Leerdoelen Oog voor Impact
Bio-ethiek
Je kan beschrijven hoe normen en waarden kunnen dienen als basis voor persoonlijke en maatschappelijke
besluitvorming over biomedisch onderzoek
Normen: wat vinden we normaal?
Waarde: wat vinden we belangrijk?
Je kan de verschillende typen onderzoek in de bio-ethiek beschrijven en herkennen
In de bio-ethiek bestaan er verschillende typen onderzoek:
Normatieve ethiek – zoekt naar de principes die het menselijk gedrag leiden of reguleren, zodat we
kunnen weten wat goed of fout is. Dit heet ook wel de moraalethiek.
Non-normatieve ethiek – zoekt niet naar een antwoord op de vraag wat juist handelen is, maar welke
ethische aspecten er feitelijk of conceptueel spelen. Hierin bestaan twee subtypen:
Descriptieve ethiek – een objectieve studie naar welke morele normen er spelen in een situatie
Meta-ethiek – studie naar het vakgebied ethiek zelf
Je kan een ethische analyse maken op basis van 3 methodes: principes toepassen, perspectief innemen e n
uitkomsten afwegen
Een perspectief is hoe je vanaf een bepaalde plek naar de wereld kijkt. Wanneer je vanuit een ander
perspectief moet denken, kijk je vanuit de ogen van een ander naar de wereld. Je leeft je in een ander in.
Je kunt de 4 principes van bio-ethiek zoals beschreven door Beauchamp en Childress beschrijven en
toepassen op verschillende bio-ethische casussen
De vier principes van biomedische ethiek (door Beauchamp en Childress) zeggen iets over onze algemene
normen en waarden. De vier principes zijn:
1. Respect voor autonomie, dit is het meest dominantie principe dat in onze Westerse cultuur het
meest op wordt terug gegrepen. Iedereen heeft recht op het maken van eigen keuzes op basis van
eigen waarden en ideeën. Dit wordt vertaald in het belang van ‘informed consent’ bij medische
behandelingen. Bij het schaden van dit principe worden bijvoorbeeld mogelijke negatieven gevolgen
van een behandeling verzwegen. Dit is in de Westerse wereld vooral belangrijk.
2. Niet-schaden, een ander geen kwaad doen of schade toe brengen, hier valt ook onder dat je moet
proberen te voorkomen dat een ander schade oploopt. Dit principe wordt geschaad wanneer de zorg
voor terminale patiënten wordt teruggetrokken.
3. Weldoen, de plicht om de gezondheid en het welzijn van anderen te vergroten. Dit is een positieve
actie. Het schaden van dit principe kan zijn het geven van een placebo in een klinische studie.
Wanneer een medicijn werkt en je een placebo geeft aan iemand die ziek is, kies je er bewust voor de
gezondheid van een patiënt niet te vergroten.
4. Rechtvaardigheid, de morele plicht om te handelen op basis van eerlijkheid.
De lasten en lusten moeten eerlijk verdeeld worden
Hoe ga je om met schaarste?
Gelijke behandeling in gelijke gevallen (geen discriminatie)
Maar wat is eerlijk? Iedereen hetzelfde, of een verdeling van noodzaak? Of een verdeling op basis van
waarde voor de maatschappij? Of op basis van inspanning?
Je kan de implicaties van biomedische innovaties onderscheiden in hard en soft impact
De gevolgen van een situatie kunnen verdeeld worden in hard en soft impacts:
Hard impact – de gevolgen zijn meetbaar, kwantitatief, het effect is duidelijk te omschrijven en het effect
wordt duidelijk door de actie.
Soft impact – de gevolgen zijn lastig meetbaar en vaag, het gaat vaak over waarden en emoties,
kwalitatief, het is niet altijd duidelijk of het gevolg veroorzaakt is door de actie.
, Een voorbeeld: meer onderzoek doen met stamcellen
Hard impacts Soft impacts
Minder proefdieren nodig Andere kijk op gebruik proefdieren
Klinische toepassingen Hoge kosten schadelijk voor de solidariteit in de
gezondheidszorg
Financiële kosten van weefsel opslag Stamcel hype (overdreven claims maken rondom
de potentie van stamcellen)
Aanpassing ‘informed consent’ procedures Veranderde morele status van stamcellen
Potentiële schade Veranderde perceptie van ziekte en gezondheid
Je kan een realistische voorstelling maken van de gevolgen van biomedisch innovatie
Het is belangrijk om na te denken over de verschillende uitkomsten van een onderzoek. Wat voor
toepassingen en opties heeft een uitkomst? Welke negatieve uitkomsten zijn er? Een nieuwe techniek kan
door anderen verkeerd gebruikt worden. Een voorbeeld is het aanpassen van genen, bijvoorbeeld met
CRISPR-Cas en de gene drive. Dit kan positief gebruikt worden, om bepaalde ziektes uit te roeien.
Wanneer dit in verkeerde handen komt, kan het verkeerd gebruikt worden.
Je kent het begrip morele status en kunt dit begrip toepassen in een redenatie
Morele status is de status van een dier/mens/embryo/etc. op grond waarvan deze het verdient om in
overweging te worden genomen bij morele besluitvorming. Een vraagstuk daarbij is: hebben dieren en
embryo’s iets te ‘zeggen’, of maken wij keuzes in ons voordeel?
