BBPR arrestenoverzicht
Week 1
- Airey/Ierland: art. 6 EVRM eist theoretisch maar ook praktisch toegang tot de rechter. Indien
procesvertegenwoordiging verplicht is gesteld, moet soms het recht op vergoeding van kosten van
rechtsbijstand bestaan. Par 4
- Capuano/Italië: de rechter draagt verantwoordelijkheid van een redelijke termijn en heeft hierin
geen lijdelijke rol. In casu was daardoor art. 6 EVRM geschonden. Par 32 eerste zin, par 35
- Rijwielzadel: de rechter mag met toestemming van de eiser/gedaagde de rechtsgronden aanvullen
als die ook passen bij de feiten. Hij is niet gebonden aan de door partijen ingeroepen rechtsregels. De
rechter moest de vordering toewijzen op grond van een anere rechtsregel dan die welke eiser
daaraan ten grondlsag legde, indien hij mocht aannemen dat de eiser zijn vordering ook met behulp
van die rechtsregel toegewezen zou willen zien. Art. 25 Rv.
- Googelende rechter: (In relatie met beginsel van hoor en wederhoor) de rechter mag geen
gegevens die niet van algemene bekendheid zijn aan zijn beslissing ten grondslag legen als hij zich
deze buiten aanwezigheid van partijen heeft verschaft. Partijen moeten namelijk in d gelegenheid
worden gebracht om kennis te nemen van deze informatie en om zich daarover uit te laten. Mag dus
niet zelf de feiten aanvullen. R.o. 3.6.2 (art. 24/149 Rv)
Week 2
- Driessen van Gelder: Het opnemen van een zakelijk telefoongesprek tussen twee directeuren valt
niet aan te merken als inbreuk op de persoonlijke levenssfeer (art. 8 EVRM). Hierdoor is er ook geen
sprake van onrechtmatig verkregen bewijs. R.o. 3.3.2 en 3.3.3
- Timmerman/Deutman: Uitzondering op hoofdregel van art. 150 Rv. Verlichting bewijslast eiser ogv
‘redelijkheid en billijkheid’. Geen gehele omkering van bewijslast ingeval van arts tegen patiënt (een
partij met veel meer kennis en info). Maar wel kan worden verlangd dat de arts voldoende feitelijke
gegevens verstrekt ter motivering van zijn betwisting van de stelling van de patiënt teneinde deze
aanknopingspunten voor eventuele bewijslevering te verschaffen. R.o. 3.4, noot Haardt, punt 4 AG
- Wooning/Wooning: Tegen dwingend bewijs staat volgend art. 151 lid 2 tegenbewijs open en dit
tegenbewijs mag volgens art. 152 lid 1 door alle middelen geleverd worden, tenzij de wet anders
bepaalt. R.o. 3.4
- Googelende rechter: (In relatie met beginsel van hoor en wederhoor) de rechter mag geen
gegevens die niet van algemene bekendheid zijn aan zijn beslissing ten grondslag legen als hij zich
deze buiten aanwezigheid van partijen heeft verschaft. Partijen moeten namelijk in d gelegenheid
worden gebracht om kennis te nemen van deze informatie en om zich daarover uit te laten. Mag dus
niet zelf de feiten aanvullen. R.o. 3.6.2 (art. 24 Rv)
Week 3
- Jamin/Geels: gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt met zich mee dat een onjuiste rechterlijke
uitspraak niet anders dan door het aanwenden van een rechtsmiddel kan worden aangetast. Als geen
rechtsmiddel meer openstaat heeft de uitspraak rechtskracht (gezag van gewijsde). R.o. 3.2
- Organon/Limpens: uitzondering op het rechtsmiddelen verbod. Toch rechtsmiddel open als er
sprake is van fundamentele schending van rechtsbeginselen waardoor niet meer kan worden
gesproken van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak. Bv schending van hoor en
wederhoor. ‘doorbrekingsjurisprudentie’. R.o. 4.2
- M’Barek/Van der Vloodt: naast de eisen van een kortgeding dat de zaak geschikt moet zijn voor een
kortgeding, er een voorziening bij voorraad moet zijn, moet het kort geding bij vordering tot betaling
van een geldsom ook voldoen aan het spoedeisend belang, restitutierisico en kansen in de
bodemprocedure. Onder 3
Week 1
- Airey/Ierland: art. 6 EVRM eist theoretisch maar ook praktisch toegang tot de rechter. Indien
procesvertegenwoordiging verplicht is gesteld, moet soms het recht op vergoeding van kosten van
rechtsbijstand bestaan. Par 4
- Capuano/Italië: de rechter draagt verantwoordelijkheid van een redelijke termijn en heeft hierin
geen lijdelijke rol. In casu was daardoor art. 6 EVRM geschonden. Par 32 eerste zin, par 35
- Rijwielzadel: de rechter mag met toestemming van de eiser/gedaagde de rechtsgronden aanvullen
als die ook passen bij de feiten. Hij is niet gebonden aan de door partijen ingeroepen rechtsregels. De
rechter moest de vordering toewijzen op grond van een anere rechtsregel dan die welke eiser
daaraan ten grondlsag legde, indien hij mocht aannemen dat de eiser zijn vordering ook met behulp
van die rechtsregel toegewezen zou willen zien. Art. 25 Rv.
