kennis door informatie, steun en advies
7. Nazorg: versterken van geleerde vaardigheden en terugvalpreventie

Zelfinstructietraining/ hardop-denken (3):
1. Model (bijv. stripfiguur) laat zien hoe een situatie geanalyseerd kan worden.
2. Kind voert de analyse zelf uit, begeleid door model, hardop pratend.
3. Kind oefent zelfinstructies via spel in meerdere sessies.
4. Zelfinstructies worden gefluisterd tijdens oefenen.
5. Kind gebruikt interne zelfinstructies stilletjes bij steeds complexere opdrachten.

Probleemoplossend denken (4):
1. Wat is mijn probleem?
2. Hoe los ik het op? -> alternatieve oplossingen bedenken en afwegen
3. Volg ik nog mijn plan? -> in de gaten houden niet verwarren door omstandigheden
4. Hoe heb ik het gedaan? -> werkte de keuze, was deze eerlijk en veilig en riep het aangename
gevoelens op?

Zelfcontrole (5): cognitief proces bestaand uit opeenvolgende stappen:
1. Zelfobservatie
2. Doel bepalen: jeugdige maakt plannen en overweegt alternatieven
3. Zelfevaluatie: kan leiden tot bijsturen doel en plannen
4. Zelfbeloning: positieve feedback

, Effectiviteit: CGT is effectief bij angststoornissen, depressie en gedragsproblemen
• Resultaten verschillen per kind afhankelijk van leeftijd, ernst van klachten en andere
kenmerken. Wetenschappelijke onderbouwing: wisselend, maar over het algemeen positief
bij diverse problematieken

Conclusie: CGT is een gestructureerde, evidence-based therapie die zich richt op de wisselwerking
tussen gedachten, emoties en gedrag. Het is breed inzetbaar, maar vereist cognitieve vaardigheden
en motivatie van de cliënt, evenals deskundige begeleiding door een getrainde therapeut.

Hoorcollege 1 Introductie
Protocollaire behandelingen:
• Specifieke en gedetailleerde uitwerking van een interventie = behandelprotocol
- Daar zit dus (meestal) een stroming/behandelsoort onder: bijv. CGT, IPT, EMDR, ACT.
- Welk format (aan wie geef je het in welke vorm?): bijv. ouders individueel, kinderen in een
groep, op school, aan hele gezin etc.
- Specifieke leeftijd en problematiek
• Voor hulpverleners duidelijk handvat
• Voor kinderen en ouders duidelijk plan
- Effectieve protocollaire behandelingen → die staan in NJI databank.

Behandelingen probleem, vraag je af per probleem:
• Welke soort behandelsoorten zijn er: theoretisch principes en welke behandeltechnieken
• Welke specifieke interventies zijn er per behandelsoort?
• Welke zijn evidence-based en welke zijn protocollair?
• Welke behandeltechnieken worden gebruikt?
• Wat is het verschil en overlap tussen verschillende interventies?
→ Ook belangrijk: Verschillen herkennen in zelfde
behandelsoort voor verschillende problemen -> Bijv.,
Trauma focused CGT (PTSS) en CGTI (insomnia)

Behandeling: Mediatie en moderatie
→ Moderator: Voor wie of wanneer werkt de interventie
beter?
- Verandert richting of sterkte van het effect/verband
- Bijv., leeftijd, ernst klachten, opleidingsniveau,
ouderbetrokkenheid, sekse kind, format behandeling, componenten behandeling
→ Mediatie: Via welk mechanisme heeft een interventie effect? Werkt het ook echt zo?
- Laat zien hoe de verandering in problemen tot stand komt
- Bijv., Interventie → sensitiviteit → minder gedragsproblemen (werkzaam mechanisme)

Etiologie = welke factoren spelen een rol bij het ontstaan en in stand houden van het probleem

Opvoeding is belangrijk omdat de
ontwikkeling van het kind meestal
resulteert in complexe interacties in het
systeem. Het systeem is (meestal)
veranderbaar. Kinderen tot 12 jaar, ouders
altijd betrekken bij de behandeling.

Per probleem leren over:
$9.00
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached


Also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
HinkeSlaghekke ECHS Rotterdam
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
26
Member since
9 year
Number of followers
0
Documents
4
Last sold
2 hours ago

5.0

1 reviews

5
1
4
0
3
0
2
0
1
0

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions