DEEL 1: algemene weefselleer
Het ademhalingsstelsel
1) Bespreek de histologie en structuur van neusholte en pharynx. Welke functie spelen deze in de ademhaling?
- Neusholte (fossa nasalis)
ð Structuur:
o Lucht wordt ingeademd in de neusholte via de vestibule vd neusgaten
§ Bovenkant neusholte: neusrug + neusvleugels
§ Onderkant neusholte: harde + zachte palatum (scheiding met mondholte)
o Verdeeld in twee helften door het neusseptum: os vomer + os ethmoidale
o Bevat drie neusschelpen (conchae nasalis)
§ Verwarming, bevochtiging en zuivering vd ingeademde lucht
o Verbonden met de 4 sinussen: maxillaire, ethmoide, sphenoide en frontale
ð Histologie:
o Buitenkant vd neus: bedekt met normale huid -> loopt door tot neusgaten
o Binnenkant vd neus: bedekt met 2 soorten epitheel
§ Respiratoir epitheel (pseudo gestratificeerd kolomepitheel (1-lagig))
• Epitheelcellen: mucus bewegen (bevatten trilharen, met microtubuli)
• Basale cellen: stamcellen van de epitheelcellen
• Slijmbeker/Goblet cellen: produceren mucus (bevatten microvilli, uit actine)
§ Lamina propria + submucosa: onder het respiratoir epitheel
• Capillair netwerk
o Verwarmen vd lucht tot 37°C
• Mucineuze klieren: productie mucus
o Zuiveren vd lucht
• Sereuze type 1 klieren: productie vocht met amylase
o Bevochtigen + zuiveren vd lucht
• Sereuze type 2 klieren: productie vocht met lyzozyme
o Bevochtiging + zuiveren vd lucht
• Immuun cellen: MF, lymfocyten, plasmacellen, neutrofielen, eosinofielen
o Zuiveren vd lucht
§ Olfactief epitheel (in het dak van de neusholte)
• Bevat olfactorische receptorcellen, steuncellen, basale cellen en klieren van
Bowman
• Functie: geurwaarneming
ð Functie in de ademhaling:
o Verwarming vd ingeademde lucht tot 37°C
o Bevochtiging vd ingeademde lucht
o Zuiveren vd ingeademde lucht: trilharen en mucus vangen stof, bacteriën, … -> transport naar keel ->
doorgeslikt of uitgehoest.
o Reukfunctie: olfactoir epitheel helpt bij de perceptie van geuren (indirect effect op de ademhaling)
,- Pharynx (Keelholte)
ð Structuur:
o Buis die de neusholte en mondholte verbindt met het strottenhoofd en de slokdarm
o Onderverdeeld in drie delen
ð Histologie:
o Nasopharynx
§ Bovenste deel, achter de neusholte
§ Verbonden aan de buis van Eustachius: luchtdruk reguleren in het middenoor
§ Bekleed met respiratoir epitheel (pseudogestratifieerd kolomepitheel (1-lagig))
• Functie: zuiveren vd lucht mbv cilia en mucus
§ Ook zones met meerlagig vlak epitheel: metaplasie
• Hoe ouder je wordt, hoe meer
• Wordt veroorzaakt dor toxische stoffen (chemicaliën, uitlaatgassen, rook) die
éénlagig epitheel hebben beschadigd -> vervangen door meerlagig epitheel
• Bevat geen cilia: geen zuivering vd lucht
• Kunnen aanleiding geven tot kanker
§ Lamina propria + submucosa
• Klieren
• Bloedvaten + lymfevaten
• MALT: mucosa geassocieerde lymfoid tissue
o Maken deel uit de Ring van Waldeyer
o Nasopharyngeale tonsillen (noduli)
o Groeven voor oppervlakte vergroting
o Functie: zuiveren vd lucht (immuunreacties)
o Oropharynx
§ Middenstuk, achter de mondholte
§ Bekleed met meerlagig plaveiselepitheel
o Hypopharinxs
§ Onderste deel, overgang naar larynx en slokdarm
§ Bekleed met meerlagig plaveiselepitheel.
§ Splitst zich in twee wegen:
• Luchtweg (naar de larynx en trachea).
• Spijsverteringsweg (naar de slokdarm).
ð Functie in de ademhaling:
o Luchtgeleiding: De pharynx transporteert de lucht van de neusholte naar de larynx.
o Bescherming tegen aspiratie: De epiglottis (boven de larynx) sluit tijdens het slikken om te voorkomen
dat voedsel in de luchtwegen terechtkomt.
o Filtratie/Afweer: tonsillen als een eerste verdedigingslinie tegen pathogenen in ingeademde lucht.
,2) Bespreek de histologie en structuur van de bovenste luchtwegen startend onder de larynx. Welke functie
spelen deze in de ademhaling?
