Neuroanatomie
Chapter 24: visceral innervation
Definitie “visceral”: met visceraal wordt verwezen naar de gladde spiercellen (in bloedvaten
en wanden van de organen), de hartspier en het uitscheidingsweefsel (glandula of vesicae=
afhankelijk van de locatie) van het autonomie zenuwstelsel.
The difference between somatic and autonomic nervous system:
Somatic: has sensory and motor pathways, controls the muscles and movement.
Autonomic: has only motor pathways, controls the organs and glands.
De neurotransmitters in het auotnomisch zenuwstelsel:
1) Acetylcholine
2) Norepinephrine
3) Epinephrine
Onderverderlingen van het autonomisch zenuwstelsel:
- Parasympathisch
- Sympathetisch
Visceral afferents:
- Autonomic ganglia
- Neurotransmitters
- Parasympahtetic division
- Sympatethic divisison
(John Newport)Langley: subdivided the autonomic nervous system into the parasympathetic
and sympathetic nervous system.
bedacht de term ANS/ autonoom zenuwstelsel
de meeste organen hebben een antagonisctische dubbele innervatie.
primair doel: optimale homeostase (inwendig milieu in evenwicht houden)
Sympathische invloed: bronchodilatatie
Parasympathetische invloed: bronchoconstrictie (verhoogt slijmsecretie)
Parasympathetic division: rest & digest
Sympathetic division: flight & fight
, Synaptische organisatie van een autonome ganglion.
- Preganglionische neuronen (komt altijd toe in een ganglion)
- Principal cell/ postganglionische neuron (hoofdcel van een ganglion)
- Interneuronen
Preganglionic neurons: altijd cholinerge
Postganglionic neurons: enkel cholinerge in parasympathisch deel, in sympathisch deel zijn
ze noradrinerg.
Interneuronen:
1) Axo-dentretic: 2 interneuronen gaan binden adhv de axonen van de ene met de
dentrieten van de andere
2) Axo-somatic: de axonen van de ene gaat binden op de somatische cell van de andere
3) Axo-axonic: beide axonen gaan binden
4) Dendro-dentritic (uitzondering): biede dentrieten gaan binden
Chapter 24: visceral innervation
Definitie “visceral”: met visceraal wordt verwezen naar de gladde spiercellen (in bloedvaten
en wanden van de organen), de hartspier en het uitscheidingsweefsel (glandula of vesicae=
afhankelijk van de locatie) van het autonomie zenuwstelsel.
The difference between somatic and autonomic nervous system:
Somatic: has sensory and motor pathways, controls the muscles and movement.
Autonomic: has only motor pathways, controls the organs and glands.
De neurotransmitters in het auotnomisch zenuwstelsel:
1) Acetylcholine
2) Norepinephrine
3) Epinephrine
Onderverderlingen van het autonomisch zenuwstelsel:
- Parasympathisch
- Sympathetisch
Visceral afferents:
- Autonomic ganglia
- Neurotransmitters
- Parasympahtetic division
- Sympatethic divisison
(John Newport)Langley: subdivided the autonomic nervous system into the parasympathetic
and sympathetic nervous system.
bedacht de term ANS/ autonoom zenuwstelsel
de meeste organen hebben een antagonisctische dubbele innervatie.
primair doel: optimale homeostase (inwendig milieu in evenwicht houden)
Sympathische invloed: bronchodilatatie
Parasympathetische invloed: bronchoconstrictie (verhoogt slijmsecretie)
Parasympathetic division: rest & digest
Sympathetic division: flight & fight
, Synaptische organisatie van een autonome ganglion.
- Preganglionische neuronen (komt altijd toe in een ganglion)
- Principal cell/ postganglionische neuron (hoofdcel van een ganglion)
- Interneuronen
Preganglionic neurons: altijd cholinerge
Postganglionic neurons: enkel cholinerge in parasympathisch deel, in sympathisch deel zijn
ze noradrinerg.
Interneuronen:
1) Axo-dentretic: 2 interneuronen gaan binden adhv de axonen van de ene met de
dentrieten van de andere
2) Axo-somatic: de axonen van de ene gaat binden op de somatische cell van de andere
3) Axo-axonic: beide axonen gaan binden
4) Dendro-dentritic (uitzondering): biede dentrieten gaan binden