Economie samenvatting hoofdstuk 3,4,5 pww2
Hoofdstuk 3 sparen en lenen
3.1 inleiding
Als je spaart stel je je besteding eigenlijk uit. Je kunt nu minder besteden, maar in de toekomst meer.
Dat verplaatsen van het moment in de tijd waarop je je geld besteedt, wordt ruilen over de tijd
genoemd. Je kunt ook je bestending naar voren halen door geld te lenen. Je kunt dan nu meer
besteden, maar in de toekomst minder. Scholieren hoeven geen rente te betalen als ze lenen, want
het is van ouders of vriendjes, later moeten ze dat wel bij bijv. de bank. Ze ontvangen bij de bank
ook rente over hun spaargeld.
3.2 sparen
Sparen is het niet uitgeven van een deel van het inkomen. Het nationaal instituut voor
Budgetvoorlichting (Nibud) berekent het mediaan bedrag dat scholieren maandelijks sparen: 20€.
Mediaan wil zeggen dat 50%. Van de leerlingen minder dan 20€ spaart en 50% meer.
Rente op een spaarrekening
De bank vergoedt. Rente over het geld op een spaarrekening. Officieel heet het dat rente een
vergoeding is voor het uitlenen van geld. Er zijn verschillende reden waarom je een. Vergoeding
krijgt:
Je kunt niets kopen met dat geld en daar wil je dan een vergoeding voor.
De bank kan jouw geld uitlenen aan mensen en de bank krijgt dan rente ervoor. En jij wilt
dan meeverdienen.
Banken maken veel winst met rente. Er zijn veel soorten spaarrekeningen zoals:
kinderspaarrekeningen, vermogensspaarrekeningen of duurzame spaarrekeningen. Bij die van
kinderen krijg je een hoger percentage rente. Bij die van vermogen gaat het vaak om grote
bedragenwaar je een hoger rentepercentage over ontvangt. Je kunt ook geld wegzetten op een
depositorekening, je kunt het geld dat een tijd niet opnemen of tegen een boete, je krijgt dan een
nog hoger rentepercentage.
Prijzen stijgen, deze stijging van het algemene prijspeil wordt inflatie genoemd. Als de rente
net zo hoog is als de inflatie, kun je met je spaargeld evenveel kopen, we zeggen dan dat de
koopkracht van je spaargeld gelijk is gebleven.
Deel van het geheel
De formule die je kunt gebruiken om uit te rekenen hoeveel procent een deel van het geheel is, luidt:
het deel
------------ x 100%
Het geheel
Van deel naar geheel
je doet €. : %. X 100.
rente krijg je alleen over het bedrag dat op de rekening staat.
Procentuele verandering
bij berekenen van veranderingen in procenten kun je de volgende formule gebruiken:
de verandering nieuw-oud
------------------- x 100% of ----------------- x 100%
De oude situatie oud
Hoofdstuk 3 sparen en lenen
3.1 inleiding
Als je spaart stel je je besteding eigenlijk uit. Je kunt nu minder besteden, maar in de toekomst meer.
Dat verplaatsen van het moment in de tijd waarop je je geld besteedt, wordt ruilen over de tijd
genoemd. Je kunt ook je bestending naar voren halen door geld te lenen. Je kunt dan nu meer
besteden, maar in de toekomst minder. Scholieren hoeven geen rente te betalen als ze lenen, want
het is van ouders of vriendjes, later moeten ze dat wel bij bijv. de bank. Ze ontvangen bij de bank
ook rente over hun spaargeld.
3.2 sparen
Sparen is het niet uitgeven van een deel van het inkomen. Het nationaal instituut voor
Budgetvoorlichting (Nibud) berekent het mediaan bedrag dat scholieren maandelijks sparen: 20€.
Mediaan wil zeggen dat 50%. Van de leerlingen minder dan 20€ spaart en 50% meer.
Rente op een spaarrekening
De bank vergoedt. Rente over het geld op een spaarrekening. Officieel heet het dat rente een
vergoeding is voor het uitlenen van geld. Er zijn verschillende reden waarom je een. Vergoeding
krijgt:
Je kunt niets kopen met dat geld en daar wil je dan een vergoeding voor.
De bank kan jouw geld uitlenen aan mensen en de bank krijgt dan rente ervoor. En jij wilt
dan meeverdienen.
Banken maken veel winst met rente. Er zijn veel soorten spaarrekeningen zoals:
kinderspaarrekeningen, vermogensspaarrekeningen of duurzame spaarrekeningen. Bij die van
kinderen krijg je een hoger percentage rente. Bij die van vermogen gaat het vaak om grote
bedragenwaar je een hoger rentepercentage over ontvangt. Je kunt ook geld wegzetten op een
depositorekening, je kunt het geld dat een tijd niet opnemen of tegen een boete, je krijgt dan een
nog hoger rentepercentage.
Prijzen stijgen, deze stijging van het algemene prijspeil wordt inflatie genoemd. Als de rente
net zo hoog is als de inflatie, kun je met je spaargeld evenveel kopen, we zeggen dan dat de
koopkracht van je spaargeld gelijk is gebleven.
Deel van het geheel
De formule die je kunt gebruiken om uit te rekenen hoeveel procent een deel van het geheel is, luidt:
het deel
------------ x 100%
Het geheel
Van deel naar geheel
je doet €. : %. X 100.
rente krijg je alleen over het bedrag dat op de rekening staat.
Procentuele verandering
bij berekenen van veranderingen in procenten kun je de volgende formule gebruiken:
de verandering nieuw-oud
------------------- x 100% of ----------------- x 100%
De oude situatie oud