Krachtig kleuter onderwijs
HOOFDSTUK 1 – Visies op (goed) kleuteronderwijs
1. Enkele onderwijsthema’s
Onderwijsvisie:
= is de manier waarop jij bewust of onbewust naar goed onderwijs kijkt.
Meerwaarde Wat is de meerwaarde van dit onderwijs voor kinderen?
Leerinhouden Wat moeten kinderen allemaal leren in het kleuteronderwijs?
Leeractiviteit Welke activiteiten moeten kinderen uitvoeren om tot leren te
en komen?
Rol van de Wat is de rol van de leraar in de ontwikkeling van kleuters?
leraar
Plaats Hoe ziet een goede leeromgeving voor kleuters eruit?
- De 5 elementen van onderwijsvisie
Verschillende onderwijsthema’s: GOED KENNEN!
1.1 Sturend of volgend onderwijs
Sturend of volgend?
- Leren gebeurt in interactie met de omgeving.
- Zowel vastgelegde inhouden als inbreng van het kind spelen daarin een rol.
o Leren gebeurt door het kind zelf. Kind is geen leeg vat. Leren gebeurt door
het kind zelf
Ontwikkelingsdrang van het kind
o Volwassenen en omgeving spelen bij dat leren een grote rol
Zorgen voor een krachtige leeromgeving
voorbeeld op de slide 21 = sturend)
SLIDE 26: VOORBEELDEN OP EX ; KUNNEN ZEGGEN OF HET
STUREND/VOLGEND IS)
Sturend onderwijs:
- De leerkracht leidt, het kind moet volgen
- De leerkracht stuurt het kind doorheen de ontwikkeling
- Focus op leerinhouden, op uitleggen en laten oefenen
- De KO bepaalt dus wat er aan bod komt en hoe het aan bod komt
- Aanwezigheid van de KO bij de activiteit is belangrijk; anders is er geen leren
Volgend onderwijs:
- Het kind bepaalt wat het leert
- De kleuterleider vertrouwt erop dat kinderen op het juiste moment de juiste
dingen willen ontdekken en ondersteunt hen hierbij
- Focus op leergierigheid, op een zelfgestuurd leerproces, op de inbreng van het
kind, op
zelfstandigheid
1
, - Het kind is op die manier zeer betrokken en enkel zo is er fundamenteel leren
mogelijk
1.2 Doel van onderwijs: procesgericht – productgericht kijken
naar kleuters
Procesgericht onderwijs:
- Kijken naar hoe het kind bezig is. De vraag stellen of het in ontwikkeling is
- Positieve ingesteldheid (emotioneel goed voelen, geborgen voelen, …)
- Intens bezig zijn (betrokkenheid)
o Kind heeft zelf een zegje over wat hij maakt, kan creatief zijn
Productgericht onderwijs:
- De leerkracht geeft de kleuter een voorbeeld en de kleuter maakt het na.
1.3 Geen keuze – onbeperkte keuze
Geen keuze of onbeperkte keuze?
- Afhankelijk van school tot school
- Samenhangend met de onderwijsvisie
- Huidige visie Keuzebord ; hiermee leer je kinderen zelf kiezen =
fundamenteel
KEUZES GOED KENNEN VOOR EXAMEN!!!
1.4 Autoritaire leerkrachtstijl – laissez-faire leerkrachtstijl
Autoritaire leerkrachtstijl:
- Veel regels stellen, veel structuur, van bovenaf geregeld
- Weinig spreekruimte voor het kind
Laissez-faire leerkrachtstijl:
2
, - Geen regels en/of structuur door leerkracht opgelegd
- Veel spreekruimte voor het kind
- Kind mag eigen mening uiten / kind kan vrij zijn
Democratische of kindergerichte leerkrachtstijl (midden tussen de 2 in)
- Structuur en ruimte met de kans om zichzelf te ontdekken
- Stelt regels samen op
- Opvoeden tot zelfstandig denkende wezen
1.5 Open sfeer – strakke sfeer in de klas/de school/op de
speelplaats/ …
Open/spontane of strakke sfeer?
