Aantekeningen college vak Inleiding in opvoeding en onderwijs
Hoorcollege maandag 2-9-2024
Waarom voeden we op? Wat is het doel? Wanneer is opvoeding
geslaagd?
Eigen normen en waarden meegeven, bepaalde ongeschreven kaders
mee te geven waardoor het kind in staat is om mee te participeren in
de maatschappij.
Waartoe voeden we op?
Normen, waarden, fijne samenleving, goede basis waar je zelf verder op
kunt bouwen, fundament, respect, waardig lid van de maatschappij,
zelfstandigheid van het kind, empathisch vermogen.
- Baby’s zijn in alles afhankelijk van hun opvoeders, nabijheid, warmte
Adolescenten onafhankelijk
levensroute totale afhankelijkheid na totale onafhankelijkheid d van
onze opvoeders.
ouderlijke verantwoordelijkheid neemt af, minder in beeld voor het
verzorgen uit eindelijk helemaal uit beeld en kind op eigen kracht.
Belangrijke denker hierbij is Langeveld (1945) -> uiteindelijk voeden we
op tot zelf verantwoordelijke zelfbepaling.
Zelfverantwoordelijke zelfbepaling
1. Je bepaalt zelf je pad en keuzes die je maakt
2. Je neemt zelf verantwoordelijkheid je bent volwassen voor eigen
keuzes, kan dar op analyseren , verantwoordelijkheid nemen voor wat
je bepaalt.
Zelfverantwoordelijke zelfbepaling is tegelijkertijd het doel van
opvoeden van kind en jongeren, wat is pedagogiek wat is opvoeden?
zelfverantwoordelijkheid en zelfbepaling = kernwaarde voor jou
als pedagogisch professional, dat dien je uit te dragen, je weet
verantwoordelijk voor je keuzes.
Het heeft 2 lagen, naar je zelf kijkend hoe ondersteun je ouders, kind
leerkracht en wat houd echt is.
Wat is pedagogiek?
Begeleiden van kinderen naar volwassenheid
leer van het kind, opvoedkunde, kind te midden van alle systemen
opgroeit
, je bestudeert het ontwikkelde kind in relatie met al die omgevingen.
Theorieën over opvoeding -> in context plaatsen, geeft meer
handvaten om meer systematisch probleem te kunnen bekijken.
Verschillende theorieën
1. Opvoedomgevingen rondom het kind, ecologisch model van
Bronfenbrenner (1979)
Individueel – microsysteem – mesosysteem – exosysteem –
macrosysteem – chronosysteem
helpt bij het scherp houden van bepaalde punten
2. Tweerichtingsverkeer in opvoeding – Procesmodel van Belsky
(1984)
Opvoedvaardigheden centraal niet ontwikkelende kind, invloed op hoe
ouders opvoeden.
factoren beïnvloeden elkaar, gaat beide kanten op
3. Tweerichtingsverkeer tussen opvoeder en kind – Transactioneel
model van Sameroff (1975)
relatie tussen 1 kind en 1 opvoeder
kind is niet ontvanger van opvoeder, een kind heeft de andere kant op
ook invloed hoe die opvoeding verloopt. Vb. kind snel geïrriteerd dan
roept dat ander gedrag op als ouder dan wanneer een kind meer
meegaand is. Het kind bepaald ook vele over hoe opvoeding er uit ziet.
4. Gehechtheidstheorie (Bowlby) (1969)
Verschillende manieren waarop kind gehecht kan zijn. Kind zoekt
nabijheid en trekt na een ouder toe.
Nabijheid = grotere overlevingskans
Imprenting theorie van Lorenz, 1971
- kuikens hebben aangeboren neiging om het eerste bewegende
voorwerp te volgen. Maximale gevoeligheid 13 tot 16 uur na verlaten
ei.
eenmaal ingeprent is nabijheid die de kuikens zoeken. Zoeken van
bescherming.
Harlow en Zimmerman (1959) onderzoek met aapjes hoe werkt het
met die nabijheid? Voeding of liefde/warmte?
Conclusie = beschermde verzorger is belangrijker dan voedsel.
John Bowlby - Gehechtheid -> aangeboren neiging van kinderen om
nabijheid en contact te zoeken met ouder, vooral bij angst , ziekte of
moeheid.
kinderen zijn voorgeprogrammeerd tot het zoeken van bescherming.
,Tweerichtingsverkeer – vanaf moment baby geboren is er interactie
met opvoeder en kind leert hoe is deze opvoeder beschikbaar , kan
ik terecht bij mijn opvoeder -> hechtingsfiguur hoeft niet ouder te
zijn, moet iemand zijn die stabiel aanwezig is in het leven, kan ook
pedagogisch medewerker zijn van kinderdagverblijf.
Als hechtheidsrelatie zich goed ontvouwt kan fundament ontvouwen
kan het kind ervan uit gaan dat er iemand is waarbij die terecht kan
voor troost.
Kwaliteit van vroege gehechtheidsrelatie van levensbelang, later in
het leven doorwerkt: vriendschappen en liefde relaties, empathie,
zelfvertrouwen, doorzettingsvermogen en leervermogen.
Kan ook mis gaan als kind weg wordt gehaald bij opvoeder of
opgroeit in kinderhuis. Alle kinderen hebben aangeboren neiging
gehechtheid aan te gaan en zullen dit proberen ze zijn met die
neiging geboren daarnaast hangt af van opvoedomgeving,
beschikbaarheid verzorgers, veilige of onveilige gehechtheidsrelatie,
dit geeft aan hoe verder in het leven gaat met kind.
Samenvatting
1. Doel van opvoeden: zelfverantwoordelijke zelfbepaling -
Langeveld
2. Pedagogiek bestudeert invloed van opvoedomgevingen op kind
3. Pedagogiek gaat uit van 2 richtingsverkeer binnen opvoeding en
gezinnen
4. Bescherming en nabijheid van levensbelang voor ontwikkeling.
Hoorcollege woensdag 4-9-2024
Toegankelijkheid van het (hoger) onderwijs, een goede start op de
uni.
- Toegankelijkheid onderwijs -> alle kinderen die de potentie en
ambitie hebben om in het hoger onderwijs te studeren dat dat ook
mogelijk moet zijn voor hen. In de praktijk is het zo dat het hoger
onderwijs nog niet toegankelijk is voor iedereen, door obstakels in
systeem die meer of minder impliciet zijn zoals de eindtoets, worden
voorgesorteerd op vooropleiding, onder-geadviseerd op de
middelbare school. Verschillende onderwijs loopbanen.
Formeel factor = bindend studieadvies
Toegankelijkheid -> begaanbaarheid, psychische sociale factoren
die in leeromgeving , voel je op je gemak , gezien, bijdrage wat je
, wilt, leeromgevingen creëren waarbij studenten gevoel hebben dat
ze erbij horen, kunnen groeien en talenten ontwikkelen.
Gelijke en ongelijke kansen in het onderwijs.
Grote sociologische theorieën , Karl Marx etc. Klassieke sociologen,
die hebben macro- sociologische onderwijstheorie grondleggers van,
binnen onderwijswetenschappen leunen wij daarop.
Socilogen vaak over functie van het onderwijs
Functie onderwijs bedoelen ze causaliteit = oorzaak gevolg,
beïnvloeden
onderwijs wordt beïnvloed de samenleving en vice versa.
1. Kwalificatie
Vanaf basisschool geleerd om steeds meer te leren
beroepsvereniging, competenties, attitude vaardigheden voor
beroep pedagoog, orthopedagoog
Selectieve functie -> niveau advies op basisschool dus havo, vwo
vmbo t, veel te jonge leeftijd worden geselecteerd dat bepaalt
studieloopbaan
allocatie functie -> Dat het mogelijk zou moeten zijn met onderwijs
op basis van je eigen capaciteiten en verdiensten een
onderwijsloopbaan te hebben die niet beïnvloed wordt door jouw
achtergrond. Als je uit gezin komt waar niemand op hoger onderwijs
heeft gezeten dat dat niet invloed heeft op jouw kansen,
meritocratie ligt aan dit idee ten onder.
Vraag: Is het Nederlands onderwijssysteem meritocratisch?
Socialisatie
Goed denkende burger worden, vakken burgerschap en/of
maatschappijleer dragen daar aan mee
Gert Biesta -> subjectivicatie
Overstap universiteit, transitie bestaat uit verschillende fase, niet
afgebakend meer of minder tijd in beslag per persoon.
oriënteren -> enrolement fase -> adjusment fase -> stabiele fase
Student populatie -> afgelopen decennia stuk diverser geworden, je
zou zeggen toegankelijkheid hoger onderwijs best goed, feit is dat
studenten weten weg naar onderwijs te vinden, niet meer
traditionele witte mannelijke leven op uni.
Divers betekent niet inclusief.
