Sociologisch perspectief
Deel 3: bouwwerken van de sociologie
Hoofdstuk 3: organisaties
1. Inleiding
Cfr. Deel 3 H2: Sociaal systeem (nadruk op cultuurelementen)
versus sociale structuur (nadruk op structuurelementen)
Sociale structuur =
geheel van posities binnen groeperingen
én
de min of meer duurzame relaties tussen die posities alsook
tussen die groeperingen onderling.
Cfr. Ook netwerken zijn sociale
structuren
=> Specifieke groeperingsvorm met formeel geëxpliciteerde
structuurelementen = organisatie
2. De organisatie: definitie
Organisatie = een min of meer hiërarchisch gestructureerde
groepering die bewust tot stand gebracht is om bepaalde doelen
te realiseren. De kenmerken aan de sociale structuur. De
organisatie is gekenmerkt door een expliciete sociale structuur
Bestaansreden van een organisatie = bereiken van een doel. Vb
gezin is niet bereiken van een doel maar emotionele waarden
Vb. van een organisatie = bedrijf
Organisatie = een min of meer hiërarchisch gestructureerde
groepering die bewust tot stand gebracht is om bepaalde doelen
te realiseren.
Ontleding definitie
o “groepering”
o “gestructureerde”
o “min of meer hiërarchisch”
o “om bepaalde doelen te realiseren”
a. Organisatie als groepering
o Organisatie = een min of meer hiërarchisch
gestructureerde GROEPERING die bewust tot stand
gebracht is om bepaalde doelen te realiseren. Deze 4
elementen zijn belangrijk
o “Groepering” => vnl. collectiviteiten (o.w.v. ~
doelrationaliteit vb we zitten in een klas, instrumentaliteit)
, niet iedereen heeft met iedereen contact. Geen groep, we
zitten hier om een doel te realiseren
b. Organisatie als gestructureerde groepering
o Organisatie = een min of meer hiërarchisch
GESTRUCTUREERDE groepering die bewust tot stand
gebracht is om bepaalde doelen te realiseren. Hoe
verhouden ze zich tegenover elkaar . Elke beslissing is door
meerdere hierarchische. Ze staan allemaal in een
organigram
i. Formele structuur
= geheel van posities dat door de leiding officieel is
uitgetekend
met het oog op het realiseren van de doelstelling van
de organisatie
organigram
+
relaties tussen deze posities (vb. werkverdeling,
communicatiekanalen)
vastgelegd door superieuren
+
reglementen en statuten (werkregels, officiële
doelstellingen, sancties)
Formele structuur: drie deelstructuren
Machts- en gezagsstructuur => tekent uit hoe
elk lid van de organisatie zich verhoudt tot de
bron van legitiem gezag. Vb je bent student,
hoe kan je ervoor zorgen dat je stem wordt
gehoord, door de leerlingencommisie. Wie heeft
het voor het zeggen
o Ondergeschikten versus oversten
o Wie heeft welke bevoegdheden?
o Waar vindt besluitvorming plaats?
o Wie kan bevoegdheden delegeren aan wie?
Taakstructuur => brengt de functieverdeling in
kaart => elk individu heeft taak i.f.v.
doelverwezenlijking => arbeidsverdeling vb ik
, moet sociologie geven en geen videe maken.
Heel duidelijke wie wat moet doen
Middelenstructuur => geeft verdeling weer van
middelen
o Bronnen, welke centen zijn er. Wat kunnen
we organiseren
o Methoden en technieken, we kiezen voor
bepaalde vorm van onderwijs.
Formele structuur: drie kenmerken
(1)Formalisatie => sterke of zwakke
formalisatie?
o Zijn er geschreven regels? Vb PXL alles staat
goed uitgeschreven als ik ziek wordt.
o Is het organigram duidelijk uitgetekend?
Staat er ergens op een website, staat daar
een omschrijving van de organisatie.
o Voorbeeld: Ziekenhuizen (een dokter van het
been gaat niet kijken naar de maag),
bedrijven,… versus vrijetijdsverenigingen
(wie komt er vandaag tappen),…
Formele structuur: drie kenmerken
(2)Differentiatie => differentiatieprocessen
leiden tot toenemende structurele complexiteit
o Horizontaal => taakstructuur
=> functionele differentiatie =>
taakverdeling of rollenverdeling =
verscheidenheid van posities binnen de
groepering zonder verschillen in
hiërarchische niveaus vb marketing afdeling,
productie -> iedereen op dezelfde hoogte
vb. R&D, marketing, HRM, productie,…
o Verticaal => machts- en gezagsstructuur
=> rangdifferentiatie of sociale hiërarchie =
verschillende hiërarchische niveaus
=> Trend = “verplatting” van de
organisatiestructuur (vb. zelfsturende
teams) vb ploegbaas, departementshoofd
o Geografische differentiatie = geografisch
verspreid zijn van organisatie-eenheden of
organisatie-leden. Want het verhaal in
Amerika is anders dan verhaal in Azië
Formele structuur: drie kenmerken
Deel 3: bouwwerken van de sociologie
Hoofdstuk 3: organisaties
1. Inleiding
Cfr. Deel 3 H2: Sociaal systeem (nadruk op cultuurelementen)
versus sociale structuur (nadruk op structuurelementen)
Sociale structuur =
geheel van posities binnen groeperingen
én
de min of meer duurzame relaties tussen die posities alsook
tussen die groeperingen onderling.
Cfr. Ook netwerken zijn sociale
structuren
=> Specifieke groeperingsvorm met formeel geëxpliciteerde
structuurelementen = organisatie
2. De organisatie: definitie
Organisatie = een min of meer hiërarchisch gestructureerde
groepering die bewust tot stand gebracht is om bepaalde doelen
te realiseren. De kenmerken aan de sociale structuur. De
organisatie is gekenmerkt door een expliciete sociale structuur
Bestaansreden van een organisatie = bereiken van een doel. Vb
gezin is niet bereiken van een doel maar emotionele waarden
Vb. van een organisatie = bedrijf
Organisatie = een min of meer hiërarchisch gestructureerde
groepering die bewust tot stand gebracht is om bepaalde doelen
te realiseren.
Ontleding definitie
o “groepering”
o “gestructureerde”
o “min of meer hiërarchisch”
o “om bepaalde doelen te realiseren”
a. Organisatie als groepering
o Organisatie = een min of meer hiërarchisch
gestructureerde GROEPERING die bewust tot stand
gebracht is om bepaalde doelen te realiseren. Deze 4
elementen zijn belangrijk
o “Groepering” => vnl. collectiviteiten (o.w.v. ~
doelrationaliteit vb we zitten in een klas, instrumentaliteit)
, niet iedereen heeft met iedereen contact. Geen groep, we
zitten hier om een doel te realiseren
b. Organisatie als gestructureerde groepering
o Organisatie = een min of meer hiërarchisch
GESTRUCTUREERDE groepering die bewust tot stand
gebracht is om bepaalde doelen te realiseren. Hoe
verhouden ze zich tegenover elkaar . Elke beslissing is door
meerdere hierarchische. Ze staan allemaal in een
organigram
i. Formele structuur
= geheel van posities dat door de leiding officieel is
uitgetekend
met het oog op het realiseren van de doelstelling van
de organisatie
organigram
+
relaties tussen deze posities (vb. werkverdeling,
communicatiekanalen)
vastgelegd door superieuren
+
reglementen en statuten (werkregels, officiële
doelstellingen, sancties)
Formele structuur: drie deelstructuren
Machts- en gezagsstructuur => tekent uit hoe
elk lid van de organisatie zich verhoudt tot de
bron van legitiem gezag. Vb je bent student,
hoe kan je ervoor zorgen dat je stem wordt
gehoord, door de leerlingencommisie. Wie heeft
het voor het zeggen
o Ondergeschikten versus oversten
o Wie heeft welke bevoegdheden?
o Waar vindt besluitvorming plaats?
o Wie kan bevoegdheden delegeren aan wie?
Taakstructuur => brengt de functieverdeling in
kaart => elk individu heeft taak i.f.v.
doelverwezenlijking => arbeidsverdeling vb ik
, moet sociologie geven en geen videe maken.
Heel duidelijke wie wat moet doen
Middelenstructuur => geeft verdeling weer van
middelen
o Bronnen, welke centen zijn er. Wat kunnen
we organiseren
o Methoden en technieken, we kiezen voor
bepaalde vorm van onderwijs.
Formele structuur: drie kenmerken
(1)Formalisatie => sterke of zwakke
formalisatie?
o Zijn er geschreven regels? Vb PXL alles staat
goed uitgeschreven als ik ziek wordt.
o Is het organigram duidelijk uitgetekend?
Staat er ergens op een website, staat daar
een omschrijving van de organisatie.
o Voorbeeld: Ziekenhuizen (een dokter van het
been gaat niet kijken naar de maag),
bedrijven,… versus vrijetijdsverenigingen
(wie komt er vandaag tappen),…
Formele structuur: drie kenmerken
(2)Differentiatie => differentiatieprocessen
leiden tot toenemende structurele complexiteit
o Horizontaal => taakstructuur
=> functionele differentiatie =>
taakverdeling of rollenverdeling =
verscheidenheid van posities binnen de
groepering zonder verschillen in
hiërarchische niveaus vb marketing afdeling,
productie -> iedereen op dezelfde hoogte
vb. R&D, marketing, HRM, productie,…
o Verticaal => machts- en gezagsstructuur
=> rangdifferentiatie of sociale hiërarchie =
verschillende hiërarchische niveaus
=> Trend = “verplatting” van de
organisatiestructuur (vb. zelfsturende
teams) vb ploegbaas, departementshoofd
o Geografische differentiatie = geografisch
verspreid zijn van organisatie-eenheden of
organisatie-leden. Want het verhaal in
Amerika is anders dan verhaal in Azië
Formele structuur: drie kenmerken