Lara Rayen 1Ba GNK
Bloed
BLOED
Hoofdstuk 1: De bloedcellen en de organisatie van de hematopoiese
1. De bloedcellen
Bloed: vloeistof + plasma (bevat eiwitten) bloedcellen aanwezig
Stollen afcentrifugeert
=> Bovenste vloeistof geen bloedklonters = serum
=> Onderaan WEL bloedklonters
ALS bloed willen onderzoeken opnemen in proefbuisjes moet stof bevatten die bloed
onstolbaar maakt: EDTA voor bloedcellen, NaCi voor plasmastolling
Eiwitten in plasma verschillende functies:
Stollingsfacto Immunoglobuli Complement
ren nen
Functie Hemostase Humorale afweer Rol in de lyse van cellen en
micro-organismen waarop
antilichamen en antisotffen
( = immunoglobulinen) zich
vooraf gebonden hebben
Onderzo Plasma Serum Serum
ek
Verschillende bloedcellen gedifferentieerd verschillende rollen
Essentiele rol in cardiovasculair-pulmonair systeem (vervoer zuurstof) + afweer +
hemostase (bloedstolling)
A. Rode bloedcellen (RBC) of erytrocyten
o Zuurstof en CO2 transport (hemoglobine: geeft rode kleur)
o Levensduur: 120 dagen
o Kern: geen
o Vertegenwoordigen 1/3 van cellen in lichaam onderhoud weefsels
B. Witte bloedcellen (WBC) of leukocyten
o Fagocyten: fagocyteren
Granulocyten: vertonen granules nemen verschillende kleuren aan
Neutrofielen: Meest talrijke
o Kleur: blauw-roos & blauw-grijs
o 2 types:
Staafkernige neutrofiel of granulocyt staafkernig
gebogen
Segmentkernige granulocyt: 2-5 kwabben
o Functie: bacteriën fagocyteren + doden => eerste
verdedigingslijn
o Vertegenwoordigen lysosomen
o Onderscheid binnen granules
Primaire granules: promyelocyt (beenmerg)
o Myeloperoxidase
Secundaire granules: myelocyt (beenmerg)
vormt lysosomen in rijpe granulocyt
o Collagenase
o Levensduur: 10 uur perifeer bloed, 4-5 dagen weefsels
Eosinofielen
o Kleur: Oranjerode granules
o Kern: 2-3 kwabben
1
,Lara Rayen 1Ba GNK
Bloed
o Functie: bestrijding parasitaire infecties en allergische
aandoeningen
Basofielen
o Kleur: donkerblauwe granules
o Secundaire granules: heparine & histamine
o Receptoren IgE: degranulatie + vrijzetten histamine
Vasodilatatie, Witte bloedcelbevoorrading,
inflammatie (ontsteking)
o Functie: Bestrijding parasieten, chemotaxis, allergische
aandoeningen
Monocyten:
Kern: niervormig
Kleur: blauw-grijs cytoplasma
Later macrofagen
o Functie: fagocytose + inflammatie + organisatie IS: Ag
presentere aan lymfocyten en door cytokines af te
scheiden bepaalde effecten in IS amplificeren, oa IL-1,
TNF-alpha
Aanleiding volgende cellen: Kupffercellen lever, alveolaire
macrofagen longen, osteoclasen been
Levensduur: 20 tot 40 uur perifeer bloed; maanden/jaren als
macrofagen weefsels
Dendritische cellen:
Lange uitlopers
Functie: antigeenopname, vertering en presentatie aan naïeve
T-cellen + T-celimmuniteit onderdrukken: autoantigenen
vermijden
Waar? Bloed, organen (contact met buitenwereld) IC en EC
o Immunocyten: specificiteit afweer tegen infectie
o Levensduur: sommige korte (<2 weken) andere lange
(>2 weken)
T-lymfocyten: cellulaire immuniteit
Types: Th, Cyt T-cel, Treg
Herkenning Ag: TcR (op membraan)
Functie: onderdrukken T-cel immuun responsen
B-lymfocyten: humorale immuniteit
Functie: productie Ig
Herkenning: BcR gemaakt uit mIg
Types: plasmacellen
Fab (variatie: binding Ag), Fc (constant; binden op cel)
NK-cellen:
Uitzicht: groeve basofiele korrels
