Omzet- en overdrachtsbelasting samenvatting
, 2.3.3 (Gedeeltelijk) voorkoming van cumulatie met omzetbelasting
2.3.3.A Algemeen
Als een onroerende zaak wordt geleverd die OB belast is, is er cumulatie met de
overdrachtsbelasting. Dit wordt voorkomen door de overdrachtsbelasting vrijstelling (art. 15
lid 1 sub a BRV), zij wordt verleend indien:
- Levering is van rechtswege met OB belast en de zaak is nog niet in gebruik genomen
als bedrijfsmiddel
- Levering is van rechtswege met OB belast, en de verkrijger kan de OB niet in aftrek
brengen
In overige gevallen kan er dus een dubbele heffing zijn. Dit speelt bij de verkrijging van een
beperkt recht, deze vestiging kwalificeert niet als levering (art. 3 lid 2 OB). Zij geldt als fictieve
verhuur (art. 11 lid 1 sub b OB). De overdrachtsbelasting vrijstelling kan dan enkel gelden
indien geopteerd wordt voor een OB-heffing, mits de zaak niet als bedrijfsmiddel in gebruik is
genomen.
2.3.3.B Systeem van de omzetbelasting
2.3.3.B.a BTW-stelsel
De OB is een verbruiksbelasting, zij wordt geheven van door ondernemers verrichte
leveringen en diensten, hier geldt een ruim ondernemersbegrip. De ondernemer brengt OB
bij zijn afnemers in rekening en draagt dit af aan de fiscus, zo drukt zij in beginsel niet op
ondernemers.
Bij de afdracht mag de ondernemer door hem betaalde OB aftrekken van de verschuldigde
OB, zo wordt door elke ondernemer enkel de toegevoegde waarde belast.
2.3.3.B.b Beperking aftrek van voorbelasting
Niet alle ondernemers kunnen hun OB volledig in aftrek brengen, er gelden beperkingen. Dit
kan enkel voor zover de goederen en diensten zijn gebruikt voor belaste
ondernemersactiviteiten.
2.3.3.B.c Leveringen en diensten
De OB kent een ruim leveringsbegrip, hiervan is sprake als er een andere eigenaar de macht
krijgt om over een goed te beschikkingen. In beginsel is de overdracht van een recht een
levering. Dienst is alles wat geen levering is.
De overgang van een recht is uitzonderlijk wel een levering, namelijk indien zij zien op
onroerende zaken, met uitzondering van hypotheek of grondrente. Mits de vergoeding
tezamen met OB meer is dan de w.e.v. van de onderliggende onroerende zaak.
Indien de vergoeding tezamen met de OB lager is dan de w.e.v. van de onderliggende
onroerende zaak kan in sommige gevallen goedkeuring worden gegeven voor het aannemen
van een levering. Dit kan indien (Besluit 12 december 2023, onderdeel 4.2):
- De vergoeding verhoogd met waarde schuldplichtigheid (inclusief OB), minstens de
w.e.v. (inclusief OB) van de betrokken onroerende zaak is. En de daling onder kostprijs
het gevolg is van teruglopende marktomstandigheden.
- Leverancier en afnemer ermee instemmen dat er wordt gehandeld als een van
rechtswege belaste levering, daarmee de gevolgen aanvaarden.
2.3.3.B.d Begrip ‘levering’ voor de omzetbelasting
De levering van goederen is in art. 3 OB omschreven, dit zijn:
- De overdracht van macht om als eigenaar over het goed te beschikken
- Afgifte van goederen middels huurkoop
- Oplevering van onroerende zaak door degene die deze heeft vervaardigd
, 2.3.3 (Gedeeltelijk) voorkoming van cumulatie met omzetbelasting
2.3.3.A Algemeen
Als een onroerende zaak wordt geleverd die OB belast is, is er cumulatie met de
overdrachtsbelasting. Dit wordt voorkomen door de overdrachtsbelasting vrijstelling (art. 15
lid 1 sub a BRV), zij wordt verleend indien:
- Levering is van rechtswege met OB belast en de zaak is nog niet in gebruik genomen
als bedrijfsmiddel
- Levering is van rechtswege met OB belast, en de verkrijger kan de OB niet in aftrek
brengen
In overige gevallen kan er dus een dubbele heffing zijn. Dit speelt bij de verkrijging van een
beperkt recht, deze vestiging kwalificeert niet als levering (art. 3 lid 2 OB). Zij geldt als fictieve
verhuur (art. 11 lid 1 sub b OB). De overdrachtsbelasting vrijstelling kan dan enkel gelden
indien geopteerd wordt voor een OB-heffing, mits de zaak niet als bedrijfsmiddel in gebruik is
genomen.
2.3.3.B Systeem van de omzetbelasting
2.3.3.B.a BTW-stelsel
De OB is een verbruiksbelasting, zij wordt geheven van door ondernemers verrichte
leveringen en diensten, hier geldt een ruim ondernemersbegrip. De ondernemer brengt OB
bij zijn afnemers in rekening en draagt dit af aan de fiscus, zo drukt zij in beginsel niet op
ondernemers.
Bij de afdracht mag de ondernemer door hem betaalde OB aftrekken van de verschuldigde
OB, zo wordt door elke ondernemer enkel de toegevoegde waarde belast.
2.3.3.B.b Beperking aftrek van voorbelasting
Niet alle ondernemers kunnen hun OB volledig in aftrek brengen, er gelden beperkingen. Dit
kan enkel voor zover de goederen en diensten zijn gebruikt voor belaste
ondernemersactiviteiten.
2.3.3.B.c Leveringen en diensten
De OB kent een ruim leveringsbegrip, hiervan is sprake als er een andere eigenaar de macht
krijgt om over een goed te beschikkingen. In beginsel is de overdracht van een recht een
levering. Dienst is alles wat geen levering is.
De overgang van een recht is uitzonderlijk wel een levering, namelijk indien zij zien op
onroerende zaken, met uitzondering van hypotheek of grondrente. Mits de vergoeding
tezamen met OB meer is dan de w.e.v. van de onderliggende onroerende zaak.
Indien de vergoeding tezamen met de OB lager is dan de w.e.v. van de onderliggende
onroerende zaak kan in sommige gevallen goedkeuring worden gegeven voor het aannemen
van een levering. Dit kan indien (Besluit 12 december 2023, onderdeel 4.2):
- De vergoeding verhoogd met waarde schuldplichtigheid (inclusief OB), minstens de
w.e.v. (inclusief OB) van de betrokken onroerende zaak is. En de daling onder kostprijs
het gevolg is van teruglopende marktomstandigheden.
- Leverancier en afnemer ermee instemmen dat er wordt gehandeld als een van
rechtswege belaste levering, daarmee de gevolgen aanvaarden.
2.3.3.B.d Begrip ‘levering’ voor de omzetbelasting
De levering van goederen is in art. 3 OB omschreven, dit zijn:
- De overdracht van macht om als eigenaar over het goed te beschikken
- Afgifte van goederen middels huurkoop
- Oplevering van onroerende zaak door degene die deze heeft vervaardigd