- Sfeer heeft te maken met het gebouw, de ontvangst, de wegwijzing, de
inrichting, de inrichting, de speelplaats, de aankleding, de versiering, …
- Regels en afspraken rond communicatie, rond functioneren van het team,
omgang met ouders
Open sfeer:
- “bv. afgezet worden in de klas”
o Hiermee open je de klas ook voor de ouders van het kind.
o Kinderen voelen zich zo sneller op hun gemak op moeilijkere dagen
Strakke sfeer:
- “bv. ouders mogen niet voorbij de poort komen”
o Ouders kunnen minder goed vertellen of hun kind een moeilijke dag heeft
Verbinden:
- is geen tijdverlies
- laat kinderen voelen dat je ze ziet en begrijpt, en schakelt hun leerproces en
versnelling hoger
- begint bij hoe je als leraar de klas elke dag binnenkomt
- vergt non-verbale signalen: lachen, oogcontact, een kleine aanraking,
toonhoogte aanpassen, op ooghoogte gaan zitten, veel/weinig woorden
gebruiken, …
2. Subjectieve onderwijstheorieën: door welke bril kijk jij?
Subjectieve onderwijstheorie (SOT):
- iedereen heeft zijn eigen subjectief idee over wat goed onderwijs is
o Hoe jij naar onderwijs kijkt
o Hoe jij t.o.v. ontwikkeling staat
= alle ideeën, verwachtingen, … die een leerkracht zelf opbouwt over het
onderwijs
- je SOT beïnvloedt je handelen in school
o bv. beleving kikkervisjes = klassikaal of niet?
3
, = vaak impliciet belang van bewustwording
= individueel verschillend afhankelijk van je eigen schoolloopbaan
= dynamisch het evolueert
SOT aspecten:
- Pedagogisch-didactische aanpak (sturend-volgend/keuzevrijheid)
- Leerinhouden (procesgericht-productgericht)
- Relatie met leerlingen (leerkrachtstijl)
- Contacten met kinderen, ouders, collega’s en directie (open-strak)
Professioneel zelfverstaan (PZV):
- Zelfbeeld
- Zelfwaardegevoel
- Taakopvatting
- Beroepsmotivatie
- Toekomstperspectief
HOOFDSTUK 2 - Het onderwijs in Vlaanderen
Theorie uit de quizvragen:
- Basisschool = kleuterschool + lagere school
Term wijst op de doorgaande lijn tussen de 2 delen
Vaak nog een grote breuk tussen kleuter- en lagere school
Inspanning van kleuter- en lagere school is nodig voor een vlotte overgang
- Kinderen zijn NIET schoolplichtig vanaf 6 jaar:
Ze zijn leerplichtig
Hebben leerrecht
Schoolplicht bestaat niet in Vlaanderen
Alle kinderen die in hetzelfde kalenderjaar geboren zijn, worden op hetzelfde
moment leerplichtig – op 1 september van het kalenderjaar waarin ze 5 jaar
worden.
bv. geboren op 03/01/2017 = leerplichtig op 01/09/2022
- Instapdata:
Als een kleuter 2,5 is mogen ze de eerstvolgende instapdatum naar de
kleuterschool
7 instapdata: 1e schooldag na elke vakantie (herfst, kerst, krokus, Pasen,
zomer), 1e schooldag van februari, 1e schooldag na hemelvaartweekend
Vanaf de leeftijd van 3 jaar gelden de instapdata niet.
- Relmatig naar de klas gaan:
3-jarigen: 3,2% gaat NIET regelmatig
2de kleuterklas: 3% gaat NIET regelmatig
3e kleuterklas: 3% gaat NIET regelmatig
Kleuters die niet regelmatig naar school gaan, lopen achterstand op en
kunnen mogelijk niet naar het 1e leerjaar
o 5-jarigen moeten minstens 290 halve lesdagen naar school
(een schooljaar telt gemiddeld tussen de 320 en de 330 halve lesdagen)
Zo niet? Klassenraad van de lagere school beslist:
4
HOOFDSTUK 1 – Visies op (goed) kleuteronderwijs
1. Enkele onderwijsthema’s
Onderwijsvisie:
= is de manier waarop jij bewust of onbewust naar goed onderwijs kijkt.
