ARTIKELEN GIB HC 1-11= STOF FINAL
2020/2021
Partnerregel in de wet:
Art. 1.2 Wet IB 2001 = uitbreiding beperking partnerregeling van Art. 5a AWR.
Lid 1: Eisen: 1) inschrijving hetzelfde woonadres en 2):
o Uit de relatie een kind is geboren
o Een kind erkend
o Aangemeld voor de pensioenregeling
o Samen eigendom van een woning dat hoofdverblijf vormt
o Minderjarig kind dat op hetzelfde adres is ingeschreven
o Als je in het voorafgaande kalenderjaar ook al partners bent
Lid 3: een partner kan slechts één partner hebben. Als je meerdere kwalificerende partners hebt
dan is de rangorde bepalend (eerst Art. 5a AWR en daarna de volgorde van Art. 1.2 Wet IB)
Art. 3. AWIR = … nvt
Art. 1a SW 1956 = … nvt
Art. 2.17 lid 1 Wet IB 2001 = toerekening partners
Art. 5a AWR = het overkoepelende partnerbegrip
Lid 1, a/b: als partner wordt aangemerkt: de echtgenoot; de ongehuwde meerderjarig persoon
waar notarieel samenlevingscontract EN ingeschreven op hetzelfde adres.
Lid 4: partners, tenzij: ….
o Verzoek tot echtscheiding (van tafel en bed)
o EN niet meer op hetzelfde adres is ingeschreven ..
lid 3: bij scheiding tafel en bed: formeel blijf je gehuwd maar het vermogen is al verdeeld.
Lid 7: indien inschrijving op hetzelfde adres niet langer mogelijk is in verband met verplaatsing
naar een verzorgingstehuis:
o Men blijft partners
o Tenzij één van de twee een verzoek indient om het partnerschap te beëindigen.
Art. 3.111 lid 8 Wet IB = uitzondering op duurzaam gescheiden leven? Heeft te maken met het hebben
van twee huizen
Draagkracht verlagende factor voor alleenverdiener:
Art. 1 lid 3 AWIR = als er sprake is van een draagkracht verlaging door een alleenverdiener. De
draagkracht kan je compenseren door de algemene heffingskorting over te dragen. Hiermee compenseer
je de draagkracht verlaging.
Art. 7 lid 1 AWIR = voor het bepalen van je draagkracht moet het inkomen van jouw en je partner worden
opgeteld.
, Heffingskortingen:
Art. 8.10 Wet IB = algemene heffingskorting = een heffingskorting op de inkomstenbelasting die
afhankelijk is voor het inkomen uit Box 1.
Art 8.11 Wet IB = arbeidskorting = een korting op te betalen belasting voor iedereen die werkt. Wordt
gezien als een prikkel om te gaan werken.
Art. 8.14a Wet IB = inkomensafhankelijke combinatiekorting =
Art. 8.16a Wet IB = jonggehandicapten korting
Art. 8.17 Wet IB = ouderenkorting
Art. 8.18 Wet IB = alleenstaande ouderen korting
Art. 8.19 Wet IB = korting voor groene beleggingen.
Box 1: belastbaar inkomen uit werk en woning
Art. 3.1 Wet IB = belastbaar inkomen uit werk en woning.
Lid 2b belastbaar loon & uit de LB ( art. 18 LB = pensioenen)
Lid 2d belastbare periodieke uitkeringen = afdeling 3.5 en art. 3.100 lid 1 onderdeel b
Lid 2f negatieve uitgaven = afdeling 3.8 en art. 3.132 (voor beboeten, afkoop etc)
Lid 2i uitgaven voor inkomensvoorzieningen = afdeling 3.7 en art. 3.124
Eigen woning
Art. 3.111 wet IB = eigen woning
Lid 2 = leegstand bij verkoop
Bij het te koop staan van de oude woning en indien men al woont in en nieuwe woning. Dan is de
leegstaande woning ook nog een eigen woning.
Lid 3 = leegstand bij aankoop en aanbouw. De woning in aanbouw kan gezien worden als een
eigen woning.
Lid 4 = echtscheiding = uitzondering van de duurzaam gescheiden levende echtgenoot. Als de
woning een eigen woning was voor belastingplichtige dan blijft dat ook zo op grond van dit art.
Lid 5 = zorginstelling
Iemand komt in zorginstelling blijft dan voor diegene haar eigen woning nog haar eigen woning.
Lid 6 = uitzending. Mensen die naar het buitenland worden uitgezonden behouden hun eigen
woning onder de voorwaarden …
Lid 7 = tijdelijke verhuur = het tijdelijk ter beschikking tellen aan derden, ontneemt niet het
karakter van hoofdverblijf. Huuropbrengsten worden belast op grond van Art. 3.113 Wet Ib
Lid 8 = niet meer dan één hoofdverblijf kan in aanmerking komen. Ook als je dus nog niet officieel
gescheiden bent.