- Googelende rechter: (In relatie met beginsel van hoor en wederhoor) de rechter mag geen
gegevens die niet van algemene bekendheid zijn aan zijn beslissing ten grondslag legen als hij zich
deze buiten aanwezigheid van partijen heeft verschaft. Partijen moeten namelijk in d gelegenheid
worden gebracht om kennis te nemen van deze informatie en om zich daarover uit te laten. Mag dus
niet zelf de feiten aanvullen. R.o. 3.6.2 (art. 24/149 Rv)
Week 2
- Driessen van Gelder: Het opnemen van een zakelijk telefoongesprek tussen twee directeuren valt
niet aan te merken als inbreuk op de persoonlijke levenssfeer (art. 8 EVRM). Hierdoor is er ook geen
sprake van onrechtmatig verkregen bewijs. R.o. 3.3.2 en 3.3.3
- Timmerman/Deutman: Uitzondering op hoofdregel van art. 150 Rv. Verlichting bewijslast eiser ogv
‘redelijkheid en billijkheid’. Geen gehele omkering van bewijslast ingeval van arts tegen patiënt (een
partij met veel meer kennis en info). Maar wel kan worden verlangd dat de arts voldoende feitelijke
gegevens verstrekt ter motivering van zijn betwisting van de stelling van de patiënt teneinde deze
aanknopingspunten voor eventuele bewijslevering te verschaffen. R.o. 3.4, noot Haardt, punt 4 AG
- Wooning/Wooning: Tegen dwingend bewijs staat volgend art. 151 lid 2 tegenbewijs open en dit
tegenbewijs mag volgens art. 152 lid 1 door alle middelen geleverd worden, tenzij de wet anders
bepaalt. R.o. 3.4
- Googelende rechter: (In relatie met beginsel van hoor en wederhoor) de rechter mag geen
gegevens die niet van algemene bekendheid zijn aan zijn beslissing ten grondslag legen als hij zich
deze buiten aanwezigheid van partijen heeft verschaft. Partijen moeten namelijk in d gelegenheid
worden gebracht om kennis te nemen van deze informatie en om zich daarover uit te laten. Mag dus
niet zelf de feiten aanvullen. R.o. 3.6.2 (art. 24 Rv)
Week 3
- Jamin/Geels: gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt met zich mee dat een onjuiste rechterlijke
uitspraak niet anders dan door het aanwenden van een rechtsmiddel kan worden aangetast. Als geen
rechtsmiddel meer openstaat heeft de uitspraak rechtskracht (gezag van gewijsde). R.o. 3.2
- Organon/Limpens: uitzondering op het rechtsmiddelen verbod. Toch rechtsmiddel open als er
sprake is van fundamentele schending van rechtsbeginselen waardoor niet meer kan worden
gesproken van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak. Bv schending van hoor en
wederhoor. ‘doorbrekingsjurisprudentie’. R.o. 4.2
- M’Barek/Van der Vloodt: naast de eisen van een kortgeding dat de zaak geschikt moet zijn voor een
kortgeding, er een voorziening bij voorraad moet zijn, moet het kort geding bij vordering tot betaling
van een geldsom ook voldoen aan het spoedeisend belang, restitutierisico en kansen in de
bodemprocedure. Onder 3