Hoorcollege aantekeningen IOSP
College 1 : Introductie cursus | Sociale problemen en interdisciplinariteit | Betrouwbaar
onderzoek
Sociaal probleem – armoede = niet voldoende inkomen voor basale
behoeften
verschillende perspectieven
Gedragswetenschappen en Maatschappijwetenschappen
Sociale problemen :
situaties die als problematisch worden ervaren door een belangrijke groep
van personen
situatie vormt dreiging voor hun centrale waarden en belangen
ingrijpen is noodzakelijk om tot een aanvaardbare oplossing te komen
= wicked problems
Complex
Onvoldoende of tegenstrijdige informatie
Verschillende perspectieven
combineren van disciplines sociale problemen blijven niet binnen
discipline teamwork
Verschillende vormen van disciplinariteit:
,Interdisciplinariteit is een middel ipv een doel
combinatie van bepaalde disciplines afhankelijk van onderzoeksvraag
Intrapersoonlijk
(binnen de persoon)
Interpersoonlijk Sociale problemen
(tussen personen)
Omgeving
Bronfenbrenner’s (Bio-)Ecologische model
Ecologisch model
Persoon
Mircosysteem : interpersoonlijk
- Familie
- Klas
- Peers
Mesosysteem = interactie tussen microsystemen
- Interactie tussen ouders en peers
Exosysteem = context buiten persoon om/niet actief mee omgaan :
omgeving
- Werk ouders
- Media
Macrosysteem = eigenschappen van de samenleving : omgeving
- Economische factoren
- Culturele normen en waarden
- Religie
- Beleid
Chronosysteem = tijd
- Historische context
- Levensloop
alle systemen interacteren met elkaar
, Bio-Ecologisch model (update)
PPCT
Proces
Ontwikkeling vindt plaats via proximale processen:
1) Komen regelmatig voor, over langere tijd , in de nabije omgeving
2) Variëren afhankelijk van kenmerken van de persoon, de omgeving,
de ‘uitkomst’ en tijd
Persoon (intrapersoonlijk)
Individuen brengen persoonlijke eigenschappen mee in elke sociale
situatie
1) Demand = zichtbare eigenschappen (leeftijd, huidskleur)
2) Resource = hebben te maken met mentale en emotionele bronnen
(vaardigheden) en sociale en materiële bronnen (toegang tot gezond
eten)
3) Force = temperament, motivatie en doorzettingsvermogen
Context
De omgeving bevat 4 verbonden systemen
Tijd
Tijd op verschillende niveaus:
1) Micro-tijd = wat er gebeurt tijdens een specifieke activiteit of
interactie
2) Meso-tijd = mate van continuïteit waarin activiteiten of interacties
plaatsvinden
3) Macro-tijd = chronosysteem
Mediatie = Verband tussen twee variabelen wordt verklaard door een
derde variabele
Proximale processen omgeving heeft impact op gedrag via andere
factoren
Moderatie = Verband tussen twee variabelen is afhankelijk van de
waarde van een derde variabelen
College 1 : Introductie cursus | Sociale problemen en interdisciplinariteit | Betrouwbaar
onderzoek
Sociaal probleem – armoede = niet voldoende inkomen voor basale
behoeften
verschillende perspectieven
Gedragswetenschappen en Maatschappijwetenschappen
Sociale problemen :
situaties die als problematisch worden ervaren door een belangrijke groep
van personen
situatie vormt dreiging voor hun centrale waarden en belangen
ingrijpen is noodzakelijk om tot een aanvaardbare oplossing te komen
= wicked problems
Complex
Onvoldoende of tegenstrijdige informatie
Verschillende perspectieven
combineren van disciplines sociale problemen blijven niet binnen
discipline teamwork
Verschillende vormen van disciplinariteit:
,Interdisciplinariteit is een middel ipv een doel
combinatie van bepaalde disciplines afhankelijk van onderzoeksvraag
Intrapersoonlijk
(binnen de persoon)
Interpersoonlijk Sociale problemen
(tussen personen)
Omgeving
Bronfenbrenner’s (Bio-)Ecologische model
Ecologisch model
Persoon
Mircosysteem : interpersoonlijk
- Familie
- Klas
- Peers
Mesosysteem = interactie tussen microsystemen
- Interactie tussen ouders en peers
Exosysteem = context buiten persoon om/niet actief mee omgaan :
omgeving
- Werk ouders
- Media
Macrosysteem = eigenschappen van de samenleving : omgeving
- Economische factoren
- Culturele normen en waarden
- Religie
- Beleid
Chronosysteem = tijd
- Historische context
- Levensloop
alle systemen interacteren met elkaar
, Bio-Ecologisch model (update)
PPCT
Proces
Ontwikkeling vindt plaats via proximale processen:
1) Komen regelmatig voor, over langere tijd , in de nabije omgeving
2) Variëren afhankelijk van kenmerken van de persoon, de omgeving,
de ‘uitkomst’ en tijd
Persoon (intrapersoonlijk)
Individuen brengen persoonlijke eigenschappen mee in elke sociale
situatie
1) Demand = zichtbare eigenschappen (leeftijd, huidskleur)
2) Resource = hebben te maken met mentale en emotionele bronnen
(vaardigheden) en sociale en materiële bronnen (toegang tot gezond
eten)
3) Force = temperament, motivatie en doorzettingsvermogen
Context
De omgeving bevat 4 verbonden systemen
Tijd
Tijd op verschillende niveaus:
1) Micro-tijd = wat er gebeurt tijdens een specifieke activiteit of
interactie
2) Meso-tijd = mate van continuïteit waarin activiteiten of interacties
plaatsvinden
3) Macro-tijd = chronosysteem
Mediatie = Verband tussen twee variabelen wordt verklaard door een
derde variabele
Proximale processen omgeving heeft impact op gedrag via andere
factoren
Moderatie = Verband tussen twee variabelen is afhankelijk van de
waarde van een derde variabelen