Lid 10 = kwalificerende werkruimte uitgesloten
2020/2021
Partnerregel in de wet:
Art. 1.2 Wet IB 2001 = uitbreiding beperking partnerregeling van Art. 5a AWR.
Lid 1: Eisen: 1) inschrijving hetzelfde woonadres en 2):
o Uit de relatie een kind is geboren
o Een kind erkend
o Aangemeld voor de pensioenregeling
o Samen eigendom van een woning dat hoofdverblijf vormt
o Minderjarig kind dat op hetzelfde adres is ingeschreven
o Als je in het voorafgaande kalenderjaar ook al partners bent
Lid 3: een partner kan slechts één partner hebben. Als je meerdere kwalificerende partners hebt
dan is de rangorde bepalend (eerst Art. 5a AWR en daarna de volgorde van Art. 1.2 Wet IB)
Art. 3. AWIR = … nvt
Art. 1a SW 1956 = … nvt
Art. 2.17 lid 1 Wet IB 2001 = toerekening partners
Art. 5a AWR = het overkoepelende partnerbegrip
Lid 1, a/b: als partner wordt aangemerkt: de echtgenoot; de ongehuwde meerderjarig persoon
waar notarieel samenlevingscontract EN ingeschreven op hetzelfde adres.
Lid 4: partners, tenzij: ….
o Verzoek tot echtscheiding (van tafel en bed)
o EN niet meer op hetzelfde adres is ingeschreven ..
lid 3: bij scheiding tafel en bed: formeel blijf je gehuwd maar het vermogen is al verdeeld.
Lid 7: indien inschrijving op hetzelfde adres niet langer mogelijk is in verband met verplaatsing
naar een verzorgingstehuis:
o Men blijft partners
o Tenzij één van de twee een verzoek indient om het partnerschap te beëindigen.
Art. 3.111 lid 8 Wet IB = uitzondering op duurzaam gescheiden leven? Heeft te maken met het hebben
van twee huizen
Draagkracht verlagende factor voor alleenverdiener:
Art. 1 lid 3 AWIR = als er sprake is van een draagkracht verlaging door een alleenverdiener. De
draagkracht kan je compenseren door de algemene heffingskorting over te dragen. Hiermee compenseer
je de draagkracht verlaging.
Art. 7 lid 1 AWIR = voor het bepalen van je draagkracht moet het inkomen van jouw en je partner worden
opgeteld.
, Heffingskortingen:
Art. 8.10 Wet IB = algemene heffingskorting = een heffingskorting op de inkomstenbelasting die
afhankelijk is voor het inkomen uit Box 1.
Art 8.11 Wet IB = arbeidskorting = een korting op te betalen belasting voor iedereen die werkt. Wordt
gezien als een prikkel om te gaan werken.
Art. 8.14a Wet IB = inkomensafhankelijke combinatiekorting =
Art. 8.16a Wet IB = jonggehandicapten korting
Art. 8.17 Wet IB = ouderenkorting
Art. 8.18 Wet IB = alleenstaande ouderen korting
Art. 8.19 Wet IB = korting voor groene beleggingen.
Box 1: belastbaar inkomen uit werk en woning
Art. 3.1 Wet IB = belastbaar inkomen uit werk en woning.
Lid 2b belastbaar loon & uit de LB ( art. 18 LB = pensioenen)
Lid 2d belastbare periodieke uitkeringen = afdeling 3.5 en art. 3.100 lid 1 onderdeel b
Lid 2f negatieve uitgaven = afdeling 3.8 en art. 3.132 (voor beboeten, afkoop etc)
Lid 2i uitgaven voor inkomensvoorzieningen = afdeling 3.7 en art. 3.124
Eigen woning
Art. 3.111 wet IB = eigen woning
Lid 2 = leegstand bij verkoop
Bij het te koop staan van de oude woning en indien men al woont in en nieuwe woning. Dan is de
leegstaande woning ook nog een eigen woning.
Lid 3 = leegstand bij aankoop en aanbouw. De woning in aanbouw kan gezien worden als een
eigen woning.
Lid 4 = echtscheiding = uitzondering van de duurzaam gescheiden levende echtgenoot. Als de
woning een eigen woning was voor belastingplichtige dan blijft dat ook zo op grond van dit art.
Lid 5 = zorginstelling
Iemand komt in zorginstelling blijft dan voor diegene haar eigen woning nog haar eigen woning.
Lid 6 = uitzending. Mensen die naar het buitenland worden uitgezonden behouden hun eigen
woning onder de voorwaarden …
Lid 7 = tijdelijke verhuur = het tijdelijk ter beschikking tellen aan derden, ontneemt niet het
karakter van hoofdverblijf. Huuropbrengsten worden belast op grond van Art. 3.113 Wet Ib
Lid 8 = niet meer dan één hoofdverblijf kan in aanmerking komen. Ook als je dus nog niet officieel
gescheiden bent.
Lid 10 = kwalificerende werkruimte uitgesloten