Bio-ethiek
Je kan beschrijven hoe normen en waarden kunnen dienen als basis voor persoonlijke en maatschappelijke
besluitvorming over biomedisch onderzoek
Normen: wat vinden we normaal?
Waarde: wat vinden we belangrijk?
Je kan de verschillende typen onderzoek in de bio-ethiek beschrijven en herkennen
In de bio-ethiek bestaan er verschillende typen onderzoek:
Normatieve ethiek – zoekt naar de principes die het menselijk gedrag leiden of reguleren, zodat we
kunnen weten wat goed of fout is. Dit heet ook wel de moraalethiek.
Non-normatieve ethiek – zoekt niet naar een antwoord op de vraag wat juist handelen is, maar welke
ethische aspecten er feitelijk of conceptueel spelen. Hierin bestaan twee subtypen:
Descriptieve ethiek – een objectieve studie naar welke morele normen er spelen in een situatie
Meta-ethiek – studie naar het vakgebied ethiek zelf
Je kan een ethische analyse maken op basis van 3 methodes: principes toepassen, perspectief innemen e n
uitkomsten afwegen
Een perspectief is hoe je vanaf een bepaalde plek naar de wereld kijkt. Wanneer je vanuit een ander
perspectief moet denken, kijk je vanuit de ogen van een ander naar de wereld. Je leeft je in een ander in.
Je kunt de 4 principes van bio-ethiek zoals beschreven door Beauchamp en Childress beschrijven en
toepassen op verschillende bio-ethische casussen
De vier principes van biomedische ethiek (door Beauchamp en Childress) zeggen iets over onze algemene
normen en waarden. De vier principes zijn:
1. Respect voor autonomie, dit is het meest dominantie principe dat in onze Westerse cultuur het
meest op wordt terug gegrepen. Iedereen heeft recht op het maken van eigen keuzes op basis van
eigen waarden en ideeën. Dit wordt vertaald in het belang van ‘informed consent’ bij medische
behandelingen. Bij het schaden van dit principe worden bijvoorbeeld mogelijke negatieven gevolgen
van een behandeling verzwegen. Dit is in de Westerse wereld vooral belangrijk.
2. Niet-schaden, een ander geen kwaad doen of schade toe brengen, hier valt ook onder dat je moet
proberen te voorkomen dat een ander schade oploopt. Dit principe wordt geschaad wanneer de zorg
voor terminale patiënten wordt teruggetrokken.
3. Weldoen, de plicht om de gezondheid en het welzijn van anderen te vergroten. Dit is een positieve
actie. Het schaden van dit principe kan zijn het geven van een placebo in een klinische studie.
Wanneer een medicijn werkt en je een placebo geeft aan iemand die ziek is, kies je er bewust voor de
gezondheid van een patiënt niet te vergroten.
4. Rechtvaardigheid, de morele plicht om te handelen op basis van eerlijkheid.
De lasten en lusten moeten eerlijk verdeeld worden
Hoe ga je om met schaarste?
Gelijke behandeling in gelijke gevallen (geen discriminatie)
Maar wat is eerlijk? Iedereen hetzelfde, of een verdeling van noodzaak? Of een verdeling op basis van
waarde voor de maatschappij? Of op basis van inspanning?
Je kan de implicaties van biomedische innovaties onderscheiden in hard en soft impact
De gevolgen van een situatie kunnen verdeeld worden in hard en soft impacts:
Hard impact – de gevolgen zijn meetbaar, kwantitatief, het effect is duidelijk te omschrijven en het effect
wordt duidelijk door de actie.
Soft impact – de gevolgen zijn lastig meetbaar en vaag, het gaat vaak over waarden en emoties,
kwalitatief, het is niet altijd duidelijk of het gevolg veroorzaakt is door de actie.
, Een voorbeeld: meer onderzoek doen met stamcellen
Hard impacts Soft impacts
Minder proefdieren nodig Andere kijk op gebruik proefdieren
Klinische toepassingen Hoge kosten schadelijk voor de solidariteit in de
gezondheidszorg
Financiële kosten van weefsel opslag Stamcel hype (overdreven claims maken rondom
de potentie van stamcellen)
Aanpassing ‘informed consent’ procedures Veranderde morele status van stamcellen
Potentiële schade Veranderde perceptie van ziekte en gezondheid
Je kan een realistische voorstelling maken van de gevolgen van biomedisch innovatie
Het is belangrijk om na te denken over de verschillende uitkomsten van een onderzoek. Wat voor
toepassingen en opties heeft een uitkomst? Welke negatieve uitkomsten zijn er? Een nieuwe techniek kan
door anderen verkeerd gebruikt worden. Een voorbeeld is het aanpassen van genen, bijvoorbeeld met
CRISPR-Cas en de gene drive. Dit kan positief gebruikt worden, om bepaalde ziektes uit te roeien.
Wanneer dit in verkeerde handen komt, kan het verkeerd gebruikt worden.
Je kent het begrip morele status en kunt dit begrip toepassen in een redenatie
Morele status is de status van een dier/mens/embryo/etc. op grond waarvan deze het verdient om in
overweging te worden genomen bij morele besluitvorming. Een vraagstuk daarbij is: hebben dieren en
embryo’s iets te ‘zeggen’, of maken wij keuzes in ons voordeel?