ANATOMIE I
Hoofdstuk 1: algemene begrippen en anatomische begrippen .............................................................. 3
1.1. Anatomische vlakken ............................................................................................................. 3
1.2. Termen om ligging te beschrijven ............................................................................................ 3
1.3. Termen om beweging te beschrijven ......................................................................................... 3
1.4. Lichaamssystemen ................................................................................................................. 4
Hoofdstuk 2: de rug ...................................................................................................................... 11
2.1. Osteologie van de wervelzuil ................................................................................................ 11
2.2. Syndesmologie van de wervelzuil........................................................................................... 17
2.3. Myologie van de wervelzuil .................................................................................................. 23
2.4. Cervicale zenuwen .............................................................................................................. 30
Hoofdstuk 3: het bekken ............................................................................................................... 47
3.1. osteologie em syndesmologie van het bekken........................................................................... 47
3.2. Bekkenbodemspieren (musculi perinealis) .............................................................................. 51
3.3. plexus sacralis, nervus pudendus en plexus coccygeus.............................................................. 54
Hoofdstuk 4: thoraxwand .............................................................................................................. 61
4.1. Inleiding ............................................................................................................................ 61
4.3. Ribben ............................................................................................................................... 61
4.4. Sternum ............................................................................................................................. 63
4.5. Gewrichten......................................................................................................................... 63
4.6. Spieren .............................................................................................................................. 64
Hoofdstuk 5: buikwand ................................................................................................................. 69
5.1. Beenderige structuren .......................................................................................................... 69
5.2. Subcutaan weefsel en fascia.................................................................................................. 69
5.3. Buikspieren ........................................................................................................................ 69
5.4. lieskanaal .......................................................................................................................... 74
5.5. Dijkanaal ........................................................................................................................... 76
5.6. Lendendriehoek .................................................................................................................. 77
5.7. Plexus lumbalis ................................................................................................................... 77
Hoofdstuk 6: hoofd en hals ............................................................................................................ 81
6.1. Inleiding ............................................................................................................................ 81
6.2. de schedel .......................................................................................................................... 82
, 6.3. os hyoideum ....................................................................................................................... 86
6.4. spieren van de hals en nek .................................................................................................... 87
6.5. plexus cervicalis ................................................................................................................. 90
6.6. Spieren van het hoofd en gelaat ............................................................................................. 92
Hoofdstuk 7: biomechanische begrippen ......................................................................................... 98
7.1. Wat is biomechanica? .......................................................................................................... 98
7.2. Arbeid ............................................................................................................................... 98
7.3. Wetten van Newton .............................................................................................................. 99
7.4. Hefbomen ........................................................................................................................ 100
,Hoofdstuk 1: algemene begrippen en anatomische begrippen
1.1. Anatomische vlakken
Ø Coronaal/ frontaal
- Vooraanzicht
- Lopen verticaal doorheen het lichaam
- Verdelen lichaam in voorste en achterste gedeelte
Ø Sagittaal
- Zijaanzicht
- Verticaal doorheen het lichaam
- Loodrecht op de coronale vlakken
- Verdelen lichaam in linker en rechter gedeelte
- Wanneer het sagittaal precies in het middel loopt en het lichaam in twee gelijke
helften verdeeld = mediane vlak
Ø Transversaal/ axiaal
- Lopen horizontaal doorheen het lichaam
- Staan loodrecht op de coronale en sagittale vlakken
- Verdelen het lichamen in bovenste en onderste gedeelte
- Belangrijk in de radiologie
Ø 2D = coronaal + sagittaal vlak
Ø 3D = coronaal + sagittaal + transversaal vlak
1.2. Termen om ligging te beschrijven
Ø Anterieur of ventraal (voorzijde)
Ø Posterieur of dorsaal (achterzijde)
Ø Mediaan (middellijn)
Ø Structuren t.o.v. elkaar beschrijven
- Mediaal vs lateraal (binnenzijde vs buitenzijde)
- Superieur vs inferieur (boven vs onder)
- Proximaal vs distaal (dicht aan romp vs ver van de romp)
- Craniaal vs caudaal (aan schedel vs aan voeten)
- Rostraal (in de schedel: naar de neus toe)
- Superficieel vs profundus (oppervlakkig vs diep) = lagen t.o.v. elkaar
1.3. Termen om beweging te beschrijven
Ø Flexie vs extensie (plooien vs strekken)
- De spieren die flexie veroorzaken worden flexoren genoemd
- Spieren die extensie veroorzaken worden extensoren genoemd
- Wanneer extensie mogelijk is tot voorbij de anatomische positie = dorsieflexie of
retroflexie
- ! in de voet: dorsieflexie = flexie; plantairflexie = extensie
Ø Abductie vs adductie (weg van lichaam vs naar lichaam)
Ø Rotatie (endo- vs exo-) (naar lichaam toe draaien vs van lichaam weg draaien)
Ø Circumductie (cirkelbeweging)
Ø Pronatie vs supinatie (= vaak toepasbaar op bovenste ledematen)
- Pronatie = de handpalmen naar dorsaal draaien
, - Supinatie = de handpalmen naar ventraal draaien
Ø Eversie vs inversie (voetzool naar lateraal vs naar mediaal)
Ø Exo- en endorotatie ó pro- en supinatie
- Heup, elleboog voeten, handen
1.4. Lichaamssystemen
1.4.1. Skeletsystemen
ð Bot (axiaal en perifeer)
- Axiaal skelet = wervelkolom en bekken
- Appendiculair skelet = hoofd
- Perifeer skelet = ledematen
ð Kraakbeen
- Hyalien kraakbeen
- Elastisch kraakbeen
- Fibrocartilagineus kraakbeen
1.4.1.1. Functies skelet
• Steun
• Bescherming vitale organen
- het skelet heeft moeilijkheden met acceleratie en deceleratie
(stomp trauma en hersentrauma)
• Hefboom
• Beenmerg (bloedcellen): in bekken, borstbeen, femur, wervels, schedel
- hematopoïetische aandoeningen gaan vaak gepaard met skeletpijn
• Reservoir calcium/fosfaat: opname en afgave <-> probleem:
osteoporose
1.4.1.2. Bot
• Cortex (buitenzijde)
• Trabeculae
- = botweefsel
- Binnenste deel van het bot (ligt in het spongieus botweefsel)
à samen vormen ze het trabeculair bot
- Honinggraatstructuur à sponsachtig uiterlijk
• Periost
- Vlies rond de cortex
- Groei en botheling
- Bij kinderen duidelijk zichtbaar
1.4.1.3. Types beenderen
• Lange beenderen (bv humerus en femur)
• Platte beenderen (bv schedel en sternum)
- Twee lagen cortex met daartussen mergholte
, • Cuboïdale beenderen (bv hand/voetbeentjes)
- = onregelmatige beenderen
- Kunnen in alle richtingen groeien
1.4.1.3.1. Typisch lang bot
o Epifyse = uiteinden bot
- hyalien kraakbeen
- voornamelijk trabeculair bot (= omgeven door compact
bot)
o Diafyse
- Beenmerg
- Compact bot
o Overgang van epifyse naar diafyse wordt de metafyse genoemd
- Metafyse omvat de groeischijf bij kinderen
è naarmate je ouder wordt vormt dit de epifysaire lijn
- Bij de groei verlengen ze in de richting van het lichaam
1.4.1.4. Gewrichten
• Synoviale gewrichten
• Vaste gewrichten
1.4.1.4.1. Synoviale gewrichten
o Bekleed met gewrichtskapsel (= synoviaal membraan en fibreus
membraan )
- De botten in dit gewricht worden bekleed met hyalien
kraakbeen
o Elleboog, knie, heup
o Tussen de gewrichtsvlakken van beide onderdelen ligt een
gewrichtsholte (cavum articulare)
- Gevuld met synoviaal vocht
o Gewrichtskapsel = synovium en fibreus membraan
- Synovium produceert synoviaal vocht en vermindert zo de
wrijving tussen de gewrichtsoppervlakten en voedt het
kraakbeen
o Bursa (beurzen van het synoviale membraan) kunnen ook
buiten het fibreuze gewrichtskapsel voorkomen om het glijden
te verbeteren
o Soms bevat gewricht schokdempers (meniscus articularis)
o Typen synoviale gewrichten
- Scharniergewricht: deze gewrichten laten beweging in één
vlak toe, zoals buigen en strekken
à elleboog en knie
- Draaigewrichten: deze gewrichten laten rotatie rondom een