Inclusieve leeromgeving, op je gemak, gezien worden en waarin je je
Hoorcollege maandag 2-9-2024
Waarom voeden we op? Wat is het doel? Wanneer is opvoeding
geslaagd?
Eigen normen en waarden meegeven, bepaalde ongeschreven kaders
mee te geven waardoor het kind in staat is om mee te participeren in
de maatschappij.
Waartoe voeden we op?
Normen, waarden, fijne samenleving, goede basis waar je zelf verder op
kunt bouwen, fundament, respect, waardig lid van de maatschappij,
zelfstandigheid van het kind, empathisch vermogen.
- Baby’s zijn in alles afhankelijk van hun opvoeders, nabijheid, warmte
Adolescenten onafhankelijk
levensroute totale afhankelijkheid na totale onafhankelijkheid d van
onze opvoeders.
ouderlijke verantwoordelijkheid neemt af, minder in beeld voor het
verzorgen uit eindelijk helemaal uit beeld en kind op eigen kracht.
Belangrijke denker hierbij is Langeveld (1945) -> uiteindelijk voeden we
op tot zelf verantwoordelijke zelfbepaling.
Zelfverantwoordelijke zelfbepaling
1. Je bepaalt zelf je pad en keuzes die je maakt
2. Je neemt zelf verantwoordelijkheid je bent volwassen voor eigen
keuzes, kan dar op analyseren , verantwoordelijkheid nemen voor wat
je bepaalt.
Zelfverantwoordelijke zelfbepaling is tegelijkertijd het doel van
opvoeden van kind en jongeren, wat is pedagogiek wat is opvoeden?
zelfverantwoordelijkheid en zelfbepaling = kernwaarde voor jou
als pedagogisch professional, dat dien je uit te dragen, je weet
verantwoordelijk voor je keuzes.
Het heeft 2 lagen, naar je zelf kijkend hoe ondersteun je ouders, kind
leerkracht en wat houd echt is.
Wat is pedagogiek?
Begeleiden van kinderen naar volwassenheid
leer van het kind, opvoedkunde, kind te midden van alle systemen
opgroeit
, je bestudeert het ontwikkelde kind in relatie met al die omgevingen.
Theorieën over opvoeding -> in context plaatsen, geeft meer
handvaten om meer systematisch probleem te kunnen bekijken.
Verschillende theorieën
1. Opvoedomgevingen rondom het kind, ecologisch model van
Bronfenbrenner (1979)
Individueel – microsysteem – mesosysteem – exosysteem –
macrosysteem – chronosysteem
helpt bij het scherp houden van bepaalde punten
2. Tweerichtingsverkeer in opvoeding – Procesmodel van Belsky
(1984)
Opvoedvaardigheden centraal niet ontwikkelende kind, invloed op hoe
ouders opvoeden.
factoren beïnvloeden elkaar, gaat beide kanten op
3. Tweerichtingsverkeer tussen opvoeder en kind – Transactioneel
model van Sameroff (1975)
relatie tussen 1 kind en 1 opvoeder
kind is niet ontvanger van opvoeder, een kind heeft de andere kant op
ook invloed hoe die opvoeding verloopt. Vb. kind snel geïrriteerd dan
roept dat ander gedrag op als ouder dan wanneer een kind meer
meegaand is. Het kind bepaald ook vele over hoe opvoeding er uit ziet.
4. Gehechtheidstheorie (Bowlby) (1969)
Verschillende manieren waarop kind gehecht kan zijn. Kind zoekt
nabijheid en trekt na een ouder toe.
Nabijheid = grotere overlevingskans
Imprenting theorie van Lorenz, 1971
- kuikens hebben aangeboren neiging om het eerste bewegende
voorwerp te volgen. Maximale gevoeligheid 13 tot 16 uur na verlaten
ei.
eenmaal ingeprent is nabijheid die de kuikens zoeken. Zoeken van
bescherming.
Harlow en Zimmerman (1959) onderzoek met aapjes hoe werkt het
met die nabijheid? Voeding of liefde/warmte?
Conclusie = beschermde verzorger is belangrijker dan voedsel.
John Bowlby - Gehechtheid -> aangeboren neiging van kinderen om
nabijheid en contact te zoeken met ouder, vooral bij angst , ziekte of
moeheid.
kinderen zijn voorgeprogrammeerd tot het zoeken van bescherming.
