Kinderen in interacties: routines
1: wat zijn routine momenten
Routines zijn terugkerende situaties op school
2: wat zijn problemen
Onderzoek in 4 instapklassen,
focus op 8 kleuters uit kansengroepen.
Zijn er voldoende kwaliteitsvolle
interacties?
Bevindingen van het onderzoek:
• Taalaanbod:
beperkt; vooral sturend
(instructietaal); weinig self-talk of
parallel-talk; veel negatieve taal (vaak tegen kinderen die de instructie
niet begrepen hebben); geen koppeling met thuistalen
• Taalproductiekansen & feedback:
tijdens kringmomenten moeten kleuters vooral stil zijn; mondige
kleuters eisen aandacht op en krijgen wel taalkansen; leerkrachten gaan
te weinig in op taaluitingen van kleuters; kleuters worden niet
gestimuleerd om met elkaar te praten; bij zeldzame 1-op-1-interacties zijn
er heel weinig conversational turns (beurtwissels) (1 vraag – 1 antwoord).
• Kleuters moeten veel wachten in stilte (20% van de tijd)
Aanbevelingen na het onderzoek:
, • Meer oog hebben voor zorgnoden van individuele kleuters
• Zorgen voor meer talige interacties
• De taalproductie stimuleren (taal uitlokken – ook gesprekken tussen
kleuters stimuleren)
• Rijk taalaanbod
• Talige diversiteit benutten
• Routines benutten als (taal)leermomenten
3: hoe zorgen voor een
rijk taalaanbod
Bereid routines talig voor:
- Zorg voor een rijke
woordenschat:
kernwoorden/kernzinnen.
- Zing een liedje.
Tijdens de routine:
- Gebruik self-talk &
parallel-talk.
- Andere
gesprekstechnieken (zie
hoofdstuk 3 – LES 1 EN
2)
Zorg voor spreekkansen:
- Taal- en denkstimulerende vragen
stellen & doorgaan op de antwoorden
(zodat er meerdere beurtwissels zijn)
- Stillere kinderen bewust aanspreken
- Reacties uitlokken via prikkelende
bewering of foute handeling
- Ruimte creëren voor informele
interactie, voor spontane, echte
gesprekken. Nodig om de organisatie
aan te passen?
- Eventueel de context verrijken:
materiaal toevoegen dat als
gespreksonderwerp kan dienen
1: wat zijn routine momenten
Routines zijn terugkerende situaties op school
2: wat zijn problemen
Onderzoek in 4 instapklassen,
focus op 8 kleuters uit kansengroepen.
Zijn er voldoende kwaliteitsvolle
interacties?
Bevindingen van het onderzoek:
• Taalaanbod:
beperkt; vooral sturend
(instructietaal); weinig self-talk of
parallel-talk; veel negatieve taal (vaak tegen kinderen die de instructie
niet begrepen hebben); geen koppeling met thuistalen
• Taalproductiekansen & feedback:
tijdens kringmomenten moeten kleuters vooral stil zijn; mondige
kleuters eisen aandacht op en krijgen wel taalkansen; leerkrachten gaan
te weinig in op taaluitingen van kleuters; kleuters worden niet
gestimuleerd om met elkaar te praten; bij zeldzame 1-op-1-interacties zijn
er heel weinig conversational turns (beurtwissels) (1 vraag – 1 antwoord).
• Kleuters moeten veel wachten in stilte (20% van de tijd)
Aanbevelingen na het onderzoek:
, • Meer oog hebben voor zorgnoden van individuele kleuters
• Zorgen voor meer talige interacties
• De taalproductie stimuleren (taal uitlokken – ook gesprekken tussen
kleuters stimuleren)
• Rijk taalaanbod
• Talige diversiteit benutten
• Routines benutten als (taal)leermomenten
3: hoe zorgen voor een
rijk taalaanbod
Bereid routines talig voor:
- Zorg voor een rijke
woordenschat:
kernwoorden/kernzinnen.
- Zing een liedje.
Tijdens de routine:
- Gebruik self-talk &
parallel-talk.
- Andere
gesprekstechnieken (zie
hoofdstuk 3 – LES 1 EN
2)
Zorg voor spreekkansen:
- Taal- en denkstimulerende vragen
stellen & doorgaan op de antwoorden
(zodat er meerdere beurtwissels zijn)
- Stillere kinderen bewust aanspreken
- Reacties uitlokken via prikkelende
bewering of foute handeling
- Ruimte creëren voor informele
interactie, voor spontane, echte
gesprekken. Nodig om de organisatie
aan te passen?
- Eventueel de context verrijken:
materiaal toevoegen dat als
gespreksonderwerp kan dienen