Overzicht stof KOM
KWALITATIEF
Kenmerken wetenschappelijk onderzoek
- Empirisch
- Controleerbaar
- Probabilistisch
Kenmerken wetenschappelijke theorie
- Ondersteund door data
- Falsifieerbaar
- Spaarzaam
Soorten onderzoeksvragen
- Fundamenteel
- Toegepast
Theorie-data cyclus
- Theorie
- Onderzoeksvragen
- Onderzoeksontwerp
- Hypothesen
- Dataverzameling
- Data-analyse
- Publicatie
Iteratie = steeds teruggaan naar vorige stappen
Kenmerken kwalitatief onderzoek
- Interesse in natuurlijke omgeving van respondent
- Contextuele benadering
- Perspectief van respondenten staat centraal
- Via specifieke observaties de sociale werkelijkheid in al haar
diversiteit omschrijven en naar algemeenheden zoeken die nieuwe
theorieën vormen of bestaande theorieën aanpassen
Onderzoeksvraag bij kwalitatief onderzoek – SPICE (ervaring)
- Setting
- Perspective
- Interest
- Comparison
- Evaluation
Onderzoeksontwerp bij kwalitatief onderzoek
o Kwalitatief interview
, Ongestructureerd = alleen het onderwerp staat vast,
respondent bepaald data
Semigestructureerd = topiclijst, mag verder van onderwerp
afwijken
Gestructureerd = vragen staan vast (survey)
Informant = iemand met speciale kennis over een onderwerp
Respondent = mensen die deelnemen aan een interview
Transcript = uitgetypt interview
o Focusgroep
Anonimiteit = geen persoonsgegevens verzameld
Vertrouwelijk = alleen gematigden kunnen bij
persoonsgegevens
De-identificatie
Heterogeen = verschillende ervaringen
Homogeen = dezelfde achtergronden
Moderator = houdt toezicht op focusgroep, zorgt ervoor dat
gesprek niet te veel afdwaalt en elke deelnemer de kans krijgt
om actief deel te nemen
Verstandhouding/rapport = band opbouwen met respondent
o Observatie
Participerend/niet-participerend
Going native
Reactiviteit
Verhuld/onverhuld
Informed consent
Reactiviteit
Systematisch/niet-systematisch
Ground theory approach (inductie) = theorie baseren op
ervaringen opgedaan
Extended case study approach (deductie) = bestaande theorie
op nieuwe context toepassen
Site = locatie van observatie
Gatekeeper = persoon die toegang geeft tot locatie
Key informannt = heeft belangrijkste kennis over onderwerp
Field notes = directe observaties, conclusies en eigen
gevoelens
Complete participant
Verhuld
Participerend
KWALITATIEF
Kenmerken wetenschappelijk onderzoek
- Empirisch
- Controleerbaar
- Probabilistisch
Kenmerken wetenschappelijke theorie
- Ondersteund door data
- Falsifieerbaar
- Spaarzaam
Soorten onderzoeksvragen
- Fundamenteel
- Toegepast
Theorie-data cyclus
- Theorie
- Onderzoeksvragen
- Onderzoeksontwerp
- Hypothesen
- Dataverzameling
- Data-analyse
- Publicatie
Iteratie = steeds teruggaan naar vorige stappen
Kenmerken kwalitatief onderzoek
- Interesse in natuurlijke omgeving van respondent
- Contextuele benadering
- Perspectief van respondenten staat centraal
- Via specifieke observaties de sociale werkelijkheid in al haar
diversiteit omschrijven en naar algemeenheden zoeken die nieuwe
theorieën vormen of bestaande theorieën aanpassen
Onderzoeksvraag bij kwalitatief onderzoek – SPICE (ervaring)
- Setting
- Perspective
- Interest
- Comparison
- Evaluation
Onderzoeksontwerp bij kwalitatief onderzoek
o Kwalitatief interview
, Ongestructureerd = alleen het onderwerp staat vast,
respondent bepaald data
Semigestructureerd = topiclijst, mag verder van onderwerp
afwijken
Gestructureerd = vragen staan vast (survey)
Informant = iemand met speciale kennis over een onderwerp
Respondent = mensen die deelnemen aan een interview
Transcript = uitgetypt interview
o Focusgroep
Anonimiteit = geen persoonsgegevens verzameld
Vertrouwelijk = alleen gematigden kunnen bij
persoonsgegevens
De-identificatie
Heterogeen = verschillende ervaringen
Homogeen = dezelfde achtergronden
Moderator = houdt toezicht op focusgroep, zorgt ervoor dat
gesprek niet te veel afdwaalt en elke deelnemer de kans krijgt
om actief deel te nemen
Verstandhouding/rapport = band opbouwen met respondent
o Observatie
Participerend/niet-participerend
Going native
Reactiviteit
Verhuld/onverhuld
Informed consent
Reactiviteit
Systematisch/niet-systematisch
Ground theory approach (inductie) = theorie baseren op
ervaringen opgedaan
Extended case study approach (deductie) = bestaande theorie
op nieuwe context toepassen
Site = locatie van observatie
Gatekeeper = persoon die toegang geeft tot locatie
Key informannt = heeft belangrijkste kennis over onderwerp
Field notes = directe observaties, conclusies en eigen
gevoelens
Complete participant
Verhuld
Participerend