Functie: tumorale of viraal geinfecteerde cellen lyseren,
herkennen (zonder Ag)
ADCC: Fc receptor Ig binden met NK
Lyseren: Na interactie killercel activerende receptoren die
binden op HLA (human leucocyte antigen) + ligand moleculen
op doelwitcel
Vermindering HLA verdwijnen onderdrukkende
werking KIR lyse geactiveerd
Gebeurt als doelwitcel geïnfecteerd is door virus of tumor
KIR: Killer cel immunoglobulin receptor: normale cellen worden
hierdoor beschermd van vernieteging
Proliferatie lymfocyten in lymfoide organen: lymfeklieren, thymus, beenmerg, milt
2
,Lara Rayen 1Ba GNK
Bloed
Twee proteine systemen (immuniteit)
- De immunoglobulinen: Fc receptoren op granulocyten, monocyten/macrofagen en NK
- Complement: C3b-receptoren op neutrofielen en monocyten/macrofagen
C. Trombocyten of bloedplaatjes
o Functie: hemostase: vorming primaire klonter na vaatwandbeschadiging
o Levensduur: 8-9 dagen
o Kern: geen
Opm.: Terminale cellen: alle bloedcellen – lymfocyten (uitz) = niet meer kunnen delen
Beperkte levensduur continu aangemaakt worden in beenmerg
Hematopoiese of hemopoiese = bloedvorming proces
2. Organisatie van de hematopoiese: Hematopoietische stamcellen en progenitoren
Algemeen
Bloedcelvorming = Hematopoiese
- Bij de mens:
o Na de geboorte beenmerg
- Bij de muis:
o Na de geboorte beenmerg en milt
o Voor de geboorte fetale lever
Alle rijpe bloedcellen ontstaan vanuit 1 soort cel pluripotente hematopoietische stamcellen
o Weinig talrijk in aantal (+- 1/50.000 cellen in het beenmerg)
o Niet gedifferenteerd (ze vervullen geen enkele rol van gespacialiseerde
bloedcellen)
o Pluripotent (kunnen naar alle hierboven vernoemde bloedcelelementen
dfferentiëren)
Hematopoietische bloedcellen moeten in staat zijn ons hele leve lang bloedcelvorming te
onderhouden!
2 vereisten:
o Moeten aanleiding kunnen geven tot de vorming van rijpe bloedcellen
o Moeten zichzelf in stand kunnen houden via zelfhernieuwing (sel-renewal)
Deel van de delende stamcellen moet het stamcelkarakter behouden
Hematopoietische cellen: delen en differentieren nakomelingen = progenitoren:
- Differentiatie van progenitoren ↑
- Multipotentialiteit van progenitoren ↓
- 1 cel geeft aanleiding tot meer gespecialiseerde prorgenitoren
o Lymfoide multipotente progenitoren
T-cel progenitoren
o Waar? Thymus
o Wat? Rijpe T-lymfocyten
B-cel progenitoren
o Waar? Beenmerg
o Wat? Plasmacellen
NK-progenitor
o Multipotente gemengde myeloide progenitoren
Granulocyten, monocyten, erytrocyten, bloedplaatjes
CMP (= Common myeloid progenitor)
o GMP: granulocyte-macrophage progenitor
granulocyten en macrofagen
o MEP: megakaryocyte-erythroid progenitor
bloedplaatjes en RBC
Geven aanleiding tot monopotente progenitoren
3
, Lara Rayen 1Ba GNK
Bloed
o Granulocyt progenitoren: aanleiding tot granulocyten
o Macrofaag progenitoren: aanleiding tot macrofagen
o Megakaryocyt progenitoren: aanleiding tot
megakayocyten bloedplaatjes
o Erytroide progenitoren: differentiëren tot erytrocyten
Progenitoren precursoren = vormen grootste deel morfologisch herkenbare cellen in
beenmerg
- Granulocytaire reeks:
o Myeloblast promyelocyt myelocyt metamyelocyt granulocyt
o Primaire en Secundaire korrels
Primaire: verschijnen vanaf stadium promyelocyt (2)
Secundaire: vanaf stadium myelocyt (3)
o Deling houdt op vanaf het stadium metamyelocyt
o Met differentiatie condensatie van het kernchromatine en de vorming van
verschillende kernkwabben
- Monocytaire reeks:
o Monoblast promonocyt monocyt
- Rode reeks:
o Proerytroblast basofiele erytroblast polychromatofiele erytroblast
acidofiele erytroblast reticulocyt rode bloedcel
o Ook hier: differentiatie gepaard met kernveranderingen
Toename kerncondensatie
Kernexpulsie in het stadium van de late, acidofiele erytroblast
- Bloedplaatjes reeks:
o Megakaryoblast promegakaryocyt megakaryocyt
o Megakaryocyt in beenmerg gekenmerkt door endomitose
o Kern megakaryocyt
Verschillende kwallen: 4n tot 128n DNA
o Vorming bloedplaatjes? door afbrokkeling van het cytoplasma van de
megakaryocyten
Eén stamcel: één miljoen rijpe bloedcellen, na 20 celdelingen
Opm.: het woord ‘myeloid’ heeft 2 mogelijke betekenissen:
Brede zin = niet-lymfoid → omvat de celreeksen die afkomstig zijn van de CMP
Nauwe zin = granulocytair of granulo-monocytair
Stamcellen progenitoren: beschikken niet meer over zelf-hernieuwingseigenschappen +
wel groot deel prolifereren precursoren: beperkte proliferatiecapaciteit + nauw verbonden
met differentiatie tot rijpe bloedcellen
Meest rijpe bloedcellen: kunnen niet meer delen na een tijd afsterven
Hematopoiese opbouw:
- Piramidevormig
o Bovenaan piek: weinig hematopoietische stamcellen weinig prolifereren +
zelf-hernieuwing capaciteit
o Brede basis: precursoren
Scheiding tussen zelfhernieuwing en proliferatiecapaciteit aanleiding kwaadaardigheid:
4
Bloed
BLOED
Hoofdstuk 1: De bloedcellen en de organisatie van de hematopoiese
1. De bloedcellen
Bloed: vloeistof + plasma (bevat eiwitten) bloedcellen aanwezig
Stollen afcentrifugeert
=> Bovenste vloeistof geen bloedklonters = serum
=> Onderaan WEL bloedklonters
ALS bloed willen onderzoeken opnemen in proefbuisjes moet stof bevatten die bloed
onstolbaar maakt: EDTA voor bloedcellen, NaCi voor plasmastolling
Eiwitten in plasma verschillende functies:
Stollingsfacto Immunoglobuli Complement
ren nen
Functie Hemostase Humorale afweer Rol in de lyse van cellen en
micro-organismen waarop
antilichamen en antisotffen
( = immunoglobulinen) zich
vooraf gebonden hebben
Onderzo Plasma Serum Serum
ek
Verschillende bloedcellen gedifferentieerd verschillende rollen
Essentiele rol in cardiovasculair-pulmonair systeem (vervoer zuurstof) + afweer +
hemostase (bloedstolling)
A. Rode bloedcellen (RBC) of erytrocyten
o Zuurstof en CO2 transport (hemoglobine: geeft rode kleur)
o Levensduur: 120 dagen
o Kern: geen
o Vertegenwoordigen 1/3 van cellen in lichaam onderhoud weefsels
B. Witte bloedcellen (WBC) of leukocyten
o Fagocyten: fagocyteren
Granulocyten: vertonen granules nemen verschillende kleuren aan
Neutrofielen: Meest talrijke
o Kleur: blauw-roos & blauw-grijs
o 2 types:
Staafkernige neutrofiel of granulocyt staafkernig
gebogen
Segmentkernige granulocyt: 2-5 kwabben
o Functie: bacteriën fagocyteren + doden => eerste
verdedigingslijn
o Vertegenwoordigen lysosomen
o Onderscheid binnen granules
Primaire granules: promyelocyt (beenmerg)
o Myeloperoxidase
Secundaire granules: myelocyt (beenmerg)
vormt lysosomen in rijpe granulocyt
o Collagenase
o Levensduur: 10 uur perifeer bloed, 4-5 dagen weefsels
Eosinofielen
o Kleur: Oranjerode granules
o Kern: 2-3 kwabben
