23.1 Introductie ademhalingsstelsel.......................................................................................................2
23.2 De bovenste luchtwegen - de neus en neus (bij) holte...................................................................4
23.3 De bovenste luchtwegen - de farynx..............................................................................................6
23.4 De onderste luchtwegen - de larynx...............................................................................................8
23.5 De onderste luchtwegen - de trachea...........................................................................................11
23.6 De onderste luchtwegen - de bronchiën, bronchiolen.................................................................12
23.7 De onderste luchtwegen - de alveoli............................................................................................14
23.8 De longen......................................................................................................................................16
23.9 Interne en externe respiratie........................................................................................................19
23.10 Druk- en luchtstroom naar de longen.........................................................................................21
5.2 Afwijkingen van de ademhaling......................................................................................................22
5.3 Bovenste luchtwegen.....................................................................................................................26
5.4 Onderste luchtwegen.....................................................................................................................34
,Hoofdstuk 23: Ademhalingsstelsel
23.1 Introductie ademhalingsstelsel
Rechterlong: 3 longkwabben
Linkerlong: 2 longkwabben
Tractus respiratorius= ademhalingsstelsel
-> bovenste luchtwegen
onderste luchtwegen
: grens onderste- en bovenste luchtwegen= stembanden
Bovenste luchtwegen:
- Neus
- Neusbijholte: sinus paranasales
- Neusholte: cavitas nasi
- Mondholte: cavitas oris
- Keelholte: farynx
= vormen de binding tussen buitenwereld en onderste luchtwegen
= ingeademde lucht wordt: verwarmd, bevochtigd en gezuiverd
= zorgen voor slikken, vormen van de stem
Bovenste luchtwegen= geleidende zonde
= voornaamste taak is het geleiden en geschikt maken van de ingeademde lucht
voor gasuitwisseling, wat plaatsvindt in de onderste luchtwegen
Onderste luchtwegen:
- Strottenhoofd: larynx
- Luchtpijp: trachea
- Hoofdbronchi= vertakking tussen longen en luchtpijp
- Bronchi & bronchioli
- Longblaasjes: alveoli
Één structuur die vertakt:
Trachea -> splitst in linker- en rechterhoofdbronchus-> splitst in kleine
vertakkingen die uitkomen op een alveoli.
Onderste luchtwegen= respiratoire zone
Ademhalingsstelsel 5 functies:
1. Ventilatie: verplaatsing van lucht in- en uit de longen
2. Uitwisseling gassen: in alveoli, zuurstof en koolstofdioxide
3. Bescherming longoppervlakte: alveoli is gevoelig voor verandering->
ademhalingsstelsel zorgt voor juiste vochtigheid en temperatuur.
+ vormt barrière tegen ziekteverwekkers uit buitenlucht
4. Vorming geluid: als lucht langs stembanden verplaatst gaan deze trillen
5. Creëren reukzin: reukcellen bevinden zich in neusholten, door verplaatsing
van lucht langs deze cellen kan je geuren waarnemen.
Mucosa= slijmvlies
,= beschermt de alveoli tegen pathogenen uit buitenlucht
-> bekleed de binnenkant van luchtwegen
Respiratoire slijmvlies bestaat uit:
- Epitheel: beschermende laag van dekcellen die trilhaartjes (cilia),
slijmbekercellen en afweercellen bevat
- Lamina propria: bevat losmazig bindweefsel, ondersteunt epitheel
In respiratoire slijmvlies bevinden zich klieren die mucus produceren
-> hoeveelheid is afhankelijk van irritatie luchtwegen. Hoe meer irritatie hoe
meer mucus geproduceerd
-> beschermt samen met de barrière de onderliggende lagen
-> bevat mucine= eiwit dat muscus kleverig en dik maakt
-> bevat stoffen; defensie, immunoglobine A en lysozome= spelen een rol bij de
afweer tegen pathogenen.
In de trachea (luchtpijp) bestaat slijmvlies uit 4 lagen:
1. De mucosa
2. De submucosa
3. Hyalien kraakbeen
4. Adventitia
Alveoli bestaat uit een enkele laag squameus epitheel
Farynx bestaat uit stevige laag plaveiselepitheel-> geleid de lucht goed + biedt
bescherming tegen schadelijke stoffen.
Afhankelijk van de grootte worden ziekteverwekkers en stoffen op verschillende
plekken in het ademhalingsstelsel weggevangen:
- < 10 micrometer: neus
-> doorgeslikt, in de maag door het zuur en enzymen onschadelijk
gemaakt
- 5-10 micrometer: mucus van de nasofarynx
-> doorgeslikt, onschadelijk gemaakt in de maag
- 1-5 micrometer: onderste luchtwegen
-> door de trilharen gaat mucus omhoog om door te slikken=
mucociliaire lift
- > 0,5 micrometer: door cellen van het immuunsysteem
Sputum= mucus wat zich mengt met speeksel uit spijvertering
Ademhaling= proces waarbij gassen vanuit de buitenlucht worden uitgewisseld
met gassen die in het lichaam door cellen worden geproduceerd:
1. Ventilatie: beweging van lucht in en uit luchtwegen
2. Externe ademhaling: uitwisseling van gassen tussen de longen en het
bloed in de alveoli
3. Transport van gassen via het bloed naar de lichaamscellen
4. Interne ademhaling: uitwisseling van gassen tussen het bloed en de cellen
van het lichaam
5. Cellulaire ademhaling: gebruik van zuurstof in de cellen voor aërobe
processen waarbij koolstofdioxide vrijkomt
-> komt ATP (adenosine trifosfaat) = bron van energie voor de processen
in de cellen
, 23.2 De bovenste luchtwegen
- de neus en neus (bij) holte
- De neus
- Neusholte
- Sinus paranasales
- Farynx
Neus is primaire weg waar lucht het ademhalingsstelsel binnenkomt:
Os nasale= neusbeen
Ala nasi= neusvleugels
-> dikke laag bindweefsel-> houdt neusgaten open
Cilia= trilhaartjes
Daarna stroomt lucht door naar de linker- en rechterneusholte= fossa nasalis
-> loopt door tot achter de oogkassen
-> worden gescheiden door neustussenschot= septum nasi
-> voorste deel: elastisch hyalien
kraakbeen
-> achterste deel: bot
Boven- en zijkant van neusholte bestaan uit schedelbeenderen
-> liggen verbindingen tussen neusholte en neusbijholten (sinus paranasales)
liggen.
Bovenwand neusholte: gevormd door wiggenbeen (os sphenoïdale) + zeefbeen
(os ethmoïdale) + neusbeen (os nasale)
Os ethmoïdale: lopen vezels van de reukzenuw (nervus olfactorius) die
sensoren bevatten voor geurprikkels
Bovenwand neusholte, bovenste neusschelp (concha nasalis) en het septum
bevatten het reukepitheel
In de neusholte zijn aan beide zijden 3 dunne botplaten aanwezig= de conchae
nasales
-> creëren 3 meatus nasi (neusgangen)
-> zorgen voor oppervlakte vergroting-> lucht beter word verwarmd en
stofdeeltjes worden weggevangen + zorgen voor turbulentie van de lucht
waardoor:
- Geurstoffen bij de sensoren van de reukzenuw in het neusepitheel
terechtkomen
- Stof en andere deeltjes uit de lucht worden weggevangen
- Lucht word verwarmd en bevochtigd.
Lucht stroomt via: meatus-> 2 choanae-> nasofarynx
Neusholte is bedekt met slijmvlies van trilhaarepitheel
-> 1 cellaag dik: bevat veel slijmbekercellen en sereuze klieren (vocht afnemend)