MODULE ONDERZOEK EN BEHANDELING 2A - ENKEL
Lesdoelen enkel:
• De student kent de klinische richtlijnen over de meest voorkomende musculoskeletale aandoeningen
van het onderste lidmaat en meer bepaald het enkelgewricht.
• De student past (onder begeleiding) de juiste, doelgerichte anamnese- en
• Onderzoeksmethoden toe, in lijn met de klinische richtlijnen (KNGF-enkelletsel).
• De student kan diagnostische accuraatheidsstudies over musculoskeletale aandoeningen opzoeken,
selecteren en interpreteren.
• Onder begeleiding is de student in staat om onderzoeksbevindingen uit een relatief
• Eenvoudig, musculoskeletaal gezondheidsprobleem te analyseren en interpreteren.
• De student formuleert en beargumenteert een kinesitherapeutische diagnose voor een relatief
eenvoudig, musculoskeletaal gezondheidsprobleem.
• De student is kritisch ten aanzien van het eigen handelen.
• De student beheerst wetenschappelijke gefundeerde kinesitherapeutische behandelingsmiddelen en –
technieken, zoals deze door de richtlijnen worden aangereikt.
• De student kan bestaand wetenschappelijk onderzoek op kwaliteit en effectiviteit
• Beoordelen, interpreteren en de gevolgen voor de praktijk destilleren
1. INTRODUCTIE
Onderdelen BFO:
1. Inspectie/palpatie → OTTAWA/BUFFALO ankle rules
2. Actief bewegingsonderzoek
3. Passief bewegingsonderzoek
4. Spiertesting
5. Psychosociaal (bv. Vragenlijst)
1.1 INSPECTIE/PALPATIE
Voorbeelden pathologische inspectie
• Antalgie?
• Zwelling? Hoeveel/waar?
• Verkleuring?
• Atrofie/hypertrofie?
• Afwijkende stand?
• Huid: trofiek/littekenweefsel
Bv. Ottawa ankle rules (gebruikt om fractuur/barst in enkel-voet
regio uit te sluiten) → Palpatie tuberositas metatarsaal V
1
, 1.2 ACTIEF BEWEGINGSONDERZOEK
• Basisbewegingen: bv. Buigen en strekken van de enkel
• ADL activiteiten: staan/stappen/hurken
• Werk gerelateerde of sport specifiek: bv. Tillen-dragen van lasten, shotbeweging voetballer, service
tennisser
• Provocatief: bv. Stretchen kuitspier
• Van weinig belastend naar meer belastend → bv. Unipodale stand/stappen/traplopen/hinkelen
• Wat kan mijn patiënt niet goed uitvoeren dat belangrijk is voor zijn/haar normaal functioneren en in
welke mate?
• Hoe beoordelen?
o Provocatie? → Pijn, vermoeidheid, stram, tintelingen, gevoelloosheid
▪ Pijn: wegens spier-peesletsel, zenuwletsel of gewrichtsprobleem
▪ Vermoeidheid: door onvoldoende kracht, uithouding en gewaarwording
o Kwaliteit van bewegen? → Bewegingsuitslag, snelheid van bewegen, herhaalbaarheid,
compensaties, coördinatie
▪ Bewegingsbeperking: door beperkte mobiliteit gewricht, verminderde rekbaarheid
spierpees, verminderde rekbaarheid zenuwweefsel
▪ Coördinatieprobleem: tgv letsel/ziekte perifeer of centraal ZS
1. ANALYTISCHE BEWEGINGEN
Laat de patiënt volgende bewegingen in zit uitvoeren en observeer (actieve inspectie):
- Plantairflexie
- Dorsaalflexie
- Inversie
- Eversie
2. FUNCTIONELE BEWEGINEN
3. SPECIFIEKE TESTS
2
, 1.3 PASSIEF BEWEGINGSONDERZOEK
• Rek aan de ene zijde en compressie aan de andere zijde
o Van contactiele (spierpees) & niet-contractiele weefsels (gewrichts-weefsels, bot,
zenuwweefsel)
o Bv. Enkelverstuiking: compressie mediaal gewricht(skraakbeen) & rek lateraal:
ligamenten/gewrichtskapsel
▪ Spierpeesapperaat: mm. Peroneï → N. Peron Superfic
• Criteria: pijn? Andere symptomen? Bewegingsuitslag verkleind-vergroot? Eindgevoel? Crepitatie?
Bewegingsverloop?
