PRACTICUM 4: KLIERWEEFSEL EN
BINDWEEFSEL STRICTU SENSU
Bindweefsel is het meest verspreide weefsel in het lichaam en aanwezig in alle
organen
BW kent zeer veel subtypes, dus grootste variatie van alle weefsels
Bevat relatief weinig cellen en relatief veel extracellulaire matrix
Bindweefseltypen:
- Bindweefsel algemeen: BW strictu sensu
- Bindweefsel met speciale eigenschappen: vetweefsel, bloed,..
- Steunweefsel
Kraakbeen
Botweefsel
Matrix (is aanwezig buiten onze cellen), bestaat uit:
- Grondsubstantie
Aangemaakt door specifieke celtypen
- Eiwitvezels
- Weefselvloeistof: intermediair medium voor transport
Zachte extracellulaire Harde extracellulaire Harde extracellulaire
matrix matrix matrix
BW strictu sensu Kraakbeen Bot
Volwassen kraakbeencellen Botcellen liggen alleen in
kunnen nog delen, hierdoor hun lacune
vaak groepjes in 1 lacune =
isogene groep
Eigenschappen bindweefsel strictu sensu
- Vaste cellen (altijd aanwezig)
Fibroblasten/ cyten
Vetcellen
Mestcellen
Pericyten
(macrofagen)
- Vrije cellen (af en toe aanwezig)
Plasmacellen
Witte bloedcellen
Macrofagen
, Fibroblasten
Onvolwassen bindweefselcellen
Spoelvormig met uitlopers
Grote ovale kern : cel is actief,
produceren grondsubstantie en BW
vezels
Wanneer de cellen volledig ingesloten zijn,
worden de ze volwassen bindweefselcellen
genoemd => fibrocyten
Fibrocyten
Kleiner dan fibroblast, afgeplat
Langwerpige donkere kern: minder
actief
In gevormde matrix
Vetcellen
Opslag lipiden
Een grote vetvacuole
Perifeer weggedrukte kern
Mestcellen
Trekken base kleuring aan -> zure
bestanddelen in de granullen
Ovale tot ronde cellen
Cytoplasma gevuld met basofiele
granula
Centrale ronde kern, meestal niet
te zien in de LM
Plasmacellen
Middelgrote, ovale cellen
Ontstaan uit de b-lymfocyten
Basofiel cytoplasma -> trekken
zure kleuring aan
Ronde kern -> heterochromatine =
spaakmotief
Extracellulaire matrix:
Collageen type I vezels -> dikkere blauwe vezels
Collageen type III vezels (reticulinevezels) -> dunnere blauwe vezels
Elastine vezels -> rood bruine vezels
Subtypering
BINDWEEFSEL STRICTU SENSU
Bindweefsel is het meest verspreide weefsel in het lichaam en aanwezig in alle
organen
BW kent zeer veel subtypes, dus grootste variatie van alle weefsels
Bevat relatief weinig cellen en relatief veel extracellulaire matrix
Bindweefseltypen:
- Bindweefsel algemeen: BW strictu sensu
- Bindweefsel met speciale eigenschappen: vetweefsel, bloed,..
- Steunweefsel
Kraakbeen
Botweefsel
Matrix (is aanwezig buiten onze cellen), bestaat uit:
- Grondsubstantie
Aangemaakt door specifieke celtypen
- Eiwitvezels
- Weefselvloeistof: intermediair medium voor transport
Zachte extracellulaire Harde extracellulaire Harde extracellulaire
matrix matrix matrix
BW strictu sensu Kraakbeen Bot
Volwassen kraakbeencellen Botcellen liggen alleen in
kunnen nog delen, hierdoor hun lacune
vaak groepjes in 1 lacune =
isogene groep
Eigenschappen bindweefsel strictu sensu
- Vaste cellen (altijd aanwezig)
Fibroblasten/ cyten
Vetcellen
Mestcellen
Pericyten
(macrofagen)
- Vrije cellen (af en toe aanwezig)
Plasmacellen
Witte bloedcellen
Macrofagen
, Fibroblasten
Onvolwassen bindweefselcellen
Spoelvormig met uitlopers
Grote ovale kern : cel is actief,
produceren grondsubstantie en BW
vezels
Wanneer de cellen volledig ingesloten zijn,
worden de ze volwassen bindweefselcellen
genoemd => fibrocyten
Fibrocyten
Kleiner dan fibroblast, afgeplat
Langwerpige donkere kern: minder
actief
In gevormde matrix
Vetcellen
Opslag lipiden
Een grote vetvacuole
Perifeer weggedrukte kern
Mestcellen
Trekken base kleuring aan -> zure
bestanddelen in de granullen
Ovale tot ronde cellen
Cytoplasma gevuld met basofiele
granula
Centrale ronde kern, meestal niet
te zien in de LM
Plasmacellen
Middelgrote, ovale cellen
Ontstaan uit de b-lymfocyten
Basofiel cytoplasma -> trekken
zure kleuring aan
Ronde kern -> heterochromatine =
spaakmotief
Extracellulaire matrix:
Collageen type I vezels -> dikkere blauwe vezels
Collageen type III vezels (reticulinevezels) -> dunnere blauwe vezels
Elastine vezels -> rood bruine vezels
Subtypering