- Bovenste luchtwegen = proximale luchtwegen
o Neus, Sinussen, Farynx, Larynx (niet wat er gevraagd wordt)
o Trachea
o Stambronchi (primaire bronchi): R + L
o Lobulaire bronchi (secundaire bronchi): 3x R + 2x L
o Segmentale bronchi (Tertiaire bronchi)
o Bronchiolen
- Trachea/luchtpijp
ð Structuur:
o Buis die lucht van de larynx naar de bronchiën transporteert (10 cm lang)
o 3 lagen van buiten naar binnen
§ Hyalijn kraakbeen:
• 15-20x C-vormige kraakbeenringen: houden de trachea open tijdens ademhaling
• Geen volledige cirkel: extra deeltje fibro-collageneus filament met gladde spieren
§ Submucosa
• Bevat seromuceuze klieren -> bevochtigen vd lucht
• Bevat de MALT
§ Slijmvlies/mucosa laag: opgebouwd uit een epitheel laag + lamina propria
ð Histologie:
o Respiratoir epitheel (pseudo gestratificeerd kolomepitheel (1-lagig)) = slijmvlies/mucosa laag
§ Trilhaarcellen: transport van slijm met partikels in naar de keel mbv cilia
• Zuiveren vd lucht
§ Slijmbeker/Goblet cellen: produceren slijm
• Bevochtiging en zuiveren vd lucht
§ Basale cellen: stamcellen voor de epitheelcellen
ð VERDERE TAKKEN
o Respiratoir epitheel: van trachea -> bronchiolen
à Meerderheid blijft hetzelfde, maar hoe verdere de vertakkingen:
§ Tunica fibrocartilaginea vervangen de C-ringen: kleine stukjes hyalijn kraakbeen verbonden
door collageen en elastische vezels -> openhouden vd ademhalingswegen
§ Aantal gladde spieren neemt toe -> openhouden vd ademhalingswegen
§ Trilhaar-epitheelcellen worden meer kubusvormig (nog altijd met cilia)
§ Club cellen vervangen de goblet cellen: produceren surfactans + antimicrobiële stoffen
§ Minder seromucineuze klieren: productie mucus
§ Neuro-endocrine cellen: produceren hormonen en peptiden (bv serotonine)
§ MALT structuren worden kleiner
ð Functies:
o Luchtgeleiding: transport van lucht naar de longen.
o Bevochtiging
o Zuiveren: mucociliaire lift (mucus tegen de Fz naar boven transporteren)
o Verwarmen
o Geen functie in de gasuitwisseling!!!
,3) Bespreek de histologie en structuur van de onderste luchtwegen. Hoe draagt deze bij aan de gasuitwisseling?
- Onderste luchtwegen = distale luchtwegen
o Terminale bronchiolen
o Respiratoire bronchiolen
o Alveoli (longblaasjes)
- Terminale + Respiratoire bronchioli
ð Structuur en histologie:
o Epitheel: kubisch epitheel -> plaveiselepitheel
§ Geen cilia
o Clara/Club cellen: productie surfactant
§ Bevochtiging vd lucht + beschermen tegen schadelijke stoffen
o Veel glad spierweefsel: regelt de diameter vd bronchiolen & regelt luchtstroom
o Geen kraakbeen: Elastine bindweefsel in de plaats -> “elastiek” voor contractie/uitzetting
o Geen submucosale klieren: mucosa wordt dunner in TB -> geen mucosa meer in RB
ð Functie
o TB: luchttransport
o RB: luchttransport + gasuitwisseling dankzij alveolaire ducten (uitstulpingen)
- Alveolen/Alveolaire zakjes
ð Structuur
o Ductus alveolaris -> sacculus alveolaris
o Diameter: 100-250 Um (leeg-gevuld)
o 100-400 miljoen alveolen per long
o Oppervlakte vergroting: 70-80 m2
ð Histologie:
o Epitheel: 1-lagig plaveiselepitheel (zeer dun) voor optimale gasuitwisseling
§ Pneumocyten type I: platte cellen op alveolaire BM
• Verbonden met TJ
• Functie: gasuitwisseling
§ Pneumocyten type II: ronde cellen
• Functie: produceren surfactant -> alveolen openhouden
• Schade? Differentiëren naar de Type 1
§ Alveolaire macrofagen:
• Boven en tussen de verschillende pneumocyten
• Verwijderen stofdeeltjes en pathogenen
• Migreren naar lymfevaten OF naar vertakking waar mucosa nog aanwezig is
o Bindweefsel: met veel elastine
§ Belangrijk bij in en uitademen -> uitzetten en inkrimpen vd alveolen
o Poriën van Kohn
§ Lucht rechtstreeks uitwisselen tss alveolen
o Capillairnetwerk: dicht tegen alveolaire wand, gescheiden door een zeer dunne bloed-luchtbarrière
ð Functie = Gasuitwisseling!!!
o Lucht-bloed barrière
§ Capillair/bloedvat: met RBC en MF
§ Capillair -> endotheelcellen -> BM -> uitlopers van type 1 pneumocyten
• Dikke zijde/laag
• Dunne zijde/laag: waar gasuitwisseling gebeurt
§ Inter-alveolair septum: veel elastine + collageen
o Bloedtoevoer
§ Pulmonaire bloedvaten: gasuitwisseling
• Arteriën: CO2 rijk – O2 arm à naar longen à gasuitwisseling
• Venen: CO2 arm – O2 rijk à naar hart
§ Bronchiale bloedvaten: voeden van alle ademhalingsstructuren
• Arteriën: CO2 arm – O2 rijk
• Venen: CO2 rijk – O2 arm
,
, ·