Samenvatting Flashcards van alle virussen en bacteriën

Streptococcus:
Phylum:
 Firmicutes
Eigenschappen:
 Gram-positieve coccus in ketens
 Facultatieve anaëroob
 Catalase-negatieve
 Vereisen de toevoeging van bloed of serum aan kweekmedia
 Pathogene stammen hebben dikke capsules
 Onderscheid via hemolyse: α, β en ϒ
 Onderscheid via Lancefield methode: A, B, C en D
Natuurlijke habitat:
 Commensalen op het slijmvlies van de bovenste luchtwegen en het
onderste urogenitale kanaal
Ziektes:
 S. pyogenes: Lancefield A, keelontsteking (humaan), mastitis (zeldzaam)
 S. agalacticae: Lancefield B, chronische mastitis
 S. equi: Lancefield C, droes (paard)
 S. suis: Lancefield D, meningitis en sepsis (varken)
 E. faecalis: Lancefield D, endocarditis (vogels)
 S. pneumoniae: geen Lancefield, longontsteking

,Staphylococcus:
Phylum:
 Firmicutes
Eigenschappen:
 Grampositieve coccus
 Facultatieve anaëroob
 Catalase-positief
 De meeste zijn coagulase-negatief: S. epidermidis
 Coagulase-positieve stammen: S. aureus en S. pseudointermedius
Natuurlijke habitat:
 Bij zoogdieren en vogels: Neusholte, neuskeelholte, huid en slijmvliezen
 Veel infecties zijn endogeen
 Grot: Overdracht van MRSA van mens op dier of omgekeerd
Virulentie factoren:
 Coagulase
 Alfa toxine
 Epidermolytische toxines
 Leukocidine
 Proteïne A
Ziektes:
 Subklinische en chronisch mastitis (S. aureus)
 Ulceratieve pododermatitis (S. epidermidis)
 Varkens exsudatieve epidermitis (S. hyicus)
 Pyodermie (S. pseudointermedius)

, Bacillus:
Phylum:
 Firmicutes
Eigenschappen:
 Grote, Gram-positieve staafjes
 Produceren endosporen
 Aeroob (of facultatief anaëroob)
Natuurlijke habitat
 Wijd verspreid in het milieu (lucht, water en bodem)
Virulentie factoren:
 Endosporen
Ziektes:
 Anthrax, exotoxine (B. anthracis)