1
,Lara Rayen 1Ba GNK
Bloed
o Functie: bestrijding parasitaire infecties en allergische
aandoeningen
Basofielen
o Kleur: donkerblauwe granules
o Secundaire granules: heparine & histamine
o Receptoren IgE: degranulatie + vrijzetten histamine
Vasodilatatie, Witte bloedcelbevoorrading,
inflammatie (ontsteking)
o Functie: Bestrijding parasieten, chemotaxis, allergische
aandoeningen
Monocyten:
Kern: niervormig
Kleur: blauw-grijs cytoplasma
Later macrofagen
o Functie: fagocytose + inflammatie + organisatie IS: Ag
presentere aan lymfocyten en door cytokines af te
scheiden bepaalde effecten in IS amplificeren, oa IL-1,
TNF-alpha
Aanleiding volgende cellen: Kupffercellen lever, alveolaire
macrofagen longen, osteoclasen been
Levensduur: 20 tot 40 uur perifeer bloed; maanden/jaren als
macrofagen weefsels
Dendritische cellen:
Lange uitlopers
Functie: antigeenopname, vertering en presentatie aan naïeve
T-cellen + T-celimmuniteit onderdrukken: autoantigenen
vermijden
Waar? Bloed, organen (contact met buitenwereld) IC en EC
o Immunocyten: specificiteit afweer tegen infectie
o Levensduur: sommige korte (<2 weken) andere lange
(>2 weken)
T-lymfocyten: cellulaire immuniteit
Types: Th, Cyt T-cel, Treg
Herkenning Ag: TcR (op membraan)
Functie: onderdrukken T-cel immuun responsen
B-lymfocyten: humorale immuniteit
Functie: productie Ig
Herkenning: BcR gemaakt uit mIg
Types: plasmacellen
Fab (variatie: binding Ag), Fc (constant; binden op cel)
NK-cellen:
Uitzicht: groeve basofiele korrels
Functie: tumorale of viraal geinfecteerde cellen lyseren,
herkennen (zonder Ag)
ADCC: Fc receptor Ig binden met NK
Lyseren: Na interactie killercel activerende receptoren die
binden op HLA (human leucocyte antigen) + ligand moleculen
op doelwitcel
Vermindering HLA verdwijnen onderdrukkende
werking KIR lyse geactiveerd
Gebeurt als doelwitcel geïnfecteerd is door virus of tumor
KIR: Killer cel immunoglobulin receptor: normale cellen worden
hierdoor beschermd van vernieteging
Proliferatie lymfocyten in lymfoide organen: lymfeklieren, thymus, beenmerg, milt
2
,Lara Rayen 1Ba GNK
Bloed
Twee proteine systemen (immuniteit)
- De immunoglobulinen: Fc receptoren op granulocyten, monocyten/macrofagen en NK
- Complement: C3b-receptoren op neutrofielen en monocyten/macrofagen
C. Trombocyten of bloedplaatjes
o Functie: hemostase: vorming primaire klonter na vaatwandbeschadiging
o Levensduur: 8-9 dagen
o Kern: geen
Opm.: Terminale cellen: alle bloedcellen – lymfocyten (uitz) = niet meer kunnen delen
Beperkte levensduur continu aangemaakt worden in beenmerg
Hematopoiese of hemopoiese = bloedvorming proces
2. Organisatie van de hematopoiese: Hematopoietische stamcellen en progenitoren
Algemeen
Bloedcelvorming = Hematopoiese
- Bij de mens:
o Na de geboorte beenmerg
- Bij de muis:
o Na de geboorte beenmerg en milt
o Voor de geboorte fetale lever
Alle rijpe bloedcellen ontstaan vanuit 1 soort cel pluripotente hematopoietische stamcellen
o Weinig talrijk in aantal (+- 1/50.000 cellen in het beenmerg)
o Niet gedifferenteerd (ze vervullen geen enkele rol van gespacialiseerde
bloedcellen)
o Pluripotent (kunnen naar alle hierboven vernoemde bloedcelelementen
dfferentiëren)
Hematopoietische bloedcellen moeten in staat zijn ons hele leve lang bloedcelvorming te
onderhouden!