as toe
Hoofdstuk 1: algemene begrippen en anatomische begrippen .............................................................. 3
1.1. Anatomische vlakken ............................................................................................................. 3
1.2. Termen om ligging te beschrijven ............................................................................................ 3
1.3. Termen om beweging te beschrijven ......................................................................................... 3
1.4. Lichaamssystemen ................................................................................................................. 4
Hoofdstuk 2: de rug ...................................................................................................................... 11
2.1. Osteologie van de wervelzuil ................................................................................................ 11
2.2. Syndesmologie van de wervelzuil........................................................................................... 17
2.3. Myologie van de wervelzuil .................................................................................................. 23
2.4. Cervicale zenuwen .............................................................................................................. 30
Hoofdstuk 3: het bekken ............................................................................................................... 47
3.1. osteologie em syndesmologie van het bekken........................................................................... 47
3.2. Bekkenbodemspieren (musculi perinealis) .............................................................................. 51
3.3. plexus sacralis, nervus pudendus en plexus coccygeus.............................................................. 54
Hoofdstuk 4: thoraxwand .............................................................................................................. 61
4.1. Inleiding ............................................................................................................................ 61
4.3. Ribben ............................................................................................................................... 61
4.4. Sternum ............................................................................................................................. 63
4.5. Gewrichten......................................................................................................................... 63
4.6. Spieren .............................................................................................................................. 64
Hoofdstuk 5: buikwand ................................................................................................................. 69
5.1. Beenderige structuren .......................................................................................................... 69
5.2. Subcutaan weefsel en fascia.................................................................................................. 69
5.3. Buikspieren ........................................................................................................................ 69
5.4. lieskanaal .......................................................................................................................... 74
5.5. Dijkanaal ........................................................................................................................... 76
5.6. Lendendriehoek .................................................................................................................. 77
5.7. Plexus lumbalis ................................................................................................................... 77
Hoofdstuk 6: hoofd en hals ............................................................................................................ 81
6.1. Inleiding ............................................................................................................................ 81
6.2. de schedel .......................................................................................................................... 82
, 6.3. os hyoideum ....................................................................................................................... 86
6.4. spieren van de hals en nek .................................................................................................... 87
6.5. plexus cervicalis ................................................................................................................. 90
6.6. Spieren van het hoofd en gelaat ............................................................................................. 92
Hoofdstuk 7: biomechanische begrippen ......................................................................................... 98
7.1. Wat is biomechanica? .......................................................................................................... 98
7.2. Arbeid ............................................................................................................................... 98
7.3. Wetten van Newton .............................................................................................................. 99
7.4. Hefbomen ........................................................................................................................ 100
,Hoofdstuk 1: algemene begrippen en anatomische begrippen
1.1. Anatomische vlakken
Ø Coronaal/ frontaal
- Vooraanzicht
- Lopen verticaal doorheen het lichaam
- Verdelen lichaam in voorste en achterste gedeelte
Ø Sagittaal
- Zijaanzicht
- Verticaal doorheen het lichaam
- Loodrecht op de coronale vlakken
- Verdelen lichaam in linker en rechter gedeelte
- Wanneer het sagittaal precies in het middel loopt en het lichaam in twee gelijke
helften verdeeld = mediane vlak
Ø Transversaal/ axiaal
- Lopen horizontaal doorheen het lichaam
- Staan loodrecht op de coronale en sagittale vlakken
- Verdelen het lichamen in bovenste en onderste gedeelte
- Belangrijk in de radiologie
Ø 2D = coronaal + sagittaal vlak
Ø 3D = coronaal + sagittaal + transversaal vlak
1.2. Termen om ligging te beschrijven
Ø Anterieur of ventraal (voorzijde)
Ø Posterieur of dorsaal (achterzijde)
Ø Mediaan (middellijn)
Ø Structuren t.o.v. elkaar beschrijven
- Mediaal vs lateraal (binnenzijde vs buitenzijde)
- Superieur vs inferieur (boven vs onder)
- Proximaal vs distaal (dicht aan romp vs ver van de romp)
- Craniaal vs caudaal (aan schedel vs aan voeten)
- Rostraal (in de schedel: naar de neus toe)
- Superficieel vs profundus (oppervlakkig vs diep) = lagen t.o.v. elkaar
1.3. Termen om beweging te beschrijven
Ø Flexie vs extensie (plooien vs strekken)
- De spieren die flexie veroorzaken worden flexoren genoemd
- Spieren die extensie veroorzaken worden extensoren genoemd
- Wanneer extensie mogelijk is tot voorbij de anatomische positie = dorsieflexie of
retroflexie
- ! in de voet: dorsieflexie = flexie; plantairflexie = extensie
Ø Abductie vs adductie (weg van lichaam vs naar lichaam)
Ø Rotatie (endo- vs exo-) (naar lichaam toe draaien vs van lichaam weg draaien)
Ø Circumductie (cirkelbeweging)
Ø Pronatie vs supinatie (= vaak toepasbaar op bovenste ledematen)
- Pronatie = de handpalmen naar dorsaal draaien
, - Supinatie = de handpalmen naar ventraal draaien
Ø Eversie vs inversie (voetzool naar lateraal vs naar mediaal)
Ø Exo- en endorotatie ó pro- en supinatie
- Heup, elleboog voeten, handen
1.4. Lichaamssystemen
1.4.1. Skeletsystemen
ð Bot (axiaal en perifeer)
- Axiaal skelet = wervelkolom en bekken
- Appendiculair skelet = hoofd
- Perifeer skelet = ledematen
ð Kraakbeen
- Hyalien kraakbeen
- Elastisch kraakbeen
- Fibrocartilagineus kraakbeen
1.4.1.1. Functies skelet
• Steun
• Bescherming vitale organen
- het skelet heeft moeilijkheden met acceleratie en deceleratie
(stomp trauma en hersentrauma)
• Hefboom
• Beenmerg (bloedcellen): in bekken, borstbeen, femur, wervels, schedel
- hematopoïetische aandoeningen gaan vaak gepaard met skeletpijn
• Reservoir calcium/fosfaat: opname en afgave <-> probleem:
osteoporose
1.4.1.2. Bot
• Cortex (buitenzijde)
• Trabeculae
- = botweefsel
- Binnenste deel van het bot (ligt in het spongieus botweefsel)
à samen vormen ze het trabeculair bot
- Honinggraatstructuur à sponsachtig uiterlijk
• Periost
- Vlies rond de cortex
- Groei en botheling
- Bij kinderen duidelijk zichtbaar
1.4.1.3. Types beenderen
• Lange beenderen (bv humerus en femur)
• Platte beenderen (bv schedel en sternum)
- Twee lagen cortex met daartussen mergholte
, • Cuboïdale beenderen (bv hand/voetbeentjes)
- = onregelmatige beenderen
- Kunnen in alle richtingen groeien
1.4.1.3.1. Typisch lang bot
o Epifyse = uiteinden bot
- hyalien kraakbeen
- voornamelijk trabeculair bot (= omgeven door compact
bot)
o Diafyse
- Beenmerg
- Compact bot
o Overgang van epifyse naar diafyse wordt de metafyse genoemd
- Metafyse omvat de groeischijf bij kinderen
è naarmate je ouder wordt vormt dit de epifysaire lijn
- Bij de groei verlengen ze in de richting van het lichaam
1.4.1.4. Gewrichten
• Synoviale gewrichten
• Vaste gewrichten
1.4.1.4.1. Synoviale gewrichten
o Bekleed met gewrichtskapsel (= synoviaal membraan en fibreus
membraan )
- De botten in dit gewricht worden bekleed met hyalien
kraakbeen
o Elleboog, knie, heup
o Tussen de gewrichtsvlakken van beide onderdelen ligt een
gewrichtsholte (cavum articulare)
- Gevuld met synoviaal vocht
o Gewrichtskapsel = synovium en fibreus membraan
- Synovium produceert synoviaal vocht en vermindert zo de
wrijving tussen de gewrichtsoppervlakten en voedt het
kraakbeen
o Bursa (beurzen van het synoviale membraan) kunnen ook
buiten het fibreuze gewrichtskapsel voorkomen om het glijden
te verbeteren
o Soms bevat gewricht schokdempers (meniscus articularis)
o Typen synoviale gewrichten
- Scharniergewricht: deze gewrichten laten beweging in één
vlak toe, zoals buigen en strekken
à elleboog en knie
- Draaigewrichten: deze gewrichten laten rotatie rondom een
as toe