Kennismaken met Onderzoeksmethoden &
Statistiek – college 1
Onderzoek in het algemeen
Bronnen van informatie
- Intuïtie
- Ervaring
- Autoriteit
- Wetenschap
Producenten van onderzoek: doen en presenteren eigen onderzoek
Consumenten van onderzoek: passen onderzoeken toe op persoonlijke
leven
Kenmerken sociaalwetenschappelijk onderzoek
1 Empirisch = systematische waarnemingen door ervaringen met
zintuigen of instrumenten die de zintuigen bijstaan (timers, weegschalen)
2 Controleerbaar = proces van peer review (laten nakijken door andere
wetenschappers)
3 Probabilistisch = gebaseerd op kans (dat iets waarschijnlijk gebeurt)
/deterministisch = volledig voorspelbaar
o Mensen accepteren conclusies omdat ze natuurlijk aanvoelen
o Mensen zien alleen wat voor hen is en niet wat moeilijker te vinden
is (beschikbaarheidsheuristiek)
o Mensen zien alleen de informatie die overeenkomt met wat ze zelf
denken (confirmation bias)
o Mensen denken dat hun mening objectief is en dat andere mensen
wel bevooroordeeld zijn (bias blind spot)
Evidence-based onderzoek
4 normen waaraan wetenschappers moeten voldoen:
o Universalisme = iedereen kan onderzoek doen
o Gemeenschappelijkheid = kennis wordt gecreëerd door een
gemeenschap en behoort tot die gemeenschap
o Belangeloosheid = wetenschappers willen alleen de waarheid
ontdekken
o Georganiseerd scepticisme = wetenschappers twijfelen aan alles
Theorie = verklaringen die in onderlinge samenhang worden beschreven
startpunt onderzoek
,Theorie-datacyclus
1 Theorie
2 Onderzoeksvraag
3 Type onderzoek (onderzoeksontwerp= onderzoeksmethoden)
4 Hypothesen (verwachtingen)
5 Data verzameling
6 Data-analyse
- Ondersteunende data leiden tot versterking van de theorie
- Niet-ondersteunende data leiden tot herziening van de theorie of
een verbeterd onderzoeksontwerp
In beide gevallen publicatie
(7) Replicatie = opnieuw uitvoeren van onderzoek om te kijken of het
resultaat hetzelfde blijft
THEORIE (1)
Kenmerken
- Ondersteund door data uit wetenschappelijk onderzoek
- Falsifieerbaar = moet weerlegd kunnen worden door data – anders
niet de moeite te onderzoeken, alleen bevestiging zoeken
Voorbeeld = theorie matrix niet te ontkrachten en dus niet
falsifieerbaar
- Spaarzaam (parsimonious) = is zo simpel mogelijk, is eenvoudig en
hoeft niet complexer te worden
ONDERZOEKSVRAAG (2)
2 soorten onderzoeksvragen
1) Fundamenteel (basic) = genereren van kennis (hoe, waarom,
wanneer)
Is er een relatie tussen eenzaamheid en gezondheid?
2) Toegepast (applied) = of een bestaande theorie standhoudt in een
nieuwe context
Heeft het openen van een verzorgingshuis invloed op eenzaamheid
onder ouderen?
3) (Translational onderzoek = kennis gebruiken uit fundamenteel
onderzoek in een nieuwe context)
ONDERZOEKSONTWERP (3)
,Verschillende onderzoeksvragen leiden tot verschillende
onderzoeksontwerpen
- Kwalitatief = alles wat niet te maken heeft met cijfers
- Kwantitatief = cijfers
HYPOTHESEN (4)
= concrete uitspraken opstellen
beïnvloedt dataverzameling en -analyse
DATAVERZAMELING (5)
Kwalitatief onderzoek – dataverzameling
- Kwalitatief interview
- Bestaande gegevens
- Focusgroep
- Observatie
Kwalitatief onderzoek
Doel kwalitatief onderzoek
= sociale fenomenen begrijpen vanuit natuurlijke context
= om empirische patronen te vinden – teksten, observaties van gedrag en
interacties, beeldmateriaal
= een startpunt voor theorievorming te vinden (nieuwe theorie of
aanvullen bestaande theorie)
Kenmerken kwalitatief onderzoek
- Onderzoeker is geïnteresseerd in natuurlijke omgeving van
respondent
- … in hele context van respondent
- … in perspectief van respondent
- Via specifieke observaties probeert onderzoeker de sociale
werkelijkheid te omschrijven (inductie) theorievorming
Onderzoeksvraag kwalitatief onderzoek SPI(C)E
- Setting, waar en in welke context
- Perspective/population, wie
- Interest, wat
, - (Comparison), vergeleken met wie of wat
- Evaluation, met welk resultaat
Wat zijn motieven om te daten bij eerstejaarsstudenten in Nederland?
