100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting psychologie schakeljaar gezondheidsbevordering

Rating
-
Sold
-
Pages
32
Uploaded on
30-09-2025
Written in
2024/2025

Samenvatting van lesslides en eigen notities. 19/20 op examen.

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
September 30, 2025
Number of pages
32
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

Psychologie
Les 1: Inleiding in de psychologie en methoden
Wat is psychologie?
Psychologie = wetenschap waarbij gedrag w bestudeerd:
- Niet: alles rond de geest (psyche), psycho-bla-bla, therapie v/d geest (klinisch psychologen)
- Wel: wetenschappelijke studie van gedrag (begrijpen) obv onderzoek  intuïtie
 Onderzoek = gedrag objectief bekijken
 Intuïtie = eigen interpretatie geven aan gedrag dat men observeert  misverstanden
- Kritisch & evidence based denken  wetenschappelijke argumenten
Basisidee = goede wetenschap vereist duidelijk gedefinieerde concepten
Gedrag = reactie op bepaalde stimulus (extern/intern):
 Open gedrag (= overt) = observeerbaar door anderen
 Gesloten gedrag (= covert) = gedachten, gevoelens, …  kan je enkel bij jezelf observeren
1) Beschrijven van gedrag = benoemen (patronen in) gedrag  welk? Hoe vaak?
2) Verklaring van gedrag = gedrag linken aan bepaalde oorzaak
Verklaring van gedrag
3 domeinen of niveaus (niet in conflict) 3 doelen
1) Omgevingsfactoren 1) Heuristisch nut = begrijpen van
2) Mentale processen = interne processen observaties (vereenvoudigen)
 verwachting, gedachte, idee, … 2) Predictief nut = gedrag voorspellen om
 Gebeurt in hersenen, maar kan niet zich voor te bereiden
gespecifieerd worden op 3) Impact nut = gedrag beïnvloeden & iets
neurologisch vlak bereiken bij de ander
3) Biologische processen = kan WEL
gespecifieerd kunnen worden op
neurologisch vlak
 Activiteit neuronen
 Intracellulaire activiteit (genen –
eiwitten – gedrag)
 Herbenoemen van gedrag ≠ verklaren  cirkelredenering
Onderzoek = gedrag observeren  verklaren (theorie)  voorspellen  beïnvloeden
 Inzicht in gedrag van anderen & jezelf, toepassen van inzicht + kritisch leren denken
Stromingen in de psychologie
Oudheid: gedrag verklaren door verwijzing nr Goden  dan opkomst wetenschap
Behaviorisme (Watson) Cognitieve psychologie
Focus = te observeren (overt) gedrag & Focus = mentale (cognitieve) processen
interactie met omgeving  Gedrag mentaal verklaren
 Operationele def = objectief meetbaar Geen concurrent v behaviorisme want:
 Systematische observatie & manipulatie - Gedrag te verklaren op 3 niveaus
Geen aandacht mentale processen (black box) & - Ook nog steeds biologisch niveau
enkel focus op overt gedrag
Later meer gesofisticeerd behaviorisme (overt)