ANGULAIR
!!! goed stabiliseren test gebruikt bij provocatie
3
, 1.4 SPIERTESTING
Isometrische spiertesting
• Onderzoek contractiele structuren
• Juiste instructies aan de patiënt geven
• Criteria: pijn, kracht, uithouding, coördinatie, bereidheid
• HDD: betrouwbare meetmethode om mbv microfet spierkracht te meten
o Uitgedrukt in kg of N in verhouding tot LG → %
o Krachtmeting op basis van “make” or “brake”
▪ Make -> Patiënt spant zo hard mogelijk aan en therapeut houdt patiënt in positie
▪ Brake -> Patiënt houdt therapeut tegen tot wanneer er een beweging bestaat
o Opbouwen tot max kracht en 5” seconden aanhouden
Analytische spiertesting
• Vooral betrekking bij patiënten met ernstige krachtverlies, vaak in neurologische setting
• Criteria: 3 herhalingen, volledige ROM, concentrisch & excentrisch
• Juiste instructie en juiste uitgangshouding
• Waarden: 0-5
1.5 PATHOLOGISCHE VOORBEELDEN
• Bevindingen uit BFO (inspectie, actief odz, passief odz, weerstandsodz) steeds terugkoppelen naar
gegevens uit anamnese
• Is er een logisch verband tussen bevindingen uit de anamnese en de bevindingen uit het BFO?
• Geen afwijkende bevindingen BFO = er is niets aan de hand?
• Sommige functiestoornissen meer op de voorgrond dan andere -> afhankelijk van de aard van het
gezondheidsprobleem
Gewric • Posttrauma/post-immobilisatie/degeneratief (artrose)/postoperatief/inflammatoir/septisch
ht (bacterieel)
• Pijn bij bewegen/belasten (en soms in rust)
• Bewegingsbeperking (actief en passief)
• Verminderde belastbaarheid onder compressie
• Verminderde stabiliteit (mechanisch: door gescheurde ligamenten en door onvoldoende
posturale controle en musculaire sturing)
• Klinische stijfheid (veranderen van houding/beginnen belasten
Spier- • Tendinitis/tendinopathie/tenosynovitis/contractuur/verrekking/ruptuur/neurologisch/compa
pees rtimentsyndroom
• Pijn bij bewegen/belasten (en soms in rust)
• Bewegingsbeperking (actief en passief)
• Verminderde rekbaarheid/verhoogde rekgevoeligheid
• Krachtverlies
• Coördinatiestoornissen
Zenuw • Perifeer (bv. Trayma N. ischiadicus)/spinal (bv. Tgv discus hernia)/ supraspinaal (bv. Tgv
hersentumor)
• Bewegingsbeperking (actief en passief)
• Verminderde rekbaarheid zenuwweefsel
• Verminderd aanspanningsvermogen spieren
• Coördinatiestoornissen/verminder evenwichtsvermogen
• Sensorische stoornissen (tintelingen, anaesthesie)
4
Lesdoelen enkel:
• De student kent de klinische richtlijnen over de meest voorkomende musculoskeletale aandoeningen
van het onderste lidmaat en meer bepaald het enkelgewricht.
• De student past (onder begeleiding) de juiste, doelgerichte anamnese- en
• Onderzoeksmethoden toe, in lijn met de klinische richtlijnen (KNGF-enkelletsel).
• De student kan diagnostische accuraatheidsstudies over musculoskeletale aandoeningen opzoeken,
selecteren en interpreteren.
• Onder begeleiding is de student in staat om onderzoeksbevindingen uit een relatief
• Eenvoudig, musculoskeletaal gezondheidsprobleem te analyseren en interpreteren.
• De student formuleert en beargumenteert een kinesitherapeutische diagnose voor een relatief
eenvoudig, musculoskeletaal gezondheidsprobleem.
• De student is kritisch ten aanzien van het eigen handelen.
• De student beheerst wetenschappelijke gefundeerde kinesitherapeutische behandelingsmiddelen en –
technieken, zoals deze door de richtlijnen worden aangereikt.
• De student kan bestaand wetenschappelijk onderzoek op kwaliteit en effectiviteit
• Beoordelen, interpreteren en de gevolgen voor de praktijk destilleren
1. INTRODUCTIE
Onderdelen BFO:
1. Inspectie/palpatie → OTTAWA/BUFFALO ankle rules
2. Actief bewegingsonderzoek
3. Passief bewegingsonderzoek
4. Spiertesting
5. Psychosociaal (bv. Vragenlijst)
1.1 INSPECTIE/PALPATIE
Voorbeelden pathologische inspectie
• Antalgie?
• Zwelling? Hoeveel/waar?
• Verkleuring?
• Atrofie/hypertrofie?
• Afwijkende stand?
• Huid: trofiek/littekenweefsel
Bv. Ottawa ankle rules (gebruikt om fractuur/barst in enkel-voet
regio uit te sluiten) → Palpatie tuberositas metatarsaal V
1
, 1.2 ACTIEF BEWEGINGSONDERZOEK
• Basisbewegingen: bv. Buigen en strekken van de enkel
• ADL activiteiten: staan/stappen/hurken
• Werk gerelateerde of sport specifiek: bv. Tillen-dragen van lasten, shotbeweging voetballer, service
tennisser
• Provocatief: bv. Stretchen kuitspier
• Van weinig belastend naar meer belastend → bv. Unipodale stand/stappen/traplopen/hinkelen
• Wat kan mijn patiënt niet goed uitvoeren dat belangrijk is voor zijn/haar normaal functioneren en in
welke mate?