Kennismaken met onderzoeksmethoden en
statistiek – college 2
Statistiek – college 1
Onderzoek in het algemeen
Bronnen van informatie
- Intuïtie
- Ervaring
- Autoriteit
- Wetenschap
Producenten van onderzoek: doen en presenteren eigen onderzoek
Consumenten van onderzoek: passen onderzoeken toe op persoonlijke
leven
Kenmerken sociaalwetenschappelijk onderzoek
1 Empirisch = systematische waarnemingen door ervaringen met
zintuigen of instrumenten die de zintuigen bijstaan (timers, weegschalen)
2 Controleerbaar = proces van peer review (laten nakijken door andere
wetenschappers)
3 Probabilistisch = gebaseerd op kans (dat iets waarschijnlijk gebeurt)
/deterministisch = volledig voorspelbaar
o Mensen accepteren conclusies omdat ze natuurlijk aanvoelen
o Mensen zien alleen wat voor hen is en niet wat moeilijker te vinden
is (beschikbaarheidsheuristiek)
o Mensen zien alleen de informatie die overeenkomt met wat ze zelf
denken (confirmation bias)
o Mensen denken dat hun mening objectief is en dat andere mensen
wel bevooroordeeld zijn (bias blind spot)
Evidence-based onderzoek
4 normen waaraan wetenschappers moeten voldoen:
o Universalisme = iedereen kan onderzoek doen
o Gemeenschappelijkheid = kennis wordt gecreëerd door een
gemeenschap en behoort tot die gemeenschap
o Belangeloosheid = wetenschappers willen alleen de waarheid
ontdekken
o Georganiseerd scepticisme = wetenschappers twijfelen aan alles
Theorie = verklaringen die in onderlinge samenhang worden beschreven
startpunt onderzoek
,Theorie-datacyclus
1 Theorie
2 Onderzoeksvraag
3 Type onderzoek (onderzoeksontwerp= onderzoeksmethoden)
4 Hypothesen (verwachtingen)
5 Data verzameling
6 Data-analyse
- Ondersteunende data leiden tot versterking van de theorie
- Niet-ondersteunende data leiden tot herziening van de theorie of
een verbeterd onderzoeksontwerp
In beide gevallen publicatie
(7) Replicatie = opnieuw uitvoeren van onderzoek om te kijken of het
resultaat hetzelfde blijft
THEORIE (1)
Kenmerken
- Ondersteund door data uit wetenschappelijk onderzoek
- Falsifieerbaar = moet weerlegd kunnen worden door data – anders
niet de moeite te onderzoeken, alleen bevestiging zoeken
Voorbeeld = theorie matrix niet te ontkrachten en dus niet
falsifieerbaar
- Spaarzaam (parsimonious) = is zo simpel mogelijk, is eenvoudig en
hoeft niet complexer te worden
ONDERZOEKSVRAAG (2)
2 soorten onderzoeksvragen
1) Fundamenteel (basic) = genereren van kennis (hoe, waarom,
wanneer)
Is er een relatie tussen eenzaamheid en gezondheid?
2) Toegepast (applied) = of een bestaande theorie standhoudt in een
nieuwe context
Heeft het openen van een verzorgingshuis invloed op eenzaamheid
onder ouderen?
3) (Translational onderzoek = kennis gebruiken uit fundamenteel
onderzoek in een nieuwe context)
ONDERZOEKSONTWERP (3)
,Verschillende onderzoeksvragen leiden tot verschillende
onderzoeksontwerpen
- Kwalitatief = alles wat niet te maken heeft met cijfers
- Kwantitatief = cijfers
HYPOTHESEN (4)
= concrete uitspraken opstellen
beïnvloedt dataverzameling en -analyse
DATAVERZAMELING (5)
Kwalitatief onderzoek – dataverzameling
- Kwalitatief interview
- Bestaande gegevens
- Focusgroep
- Observatie
Kwalitatief onderzoek
Doel kwalitatief onderzoek
= sociale fenomenen begrijpen vanuit natuurlijke context
= om empirische patronen te vinden – teksten, observaties van gedrag en
interacties, beeldmateriaal
= een startpunt voor theorievorming te vinden (nieuwe theorie of
aanvullen bestaande theorie)
Kenmerken kwalitatief onderzoek
- Onderzoeker is geïnteresseerd in natuurlijke omgeving van
respondent
- … in hele context van respondent
- … in perspectief van respondent
- Via specifieke observaties probeert onderzoeker de sociale
werkelijkheid te omschrijven (inductie) theorievorming
Onderzoeksvraag kwalitatief onderzoek SPI(C)E
- Setting, waar en in welke context
- Perspective/population, wie
- Interest, wat
, - (Comparison), vergeleken met wie of wat
- Evaluation, met welk resultaat
Wat zijn motieven om te daten bij eerstejaarsstudenten in Nederland?
Kennismaken met onderzoeksmethoden en
statistiek – college 2