Anatomie periode 2
Het zenuwstelsel
het zenuwstelsel werkt via elektrische prikkels die worden voorgeleid langs de
uitlopers van het zenuwstelsel. De overdracht van prikkels vind plaats door een
boodschappersstof (neurotransmitter). De overdrachtsplaats van de neuronen heet
synaps.
Er zijn 2 groepen cellen in het zenuwweefsel
- Neuronen (zenuwcellen) kunnen prikkels ontvangen en overdragen
- Gliacellen (steuncellen) zorgen voor voeding en isolatie van de neuronen
Functies van het zenuwstelsel
- Processen om het individu in stand te houden vegatieve functies (ademhaling,
bloeddruk en peristaltiek)
- Processen die zijn gericht op de relatie tussen het individu en zijn omgeving
animale functies (waarnemen, bewegen, cognitieve functies, emoties en
gedrag
Het zenuwstelsel bestaat uit:
- Het centrale zenuwstelsel, is omgeven door bot. Het bestaat uit hersenen en
het ruggenmerg
- Het perifere zenuwstelsel, bestaat uit perifere zenuwen: bundels van lange
zenuwceluitlopers buiten het centrale zenuwstelsel
Het centrale zenuwstelsel
In de hersenen komen prikkels uit de buitenwereld en in je lichaam binnen, de
hersenen verwerken deze prikkels en kunnen daarop reageren, bijvoorbeeld door als
reactie prikkels naar het ruggenmerg te sturen. De hersenen zijn het regiecentrum
van het lichaam.
Het perifeer zenuwstelsel
Bestaat uit 12 paar hersenzenuwen (craniale zenuwen) en 31 paar
ruggenmergzenuwen (spinale zenuwen).
Functie:
het vervoeren van gevoels en zintuigprikkels naar het ruggenmerg en van de
bewegingsprikkels vanuit het ruggenmerg naar de spieren en inwendige organen
de hersenen
de hersenen bestaan uit:
- Grote hersenen
- Tussen hersenen
- Hersenstam
- Kleine hersenen
, Grote hersenen
De grote hersenen bestaan uit 2 helften: de linker en de rechter hemisfeer. Deze
helften zijn verdeeld in 4 kwabben of lobben:
1. Voorhoofdskwab of frontaalkwab (lobus
frontalis)
2. Slaapbeenkwab of temporaalkwab
(lobus temporalis)
3. Wandbeenkwab of pariëtaalkwab (lobus
parietalis)
4. Achterhoofd kwab of occipitaalkwab
(lobus occipitalis)
Functie van de grote hersenen
De grote hersen hebben een regiefunctie. Op de hersenschors van de 2 hemisferen
worden verschillende schorsvelden onderscheiden, die elk een speciale functie
hebben. Voor de functies zien, horen en voelen is er een primair en een secundair
schorsgebied. Wanneer prikkels aankomen in het primaire gebied, word je je bewust
dat je iets ziet, hoort of voelt. De prikkels worden ook doorgegeven aan de
secundaire schors. Daar geef je betekenis aan wát je precies ziet, hoort of voelt.
Pas als een sensibele prikkel in de hersenschors aankomt, ben je je ervan bewust dat
je iets voelt. Een prikkel voor bewegen (motoriek) ontstaat in de motorische schors.
De linker hemisfeer bedient de rechterlichaamshelft en andersom.
Functie van de tussenhersenen
en hersenstam
De tussenhersenen en de
hersenstam hebben een
verbindingsfunctie. In de
tussenhersenen liggen grijze
gebieden: thalamus en
hypothalamus
De thalamus
De thalamus ‘zeeft’ en verdeeld
sensibele prikkels die op weg zijn
naar de hersenschors. Zo word informatie gezeefd die niet belangrijk is. Daardoor
hoor je bijvoorbeeld na een tijdje het tikken van de klok niet meer omdat je er niet op
concentreert en het is niet belangrijk. Ook je kettingen voel je bijvoorbeeld niet met.
Voor pijnsignalen werkt de thalamus als een volumeknop. De thalamus kan de sterkte
van de pijnprikkels dimmen en versterken.