,Tweerichtingsverkeer – vanaf moment baby geboren is er interactie
met opvoeder en kind leert hoe is deze opvoeder beschikbaar , kan
ik terecht bij mijn opvoeder -> hechtingsfiguur hoeft niet ouder te
zijn, moet iemand zijn die stabiel aanwezig is in het leven, kan ook
pedagogisch medewerker zijn van kinderdagverblijf.
Als hechtheidsrelatie zich goed ontvouwt kan fundament ontvouwen
kan het kind ervan uit gaan dat er iemand is waarbij die terecht kan
voor troost.
Kwaliteit van vroege gehechtheidsrelatie van levensbelang, later in
het leven doorwerkt: vriendschappen en liefde relaties, empathie,
zelfvertrouwen, doorzettingsvermogen en leervermogen.
Kan ook mis gaan als kind weg wordt gehaald bij opvoeder of
opgroeit in kinderhuis. Alle kinderen hebben aangeboren neiging
gehechtheid aan te gaan en zullen dit proberen ze zijn met die
neiging geboren daarnaast hangt af van opvoedomgeving,
beschikbaarheid verzorgers, veilige of onveilige gehechtheidsrelatie,
dit geeft aan hoe verder in het leven gaat met kind.
Samenvatting
1. Doel van opvoeden: zelfverantwoordelijke zelfbepaling -
Langeveld
2. Pedagogiek bestudeert invloed van opvoedomgevingen op kind
3. Pedagogiek gaat uit van 2 richtingsverkeer binnen opvoeding en
gezinnen
4. Bescherming en nabijheid van levensbelang voor ontwikkeling.
Hoorcollege woensdag 4-9-2024
Toegankelijkheid van het (hoger) onderwijs, een goede start op de
uni.
- Toegankelijkheid onderwijs -> alle kinderen die de potentie en
ambitie hebben om in het hoger onderwijs te studeren dat dat ook
mogelijk moet zijn voor hen. In de praktijk is het zo dat het hoger
onderwijs nog niet toegankelijk is voor iedereen, door obstakels in
systeem die meer of minder impliciet zijn zoals de eindtoets, worden
voorgesorteerd op vooropleiding, onder-geadviseerd op de
middelbare school. Verschillende onderwijs loopbanen.
Formeel factor = bindend studieadvies
Toegankelijkheid -> begaanbaarheid, psychische sociale factoren
die in leeromgeving , voel je op je gemak , gezien, bijdrage wat je
, wilt, leeromgevingen creëren waarbij studenten gevoel hebben dat
ze erbij horen, kunnen groeien en talenten ontwikkelen.
Gelijke en ongelijke kansen in het onderwijs.
Grote sociologische theorieën , Karl Marx etc. Klassieke sociologen,
die hebben macro- sociologische onderwijstheorie grondleggers van,
binnen onderwijswetenschappen leunen wij daarop.
Socilogen vaak over functie van het onderwijs
Functie onderwijs bedoelen ze causaliteit = oorzaak gevolg,
beïnvloeden
onderwijs wordt beïnvloed de samenleving en vice versa.
1. Kwalificatie
Vanaf basisschool geleerd om steeds meer te leren
beroepsvereniging, competenties, attitude vaardigheden voor
beroep pedagoog, orthopedagoog
Selectieve functie -> niveau advies op basisschool dus havo, vwo
vmbo t, veel te jonge leeftijd worden geselecteerd dat bepaalt
studieloopbaan
allocatie functie -> Dat het mogelijk zou moeten zijn met onderwijs
op basis van je eigen capaciteiten en verdiensten een
onderwijsloopbaan te hebben die niet beïnvloed wordt door jouw
achtergrond. Als je uit gezin komt waar niemand op hoger onderwijs
heeft gezeten dat dat niet invloed heeft op jouw kansen,
meritocratie ligt aan dit idee ten onder.
Vraag: Is het Nederlands onderwijssysteem meritocratisch?
Socialisatie
Goed denkende burger worden, vakken burgerschap en/of
maatschappijleer dragen daar aan mee
Gert Biesta -> subjectivicatie
Overstap universiteit, transitie bestaat uit verschillende fase, niet
afgebakend meer of minder tijd in beslag per persoon.
oriënteren -> enrolement fase -> adjusment fase -> stabiele fase
Student populatie -> afgelopen decennia stuk diverser geworden, je
zou zeggen toegankelijkheid hoger onderwijs best goed, feit is dat
studenten weten weg naar onderwijs te vinden, niet meer
traditionele witte mannelijke leven op uni.
Divers betekent niet inclusief.
Inclusieve leeromgeving, op je gemak, gezien worden en waarin je je