Meerwaarde Wat is de meerwaarde van dit onderwijs voor kinderen?
Leerinhouden Wat moeten kinderen allemaal leren in het kleuteronderwijs?
Leeractiviteit Welke activiteiten moeten kinderen uitvoeren om tot leren te
en komen?
Rol van de Wat is de rol van de leraar in de ontwikkeling van kleuters?
leraar
Plaats Hoe ziet een goede leeromgeving voor kleuters eruit?
- De 5 elementen van onderwijsvisie
Verschillende onderwijsthema’s: GOED KENNEN!
1.1 Sturend of volgend onderwijs
Sturend of volgend?
- Leren gebeurt in interactie met de omgeving.
- Zowel vastgelegde inhouden als inbreng van het kind spelen daarin een rol.
o Leren gebeurt door het kind zelf. Kind is geen leeg vat. Leren gebeurt door
het kind zelf
Ontwikkelingsdrang van het kind
o Volwassenen en omgeving spelen bij dat leren een grote rol
Zorgen voor een krachtige leeromgeving
voorbeeld op de slide 21 = sturend)
SLIDE 26: VOORBEELDEN OP EX ; KUNNEN ZEGGEN OF HET
STUREND/VOLGEND IS)
Sturend onderwijs:
- De leerkracht leidt, het kind moet volgen
- De leerkracht stuurt het kind doorheen de ontwikkeling
- Focus op leerinhouden, op uitleggen en laten oefenen
- De KO bepaalt dus wat er aan bod komt en hoe het aan bod komt
- Aanwezigheid van de KO bij de activiteit is belangrijk; anders is er geen leren
Volgend onderwijs:
- Het kind bepaalt wat het leert
- De kleuterleider vertrouwt erop dat kinderen op het juiste moment de juiste
dingen willen ontdekken en ondersteunt hen hierbij
- Focus op leergierigheid, op een zelfgestuurd leerproces, op de inbreng van het
kind, op
zelfstandigheid
1
, - Het kind is op die manier zeer betrokken en enkel zo is er fundamenteel leren
mogelijk
1.2 Doel van onderwijs: procesgericht – productgericht kijken
naar kleuters
Procesgericht onderwijs:
- Kijken naar hoe het kind bezig is. De vraag stellen of het in ontwikkeling is
- Positieve ingesteldheid (emotioneel goed voelen, geborgen voelen, …)
- Intens bezig zijn (betrokkenheid)
o Kind heeft zelf een zegje over wat hij maakt, kan creatief zijn
Productgericht onderwijs:
- De leerkracht geeft de kleuter een voorbeeld en de kleuter maakt het na.
1.3 Geen keuze – onbeperkte keuze
Geen keuze of onbeperkte keuze?
- Afhankelijk van school tot school
- Samenhangend met de onderwijsvisie
- Huidige visie Keuzebord ; hiermee leer je kinderen zelf kiezen =
fundamenteel
KEUZES GOED KENNEN VOOR EXAMEN!!!
1.4 Autoritaire leerkrachtstijl – laissez-faire leerkrachtstijl
Autoritaire leerkrachtstijl:
- Veel regels stellen, veel structuur, van bovenaf geregeld
- Weinig spreekruimte voor het kind
Laissez-faire leerkrachtstijl:
2
, - Geen regels en/of structuur door leerkracht opgelegd
- Veel spreekruimte voor het kind
- Kind mag eigen mening uiten / kind kan vrij zijn
Democratische of kindergerichte leerkrachtstijl (midden tussen de 2 in)
- Structuur en ruimte met de kans om zichzelf te ontdekken
- Stelt regels samen op
- Opvoeden tot zelfstandig denkende wezen
1.5 Open sfeer – strakke sfeer in de klas/de school/op de
speelplaats/ …
Open/spontane of strakke sfeer?