De hypothalamus
De hypothalamus is verbonden met het vegetatieve zenuwstelsel en het
hormoonstelsel. De hypothalamus zorgt voor afstemming tussen deze 2
regelsystemen. De hypothalamus regelt via de hypofyse het vrijkomen van een groot
Het zenuwstelsel
het zenuwstelsel werkt via elektrische prikkels die worden voorgeleid langs de
uitlopers van het zenuwstelsel. De overdracht van prikkels vind plaats door een
boodschappersstof (neurotransmitter). De overdrachtsplaats van de neuronen heet
synaps.
Er zijn 2 groepen cellen in het zenuwweefsel
- Neuronen (zenuwcellen) kunnen prikkels ontvangen en overdragen
- Gliacellen (steuncellen) zorgen voor voeding en isolatie van de neuronen
Functies van het zenuwstelsel
- Processen om het individu in stand te houden vegatieve functies (ademhaling,
bloeddruk en peristaltiek)
- Processen die zijn gericht op de relatie tussen het individu en zijn omgeving
animale functies (waarnemen, bewegen, cognitieve functies, emoties en
gedrag
Het zenuwstelsel bestaat uit:
- Het centrale zenuwstelsel, is omgeven door bot. Het bestaat uit hersenen en
het ruggenmerg
- Het perifere zenuwstelsel, bestaat uit perifere zenuwen: bundels van lange
zenuwceluitlopers buiten het centrale zenuwstelsel
Het centrale zenuwstelsel
In de hersenen komen prikkels uit de buitenwereld en in je lichaam binnen, de
hersenen verwerken deze prikkels en kunnen daarop reageren, bijvoorbeeld door als
reactie prikkels naar het ruggenmerg te sturen. De hersenen zijn het regiecentrum
van het lichaam.
Het perifeer zenuwstelsel
Bestaat uit 12 paar hersenzenuwen (craniale zenuwen) en 31 paar
ruggenmergzenuwen (spinale zenuwen).
Functie:
het vervoeren van gevoels en zintuigprikkels naar het ruggenmerg en van de
bewegingsprikkels vanuit het ruggenmerg naar de spieren en inwendige organen
de hersenen
de hersenen bestaan uit:
- Grote hersenen
- Tussen hersenen
- Hersenstam
- Kleine hersenen
, Grote hersenen
De grote hersenen bestaan uit 2 helften: de linker en de rechter hemisfeer. Deze
helften zijn verdeeld in 4 kwabben of lobben:
1. Voorhoofdskwab of frontaalkwab (lobus
frontalis)
2. Slaapbeenkwab of temporaalkwab
(lobus temporalis)
3. Wandbeenkwab of pariëtaalkwab (lobus
parietalis)
4. Achterhoofd kwab of occipitaalkwab
(lobus occipitalis)
Functie van de grote hersenen
De grote hersen hebben een regiefunctie. Op de hersenschors van de 2 hemisferen
worden verschillende schorsvelden onderscheiden, die elk een speciale functie
hebben. Voor de functies zien, horen en voelen is er een primair en een secundair
schorsgebied. Wanneer prikkels aankomen in het primaire gebied, word je je bewust
dat je iets ziet, hoort of voelt. De prikkels worden ook doorgegeven aan de
secundaire schors. Daar geef je betekenis aan wát je precies ziet, hoort of voelt.
Pas als een sensibele prikkel in de hersenschors aankomt, ben je je ervan bewust dat
je iets voelt. Een prikkel voor bewegen (motoriek) ontstaat in de motorische schors.
De linker hemisfeer bedient de rechterlichaamshelft en andersom.
Functie van de tussenhersenen
en hersenstam
De tussenhersenen en de
hersenstam hebben een
verbindingsfunctie. In de
tussenhersenen liggen grijze
gebieden: thalamus en
hypothalamus
De thalamus
De thalamus ‘zeeft’ en verdeeld
sensibele prikkels die op weg zijn
naar de hersenschors. Zo word informatie gezeefd die niet belangrijk is. Daardoor
hoor je bijvoorbeeld na een tijdje het tikken van de klok niet meer omdat je er niet op
concentreert en het is niet belangrijk. Ook je kettingen voel je bijvoorbeeld niet met.
Voor pijnsignalen werkt de thalamus als een volumeknop. De thalamus kan de sterkte
van de pijnprikkels dimmen en versterken.
De hypothalamus
De hypothalamus is verbonden met het vegetatieve zenuwstelsel en het
hormoonstelsel. De hypothalamus zorgt voor afstemming tussen deze 2
regelsystemen. De hypothalamus regelt via de hypofyse het vrijkomen van een groot