2 vereisten:
o Moeten aanleiding kunnen geven tot de vorming van rijpe bloedcellen
o Moeten zichzelf in stand kunnen houden via zelfhernieuwing (sel-renewal)
Deel van de delende stamcellen moet het stamcelkarakter behouden
Hematopoietische cellen: delen en differentieren nakomelingen = progenitoren:
- Differentiatie van progenitoren ↑
- Multipotentialiteit van progenitoren ↓
- 1 cel geeft aanleiding tot meer gespecialiseerde prorgenitoren
o Lymfoide multipotente progenitoren
T-cel progenitoren
o Waar? Thymus
o Wat? Rijpe T-lymfocyten
B-cel progenitoren
o Waar? Beenmerg
o Wat? Plasmacellen
NK-progenitor
o Multipotente gemengde myeloide progenitoren
Granulocyten, monocyten, erytrocyten, bloedplaatjes
CMP (= Common myeloid progenitor)
o GMP: granulocyte-macrophage progenitor
granulocyten en macrofagen
o MEP: megakaryocyte-erythroid progenitor
bloedplaatjes en RBC
Geven aanleiding tot monopotente progenitoren
3
, Lara Rayen 1Ba GNK
Bloed
o Granulocyt progenitoren: aanleiding tot granulocyten
o Macrofaag progenitoren: aanleiding tot macrofagen
o Megakaryocyt progenitoren: aanleiding tot
megakayocyten bloedplaatjes
o Erytroide progenitoren: differentiëren tot erytrocyten
Progenitoren precursoren = vormen grootste deel morfologisch herkenbare cellen in
beenmerg
- Granulocytaire reeks:
o Myeloblast promyelocyt myelocyt metamyelocyt granulocyt
o Primaire en Secundaire korrels
Primaire: verschijnen vanaf stadium promyelocyt (2)
Secundaire: vanaf stadium myelocyt (3)
o Deling houdt op vanaf het stadium metamyelocyt
o Met differentiatie condensatie van het kernchromatine en de vorming van
verschillende kernkwabben
- Monocytaire reeks:
o Monoblast promonocyt monocyt
- Rode reeks:
o Proerytroblast basofiele erytroblast polychromatofiele erytroblast
acidofiele erytroblast reticulocyt rode bloedcel
o Ook hier: differentiatie gepaard met kernveranderingen
Toename kerncondensatie
Kernexpulsie in het stadium van de late, acidofiele erytroblast
- Bloedplaatjes reeks:
o Megakaryoblast promegakaryocyt megakaryocyt
o Megakaryocyt in beenmerg gekenmerkt door endomitose
o Kern megakaryocyt
Verschillende kwallen: 4n tot 128n DNA
o Vorming bloedplaatjes? door afbrokkeling van het cytoplasma van de
megakaryocyten
Eén stamcel: één miljoen rijpe bloedcellen, na 20 celdelingen
Opm.: het woord ‘myeloid’ heeft 2 mogelijke betekenissen:
Brede zin = niet-lymfoid → omvat de celreeksen die afkomstig zijn van de CMP
Nauwe zin = granulocytair of granulo-monocytair
Stamcellen progenitoren: beschikken niet meer over zelf-hernieuwingseigenschappen +
wel groot deel prolifereren precursoren: beperkte proliferatiecapaciteit + nauw verbonden
met differentiatie tot rijpe bloedcellen
Meest rijpe bloedcellen: kunnen niet meer delen na een tijd afsterven
Hematopoiese opbouw:
- Piramidevormig
o Bovenaan piek: weinig hematopoietische stamcellen weinig prolifereren +
zelf-hernieuwing capaciteit
o Brede basis: precursoren
Scheiding tussen zelfhernieuwing en proliferatiecapaciteit aanleiding kwaadaardigheid:
4