- Sfeer heeft te maken met het gebouw, de ontvangst, de wegwijzing, de
inrichting, de inrichting, de speelplaats, de aankleding, de versiering, …
- Regels en afspraken rond communicatie, rond functioneren van het team,
omgang met ouders
Open sfeer:
- “bv. afgezet worden in de klas”
o Hiermee open je de klas ook voor de ouders van het kind.
o Kinderen voelen zich zo sneller op hun gemak op moeilijkere dagen
Strakke sfeer:
- “bv. ouders mogen niet voorbij de poort komen”
o Ouders kunnen minder goed vertellen of hun kind een moeilijke dag heeft
Verbinden:
- is geen tijdverlies
- laat kinderen voelen dat je ze ziet en begrijpt, en schakelt hun leerproces en
versnelling hoger
- begint bij hoe je als leraar de klas elke dag binnenkomt
- vergt non-verbale signalen: lachen, oogcontact, een kleine aanraking,
toonhoogte aanpassen, op ooghoogte gaan zitten, veel/weinig woorden
gebruiken, …
2. Subjectieve onderwijstheorieën: door welke bril kijk jij?
Subjectieve onderwijstheorie (SOT):
- iedereen heeft zijn eigen subjectief idee over wat goed onderwijs is
o Hoe jij naar onderwijs kijkt
o Hoe jij t.o.v. ontwikkeling staat
= alle ideeën, verwachtingen, … die een leerkracht zelf opbouwt over het
onderwijs
- je SOT beïnvloedt je handelen in school
o bv. beleving kikkervisjes = klassikaal of niet?
3
, = vaak impliciet belang van bewustwording
= individueel verschillend afhankelijk van je eigen schoolloopbaan
= dynamisch het evolueert
SOT aspecten:
- Pedagogisch-didactische aanpak (sturend-volgend/keuzevrijheid)
- Leerinhouden (procesgericht-productgericht)
- Relatie met leerlingen (leerkrachtstijl)
- Contacten met kinderen, ouders, collega’s en directie (open-strak)
Professioneel zelfverstaan (PZV):
- Zelfbeeld
- Zelfwaardegevoel
- Taakopvatting
- Beroepsmotivatie
- Toekomstperspectief
HOOFDSTUK 2 - Het onderwijs in Vlaanderen
Theorie uit de quizvragen:
- Basisschool = kleuterschool + lagere school
Term wijst op de doorgaande lijn tussen de 2 delen
Vaak nog een grote breuk tussen kleuter- en lagere school
Inspanning van kleuter- en lagere school is nodig voor een vlotte overgang
- Kinderen zijn NIET schoolplichtig vanaf 6 jaar:
Ze zijn leerplichtig
Hebben leerrecht
Schoolplicht bestaat niet in Vlaanderen
Alle kinderen die in hetzelfde kalenderjaar geboren zijn, worden op hetzelfde
moment leerplichtig – op 1 september van het kalenderjaar waarin ze 5 jaar
worden.
bv. geboren op 03/01/2017 = leerplichtig op 01/09/2022
- Instapdata:
Als een kleuter 2,5 is mogen ze de eerstvolgende instapdatum naar de
kleuterschool
7 instapdata: 1e schooldag na elke vakantie (herfst, kerst, krokus, Pasen,
zomer), 1e schooldag van februari, 1e schooldag na hemelvaartweekend
Vanaf de leeftijd van 3 jaar gelden de instapdata niet.
- Relmatig naar de klas gaan:
3-jarigen: 3,2% gaat NIET regelmatig
2de kleuterklas: 3% gaat NIET regelmatig
3e kleuterklas: 3% gaat NIET regelmatig
Kleuters die niet regelmatig naar school gaan, lopen achterstand op en
kunnen mogelijk niet naar het 1e leerjaar
o 5-jarigen moeten minstens 290 halve lesdagen naar school
(een schooljaar telt gemiddeld tussen de 320 en de 330 halve lesdagen)
Zo niet? Klassenraad van de lagere school beslist:
4