,Wetenschappelijke methode:
Confirmatiebias = info zo interpreteren dat het eigen ideeën/theorieën bevestigt
 Cruciaal = wetenschappelijk onderzoek
Onderzoeksmethodes:
Literatuurstudie = reeds bestaande kennis opzoeken
Naturalistische observatie = systematische observatie v gedrag in natuurlijke context
 Vooral vr beschrijving gedrag
 Probleem: reactieve gedragingen = zich anders gedragen als men geobserveerd wordt
Vragenlijstenonderzoek = bevraging proefpersonen via vragenlijst (bv. opiniepeiling)
 Problemen: sociale wenselijkheid + representativiteit steekproef voor populatie
Interviews = bevraging proefpersonen via (gestructureerd) gesprek
 Probleem: vaak grote invloed interviewer
 Implicit bias = automatische (onbedoelde/onbewuste) vertekening gedrag (bv. huidskleur)
Gestandaardiseerde tests = taken/procedures voor meten v bepaald gedrag/vaardigheden
 Vaak gedrag meten ivm anderen via normscores of om cognitief construct te meten
Gevalstudies (case study) = gedetailleerd onderzoek over één persoon
 Soms ook zoeken naar veralgemeenbare principes + vooral kwalitatief onderzoek
Experiment = variabelen worden gemanipuleerd om te kijken naar effect op andere variabelen
Correlatie = lineaire samenhang tssn 2 variabelen
 Correlatiecoëfficiënt = samenvatting v/h verband tssn 2 variabelen = -1 < r < +1
 Positieve correlatie = 0-1 = 2 var variëren in zelfde richting
 Negatieve correlatie = -1-0 = 2 var variëren in tegengestelde richting
 Nulcorrelatie = 0 = geen lineaire samenhang
Voordeel experiment = causale verbanden blootleggen (interessanter) ≠ correlatie:
 Methode = manipuleren var die gedrag kan verklaren & meten veranderingen in gedrag
 Onafhankelijke variabele (OV) = var die wordt gemanipuleerd
 Afhankelijke variabele (AV) = var die wordt gemeten (is deze afhankelijk van de OV?)
 Probleem = storende variabelen (bv. meetmoment) die ook gedrag zouden kunnen verklaren:
 Verschillende condities: controle en manipulatie conditie  random toewijzing
 Andere beïnvloedende variabelen evenredig verdeeld (N voldoende groot!)
 Indien kleine N  alternatief = controlevariabelen ook meten
Kritische kijk op onderzoek:
Gedrag wordt bepaald door onze doelen  kritische kijk
1) Problemen met operationalisatie = var omzetten in te meten handelingen
2) Problemen met validiteit:
 Interne validiteit = is er effectief causale relatie tssn OV & AV?
(bv. echt geen verschillen in controlevariabele? Vertekening & sociale wenselijkheid?)
 Externe validiteit = veralgemeenbaarheid van resultaten buiten onderzoekssetting?
(bv. verschil labo & echte wereld)
3) Fouten of te kleine steekproef:
 Blijk van onderzoeksintegriteit?  betrouwbare onderzoeker? Transparant?

,Les 2: Waarneming
Perceptie/waarneming ≠ gewaarwording:
 Gewaarwording = sensatie = opname stimuli uit omgeving (bv. lichtgolven  retina)
 Vertaling van stimulatie in signalen richting hersenen (bv. licht  zenuwsignaal)
 Omzetten van signalen in geuren, klanken, beelden, … (bv. zenuwsignaal  ervaring)
 Maar wat staat er nu op dat beeld, geur, klank, …?
 Waarneming = perceptie = ervaren van specifieke stimulus in onze omgeving
 Interpreteren vd gewaarwording  idee v welke stimulus in onze omgeving is
Perceptie = covert gedrag  reactie op stimulus die enkel door mezelf geobserveerd kan worden
 Bestuderen via overt gedrag (rapportering)  niet perse perfect gelijk met coverte perceptie
 Bestuderen als determinant van gedrag
Verklaring via mentale processen:
Onderliggend mentaal proces = organiseren & interpreteren v gewaarwording:
Bottom-up processen Top-down processen
Starten bij zintuigen (beeld op retina) & Starten in hersengebieden (redenering) &
perceptie verder opbouwen via verwerking in perceptie verder opbouwen naar zintuigelijke
hersengebieden informatie toe
Bottom-up processen:
Marr stelde 3 fasen voor:
1) Primaire schets = randen detecteren in gewaarwording/beeld
 Hersenen berekenen overgangen helderheid die abrupt genoeg zijn om grens te vormen
 Hoe zijn randen georiënteerd? (horizontaal/verticaal)
 Welke helderheidsveranderingen belangrijk & welke niet?
2) Perceptuele organisatie = randen structureren tot groter geheel: wat hoort samen?
 Perceptuele groepering = gelijkheid, nabijheid, geslotenheid, goede voortzetting
 Figuren-achtergrondscheiding = belangrijke & achtergrondstimulus bepalen obv grootte,
omsingeling, kleur, …
 Tot nu toe 2D-respresentatie = kijkergerichte representatie
3) Patroon- & objectherkenning: ontbrekende elementen aanvullen:
 Template matching = geïsoleerde figuur vergelijken met templates in geheugen
MAAR grote variatie uiterlijk bep objecten + soms slechts deels zichtbaar
 Dus kenmerkenherkenning = figuren herkennen obv karakteristieke kenmerken
 Nu 3D-representatie = voorwerpgerichte representatie
Problemen met verklaring via bottom-up processen:
1) Overtuigingen in fase 2 & 3  alles gevormd vanuit ervaringen
 Zintuigen zelf weten niet wat bv. hond of huis is
 Perceptie obv vroege ervaringen, vertrouwdheid, context
 Omkeerbare figuren: 1 gewaarwording, toch 2 percepties  kan niet vanuit bottom-up
processen verklaard worden want zintuigen pikken maar 1 iets op
2) Signaal dat binnenkomt in hersenen is beperkt & verandert voortdurend
 Onvolledig signaal: blinde vlek zonder receptoren, oogbewegingen (3-4x/sec), knipperen,
enkel fovea levert gedetailleerde info  hersenen vullen ontbrekende info aan
 Beelden op retina = plat  vorming 3D wereld (breedte, hoogte, diepte)  eigen
interpretatie wereld obv overtuigingen
 Perceptuele constantie = perceptie vw blijven constant, ondanks wisselend retinale beeld
van vorm, grootte, lichtheid, kleur