• Hoe beoordelen?
o Provocatie? → Pijn, vermoeidheid, stram, tintelingen, gevoelloosheid
▪ Pijn: wegens spier-peesletsel, zenuwletsel of gewrichtsprobleem
▪ Vermoeidheid: door onvoldoende kracht, uithouding en gewaarwording
o Kwaliteit van bewegen? → Bewegingsuitslag, snelheid van bewegen, herhaalbaarheid,
compensaties, coördinatie
▪ Bewegingsbeperking: door beperkte mobiliteit gewricht, verminderde rekbaarheid
spierpees, verminderde rekbaarheid zenuwweefsel
▪ Coördinatieprobleem: tgv letsel/ziekte perifeer of centraal ZS
1. ANALYTISCHE BEWEGINGEN
Laat de patiënt volgende bewegingen in zit uitvoeren en observeer (actieve inspectie):
- Plantairflexie
- Dorsaalflexie
- Inversie
- Eversie
2. FUNCTIONELE BEWEGINEN
3. SPECIFIEKE TESTS
2
, 1.3 PASSIEF BEWEGINGSONDERZOEK
• Rek aan de ene zijde en compressie aan de andere zijde
o Van contactiele (spierpees) & niet-contractiele weefsels (gewrichts-weefsels, bot,
zenuwweefsel)
o Bv. Enkelverstuiking: compressie mediaal gewricht(skraakbeen) & rek lateraal:
ligamenten/gewrichtskapsel
▪ Spierpeesapperaat: mm. Peroneï → N. Peron Superfic
• Criteria: pijn? Andere symptomen? Bewegingsuitslag verkleind-vergroot? Eindgevoel? Crepitatie?
Bewegingsverloop?
ANGULAIR
!!! goed stabiliseren test gebruikt bij provocatie
3
, 1.4 SPIERTESTING
Isometrische spiertesting
• Onderzoek contractiele structuren
• Juiste instructies aan de patiënt geven
• Criteria: pijn, kracht, uithouding, coördinatie, bereidheid
• HDD: betrouwbare meetmethode om mbv microfet spierkracht te meten
o Uitgedrukt in kg of N in verhouding tot LG → %
o Krachtmeting op basis van “make” or “brake”
▪ Make -> Patiënt spant zo hard mogelijk aan en therapeut houdt patiënt in positie
▪ Brake -> Patiënt houdt therapeut tegen tot wanneer er een beweging bestaat
o Opbouwen tot max kracht en 5” seconden aanhouden
Analytische spiertesting
• Vooral betrekking bij patiënten met ernstige krachtverlies, vaak in neurologische setting
• Criteria: 3 herhalingen, volledige ROM, concentrisch & excentrisch
• Juiste instructie en juiste uitgangshouding
• Waarden: 0-5
1.5 PATHOLOGISCHE VOORBEELDEN
• Bevindingen uit BFO (inspectie, actief odz, passief odz, weerstandsodz) steeds terugkoppelen naar
gegevens uit anamnese
• Is er een logisch verband tussen bevindingen uit de anamnese en de bevindingen uit het BFO?
• Geen afwijkende bevindingen BFO = er is niets aan de hand?
• Sommige functiestoornissen meer op de voorgrond dan andere -> afhankelijk van de aard van het
gezondheidsprobleem
Gewric • Posttrauma/post-immobilisatie/degeneratief (artrose)/postoperatief/inflammatoir/septisch
ht (bacterieel)
• Pijn bij bewegen/belasten (en soms in rust)
• Bewegingsbeperking (actief en passief)
• Verminderde belastbaarheid onder compressie
• Verminderde stabiliteit (mechanisch: door gescheurde ligamenten en door onvoldoende
posturale controle en musculaire sturing)
• Klinische stijfheid (veranderen van houding/beginnen belasten
Spier- • Tendinitis/tendinopathie/tenosynovitis/contractuur/verrekking/ruptuur/neurologisch/compa
pees rtimentsyndroom
• Pijn bij bewegen/belasten (en soms in rust)
• Bewegingsbeperking (actief en passief)
• Verminderde rekbaarheid/verhoogde rekgevoeligheid
• Krachtverlies
• Coördinatiestoornissen
Zenuw • Perifeer (bv. Trayma N. ischiadicus)/spinal (bv. Tgv discus hernia)/ supraspinaal (bv. Tgv
hersentumor)
• Bewegingsbeperking (actief en passief)
• Verminderde rekbaarheid zenuwweefsel
• Verminderd aanspanningsvermogen spieren
• Coördinatiestoornissen/verminder evenwichtsvermogen
• Sensorische stoornissen (tintelingen, anaesthesie)
4