Leesvaardigheid 1.1-1.7
1.1
onderwerp, 1 woord of woordgroep die aangeeft waarover de tekst gaat (het is geen zin)
hoofdgedachte, een mededelende zin (geen vraag), die het belangrijkste weergeeft wat in de
tekst over het onderwerp gezegd wordt.
tekst doelen:
1. amuseren, publiek vermaken met iets leuk, spannend en ontroerend
2. informeren, publiek uitleggen hoe iets zit
3. opiniërend, publiek mening laten vormen
4. overtuigen, publiek een mening laten overnemen
5. activeren, publiek aanzetten iets te gaan doen (of juist niet te doen)
vaak hoofdgedachte aanwijzing over tekst doel
hoofdgedachte constatering: informeren/opiniëren
hoofdgedachte mening: overtuigen/activeren
titel
informerende titel: geeft aan waarover een tekst gaat
motiverende titel: maakt de lezer nieuwsgierig naar de tekst
1.2
Een tekst bestaat uit drie delen:
Inleiding
Middenstuk
Slot
inleiding heeft 2 functies: Aandacht van publiek trekken, onderwerp introduceren.
Inleiding aantrekkelijk maken door:
Naar actuele gebeurtenis verwijzen: iets wat nu in belangstelling staat, dit vormt de
aanleiding voor de tekst.
Voorgeschiedenis kort beschrijven: hoe werd er in het verleden over het onderwerp
gedacht, mensen gaan ze afvragen hoe dat nu tegenwoordig zit.
Aantrekkelijk voorbeeld: verhaaltje over onderwerp/ anekdote (kort, grappig
verhaaltje)
Belang voor publiek aangeven: als de inhoud van belang is voor dat publiek, kan in de
inleiding daarop gewezen worden.
, Inleiding wordt ook aantrekkelijk door een eerste sterke zin:
Intrigerende vraag: Waarom denkt men dat….. zo is?
Schokkende/opvallende cijfers: 8 op 10 van de mensen….
Een paradox( schijnbare tegenstelling): onze kennis wordt steeds meer maar we weten
steeds minder.
Prikkelend citaat: …… zei …..
Suggestieve/raadselachtige opsomming: een koe, man, geld, wat hebben deze woorden
met elkaar te maken?
onderwerp introduceren:
1 of meer vragen gesteld
standpunt geformuleerd
probleem geschetst
in het middenstuk vragen beantwoord, argumenten bij standpunt en probleem opgelost.
bevat meestal de hoofdgedachte (conclusie) en soms bevat het:
• samenvatting
• afweging
• aansporing/aanbeveling
• toekomstverwachting
• manieren om aantrekkelijk te eindigen:
• aansluiting bij het begin
• uitsmijter, bijv retorische vraag of een citaat
1.3
deelonderwerpen: onderwerp van een tekst wordt in het middenstuk uitgewerkt in deel
onderwerpen
middenstuk bevat een aantal deelonderwerpen, bestaat soms uit 1, maar meestal uit meerdere
alinea's
een deel onderwerp kan worden aangekondigd door: • een structurerende (eerste) zin
• een (informatief) tussenkopje.
• vaak als vraag, de antwoorden op die vraag zijn uitgewerkt in de alinea's die samen het
deelonderwerp vormen
1.1
onderwerp, 1 woord of woordgroep die aangeeft waarover de tekst gaat (het is geen zin)
hoofdgedachte, een mededelende zin (geen vraag), die het belangrijkste weergeeft wat in de
tekst over het onderwerp gezegd wordt.
tekst doelen:
1. amuseren, publiek vermaken met iets leuk, spannend en ontroerend
2. informeren, publiek uitleggen hoe iets zit
3. opiniërend, publiek mening laten vormen
4. overtuigen, publiek een mening laten overnemen
5. activeren, publiek aanzetten iets te gaan doen (of juist niet te doen)
vaak hoofdgedachte aanwijzing over tekst doel
hoofdgedachte constatering: informeren/opiniëren
hoofdgedachte mening: overtuigen/activeren
titel
informerende titel: geeft aan waarover een tekst gaat
motiverende titel: maakt de lezer nieuwsgierig naar de tekst
1.2
Een tekst bestaat uit drie delen:
Inleiding
Middenstuk
Slot
inleiding heeft 2 functies: Aandacht van publiek trekken, onderwerp introduceren.
Inleiding aantrekkelijk maken door:
Naar actuele gebeurtenis verwijzen: iets wat nu in belangstelling staat, dit vormt de
aanleiding voor de tekst.
Voorgeschiedenis kort beschrijven: hoe werd er in het verleden over het onderwerp
gedacht, mensen gaan ze afvragen hoe dat nu tegenwoordig zit.
Aantrekkelijk voorbeeld: verhaaltje over onderwerp/ anekdote (kort, grappig
verhaaltje)
Belang voor publiek aangeven: als de inhoud van belang is voor dat publiek, kan in de
inleiding daarop gewezen worden.
, Inleiding wordt ook aantrekkelijk door een eerste sterke zin:
Intrigerende vraag: Waarom denkt men dat….. zo is?
Schokkende/opvallende cijfers: 8 op 10 van de mensen….
Een paradox( schijnbare tegenstelling): onze kennis wordt steeds meer maar we weten
steeds minder.
Prikkelend citaat: …… zei …..
Suggestieve/raadselachtige opsomming: een koe, man, geld, wat hebben deze woorden
met elkaar te maken?
onderwerp introduceren:
1 of meer vragen gesteld
standpunt geformuleerd
probleem geschetst
in het middenstuk vragen beantwoord, argumenten bij standpunt en probleem opgelost.
bevat meestal de hoofdgedachte (conclusie) en soms bevat het:
• samenvatting
• afweging
• aansporing/aanbeveling
• toekomstverwachting
• manieren om aantrekkelijk te eindigen:
• aansluiting bij het begin
• uitsmijter, bijv retorische vraag of een citaat
1.3
deelonderwerpen: onderwerp van een tekst wordt in het middenstuk uitgewerkt in deel
onderwerpen
middenstuk bevat een aantal deelonderwerpen, bestaat soms uit 1, maar meestal uit meerdere
alinea's
een deel onderwerp kan worden aangekondigd door: • een structurerende (eerste) zin
• een (informatief) tussenkopje.
• vaak als vraag, de antwoorden op die vraag zijn uitgewerkt in de alinea's die samen het
deelonderwerp vormen