,  Proximale stimulus = geheel fysische energie dat onze receptoren prikkelt
 Distale stimulus = voorwerp in buitenwereld dat fysische energie produceert
 Perc constantie = automatische perceptuele processen zodat perceptuele ervaring
meer verbonden is met distale dan met proximale stimulus


BESLUIT = waarneming niet enkel te verklaren via bottom-up
processen  hersenen vullen ontbrekende info constant aan
Top-down processen: PP theorie:
Predictive processing theorie = hersenen maken automatische voorspellingen
Kernprincipes:
1) Netwerk met overtuigingen (prior beliefs)
2) Voorspelling over omgeving
3) Interne voorstelling van omgeving, enkel obv voorspellingen
We zien enkel wat we voorspellen  kunnen we dan niet onverwachts waarnemen?
 Jawel: ook voorspelling over signaal zintuigen + signaal zintuigen  predictiefout
 Wegwerken door overtuigingen aan te passen
Kernprincipe = waarnemen start vanuit voorspellingen, maar we updaten deze bij predictiefouten
 Elk systeem gericht op reduceren van wanorde (entropie)  geen En-verspilling
 Door verwachte predictiefout te berekenen en te minimaliseren
 Ik bereken wat zou gebeuren met predictiefout als ik bep overtuigingen aanpas
 Ik pas overtuigingen aan waarbij predictiefout meest daalt
 2 belangrijke nuances:
 Lange termijn  belangrijke overtuigingen niet zomaar aangepast  goede ordening
systeem (consistentie > accuraatheid)
 Instellen bep precisie in voorspellingen  rekening houden met ruis  negeren van
informatie (niet elke voorspelling moet perfect zijn)
Voordelen Nadelen
- Niet telkens omgeving opnieuw - Fouten en gaten in perceptie
berekenen (bv. na knipperen)
- Perceptuele constantie
Conclusie = stappenplan voor perceptie:
1. Overtuigingen  voorspelling over omgeving (a)
2. (a)  voorspelling (met bep precisie) over zenuwsignaal (b)
3. Vergelijking (b) met zenuwsignaal  predictiefout (c)
4. Berekenen verwachte predictiefout bij aanpassen bep overtuigingen (entropiereductie)
5. Aanpassen v die overtuigingen die zorgt voor minste verwachte predictiefout op LT
6. We maken nieuwe voorspellingen & cyclus begint opnieuw
Heuristische waarde PP theorie:
- Perceptiebias = systematische vertekening in perceptie door eigen overtuigingen
 Consistentie groter bij perceptie in lijn met wat je wil  reduceren entropie
 Probleem = kan niet worden aangetoond
 Overtuigingen ≠ observeerbaar + we passen ze automatisch toe
 DUS nagaan door te kijken welke w toegepast in observeerbaar gedrag
- Interpretatiebias = systematische vertekening in richting overtuigingen bij interpreteren info
 Interpreteren wat je wilt horen, zien, …  consistentie (bv. ruzie, depressie, …)

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
maxinemasse64 Universiteit Gent
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
29
Member since
1 year
Number of followers
3
Documents
12
Last sold
4 days ago

5.0

1 reviews

5
1
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions