100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Anatomie en fysiologie van de mens

Beoordeling
5.0
(1)
Verkocht
7
Pagina's
33
Geüpload op
03-06-2014
Geschreven in
2012/2013

Samenvatting van 33 pagina's voor het vak Medische biologie aan de HSL

Instelling
Vak









Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Geschreven voor

Instelling
Studie
Vak

Documentinformatie

Geüpload op
3 juni 2014
Aantal pagina's
33
Geschreven in
2012/2013
Type
Samenvatting

Voorbeeld van de inhoud

Anatomie en fysiologie van de mens
Hoofdstuk 2 Cellen
2.1
Cel: kleinste stofwisselingseenheid van het organisme.
Metabolisme: stofwisseling, alle biochemische reacties die in een organisme kunnen optreden.
2 soorten biochemische reacties:
 Anabole reacties: omzetting waarbij kleine moleculen samengevoegd worden tot grotere,
kost energie, ook wel assimilatie/opbouwstofwisseling.
 Katabole reacties: omzettingen waarbij grotere moleculen afgebroken worden tot kleinere,
komt energie vrij, ook wel dissimilatie/afbraakstofwisseling.
Katalysator: stof die de reactie versnelt zonder zelf verbruikt te worden.
Enzymen: biologische katalysatoren, zijn altijd eiwitten. Eigenschappen:
 Biokatalysatoren: zorgen ervoor dat anabole en katabole reacties sneller verlopen.
 Reactiespecifiek: voor elk soort reactie een bepaald enzym.
 Temperatuurspecifiek: elk type enzym heeft optimumtemperatuur. Lagere temperatuur 
enzym is trager. Temperatuur te hoog enzym verliest zijn werking.
 Zuurgraadspecifiek: optimale werking bij een bepaalde zuurgraad (pH), te zuur/basisch dan is
het enzym trager.
 Enzymen worden zelf niet verbruikt, dus kunnen steeds opnieuw ingezet worden.
Co-enzym: stof die het enzym meehelpt om de reactie goed te laten verlopen.

2.2
Cytoplasma: daarmee is een cel gevuld. Het bestaat uit water waarin eiwitten, koolhydraten, vetten
en zouten zijn opgelost.
Organellen: structuren, die elk gespecialiseerd zijn in het uitoefenen van een bepaalde functie (kern,
mitochondrium, etc.)
Celmembraan/plasmamembraan: dun vliesje waardoor cytoplasma en organellen worden omgeven,
bestaat uit fosfolipiden met daartussen cholesterolmoleculen.
Fosfolipide: vetmolecuul met kop- en staartgedeelte (kop is hydrofiel= houdt van water, kan
waterstofbruggen aangaan. Staart is hydrofoob= waterafstotend, slecht met water te mengen).
Membraaneiwitten: eiwitmoleculen, ‘dobberen’ in fosfolipidenlaag
Membraanporiën: membraaneiwitten die aan weerskanten van cytoplasma uitsteken, waardoor
transport van stoffen van en naar cytoplasma mogelijk is.
Receptoreiwit: membraaneiwit die als een soort antenne fungeert voor het ontvangen van
boodschappen.
Glycocalix: complex van moleculen, kenmerkende structuur waardoor er herkenbaarheid van de cel
voor andere cellen in de omgeving is.

2.3
Passief transport: kost geen energie, transport via diffusie en osmose.
Diffusie: beweging van deeltjes van een plaats met een hoge concentratie naar een plaats met een
lagere concentratie. Gaat sneller als: temperatuur hoger, concentratieverschil groter, diffusieafstand
kleiner, diffusieoppervlak groter, viscositeit (stroperigheid) van oplosmiddel kleiner.
Osmose: diffusie van water via semipermeabele (halfdoorlaatbaar) membraan.
Kristalloïd-osmotische waarde (KOW): veroorzaakt zuigende kracht, hoe groter de
concentratieverschillen, des te harder de oplossing water aanzuigt.
Colloïdale oplossing: eiwitmoleculen worden omringd door water. Deze oplossing veroorzaakt
colloïd-osmotische waarde (osmotische zuigkracht)

, Actief transport: energie nodig, waarbij deeltjes van een lage naar een hoge concentratie worden
gebracht tegen concentratiegradiënt in.
Enzymatische pomp: de te transporteren deeltjes worden m.b.v. transportenzym door het
celmembraan gesluisd. Deeltje bindt aan enzym en het enzym werkt het deeltje door het membraan
en laat het aan andere kant weer los. Geladen deeltjes worden vervoerd (calcium, kalium, etc.),
energie wordt geleverd door ATP.
Blaasjestransport: celmembraan stulpt om de te transporteren stof heen en vormt een blaasje.
Endocytose: stof de cel inwerken. Exocytose: stof de cel uitwerken.

2.4
Organellen:
 Nucleons (celkern): stuurt alle stofwisselingsactiviteiten in de cel aan. Bevat erfelijke
eigenschappen. Bestaat uit: kernplasma omgeven door kernmembraan. Kernplasma bevat
chromatinedraden, die bestaan uit eiwitten en nucleïnezuur (DNA). Spiraliseerde
chromatinedraden heten chromosomen. In kernplasma zitten nucleoli (kernlichaampjes), die
ander nucleïnezuur bevatten: RNA.
 Ribosomen: bolvormige structuren in het cytoplasma, membraansysteem of ER. Bevatten
eigen RNA (ribosomaal-RNA) en spelen een essentiële rol bij de eiwitsynthese.
 Endoplasmatisch reticulum (ER): membraansysteem dat bestaat uit een netwerk van holten
en verbindingsbuisjes. 2 soorten:
o Ruw ER: aan buitenkant veel ribosomen, eiwitten die in ribosomen zijn
gesynthetiseerd worden via kanalensysteem vervoerd en worden via het Golgi-
complex door de cel naar buiten afgegeven.
o Glad ER: speelt een rol bij lipidenaanmaak voor de celmembranen en bij bepaalde
celprocessen.
 Golgi-complex: ‘werkplaats’ waar producten worden aangevoerd om vervolgens na
verwerking afvervoerd te worden (de cel uit of naar ander organel). Eiwitten, vetten en
koolhydraten worden hierin omgezet in verbindingen die in de cel op specifieke plaatsen
nodig zijn.
 Mitochondriën: energieleveranciers van de cel, inhoud bestaat uit enzymen die voor
glucoseverbranding zorgen (aerobe dissimilatie). Verbranding verloopt via citroenzuurcyclus,
product: ATP. Mitochondriën hebben eigen nucleïnezuren: mitochondriaal DNA en RNA (zijn
in staat enzymen te maken en zichzelf te vermeerderen).
 Lysosomen: betrokken bij de afbraak moleculen. Spelen een belangrijke rol bij intracellulaire
vertering van voedseldeeltjes die via endocytose de cel binnenkomen. Worden door het
lysosoommembraan afgeschermd, want ze werken het beste in een zuur milieu.
 Centrosoom: functioneel bij de celdeling, dan verdubbelt het zich en verplaatst elk
centrosoom zich naar 1 van de beide polen. Ze geven de richting aan waarin de celdeling
plaatsvindt.

2.5
3 fasen van levenscyclus:
 Delingsfase (=mitose):
1. Verdubbeling van de chromatinedraden;
2. Verdubbeling van het centrosoom: nu 4 centriolen.
3. De chromatiden gaan spiraliseren en ze worden nu chromosoom genoemd.
4. De centrosomen bewegen zich naar de beide celpolen en vormen daar spoeldraden.
5. De kernmembraan en kernlichaampjes verdwijnen.
6. De chromosomen gaan zich rangschikken in het equatoriale vlak.
7. De centrosomen komen bij de polen en hebben spoeldraden gevormd.

Beoordelingen van geverifieerde kopers

Alle reviews worden weergegeven
9 jaar geleden

5.0

1 beoordelingen

5
1
4
0
3
0
2
0
1
0
Betrouwbare reviews op Stuvia

Alle beoordelingen zijn geschreven door echte Stuvia-gebruikers na geverifieerde aankopen.

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
VPK Hogeschool Leiden
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
127
Lid sinds
11 jaar
Aantal volgers
76
Documenten
10
Laatst verkocht
5 jaar geleden

3.7

9 beoordelingen

5
1
4
6
3
1
2
0
1
1

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via Bancontact, iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo eenvoudig kan het zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen