D
I
V
E
R
S
I
T
E
I
T
1
,Bias in de gezondheidszorg
Leerdoelen
● kent het theoretisch concept (definitie en soorten) van bias
● kan de link tussen bias en gezondheidszorg zien en het toepassen in de praktijk
● kent het concept van gewichtsbias en de mogelijke aanpak hiervan, kan dit toepassen in de praktijk
● kent het concept van inclusieve, niet- stereotype casuïstiek en kan het toepassen op een
praktijkvoorbeeld
Wat is bias?
= associaties die gevormd worden door omgeving, ervaring, maatschappij … zonder dat we er bewust van
zijn en die ons gedrag en denken beïnvloeden
● cognitief
● sociaal
● impliciet
thinking fast & slow
● systeem 1: automatische piloot → gevaar van patroonherkenning bij ervaren artsen
● systeem 2: bewuste aandacht
soorten bias
● confirmation bias = als je iets bepaald in je hoofd hebt, dan wordt deze gedachten steeds bevestigd
● halo / horn effect = één enkele eigenschap van een persoon veroorzaakt een positieve / negatieve
indruk die ‘overstraalt’ naar andere eigenschappen van die persoon
○ het eerste wat je hoort wordt makkelijk onthouden en overschaduwd de andere kenmerken
○ bv. Joske is humoristisch, zorgzaam en agressief vs. Janneke is agressief, zorgzaam en
humoristisch
● groepsvorming = in-group favoritisme
○ het favoriseren van leden van de in-groep ten opzichte van leden van de out-group
○ de neiging om mensen die herkenbaar zijn positieve kenmerken aan te schrijven
● out-group homogenity = op een veralgemeende en weinig genuanceerde manier naar andere
groepen kijken
● stereotiepe kennis = bepaalde karakteristieken aan bepaalde personen linken
● red flag observatie = als je 1 red flag ziet bij iemand, denk je meteen van 'ah het is zo iemand' =
kleine dingen die je opmerkt aan iemand waardoor je die persoon al meteen niet meer leuk vindt
awareness = het onbewuste bewust maken
● blinde vlekken voorkomen door elk onderdeel op een gestructureerde manier te bevragen zonder
vooroordelen
○ bv. moslim die toch alcohol dringt ervaart anders nog grotere drempel om dit te bespreken
Categorisatie in gezondheidszorg
= cognitieve shortcut waarbij mensen informatie, objecten of individuen in categorieën indelen op basis van
gedeelde kenmerken of eigenschappen
● nuttig indien …
○ complexe taak
○ snelle klinische beoordeling nodig is
● problematisch indien …
○ beperking in exploratie van de symptomen en context van de patiënt
2
, ○ beperking in ondernomen acties
categorisatieproces
● medische training stimuleert de ontwikkeling van het vermogen om te categoriseren
● om ons categorisatiesysteem te behouden, hebben we de neiging om het verschil tussen de
categorieën te maximaliseren EN het verschil binnen een categorie te minimaliseren
● hoe slechter we een 'categorie' kennen, hoe sterker ons categorisatieproces zal zijn
● impliciete vooroordelen zullen het categorisatieproces beïnvloeden
● voordeel: het maakt het mogelijk om informatie snel te vereenvoudigen, maar het is geen neutraal
proces
Pygmalion effect
= het psychologisch fenomeen waarbij gedrag gestuurd wordt door verwachtingen, en zo stereotypen kan
bevestigen
= het psychologische fenomeen waarbij de verwachtingen van een persoon over een ander invloed hebben
op de prestaties van die ander en je vooroordeel zo bevestigd wordt
voorbeeld
1. stereotype: obese mensen zijn lui en verantwoordelijk voor hun gezondheid
2. expectation: ik verwacht niet van mijn obese patiënten dat zij hun
eetgewoontes / fysieke beweging veranderen
3. behavior & attitudes: ik ga obese mensen minder steunen in het proces van
gewichtsverlies
4. behavior of patients: mijn obese patiënten verbeteren niet inzake hun gewicht
Dik bij de dokter - gewichtsbias bij de gezondheidszorg
gewichtsbias = het hebben van negatieve overtuigingen, houdingen, oordelen en aannames over mensen
die met overgewicht of obesitas leven
→ expliciet (bewust en openlijk) of impliciet (onbewust en verborgen)
vooroordelen van artsen over dikke patiënten
● luiheid: zien obesitas als gedragsprobleem
● weinig wilskracht
● lage therapietrouw, slecht in opvolging van adviezen
● ongezond, afvallen is altijd gezond
negatieve gevolgen voor dikke patiënten
● arts-patiëntrelatie
○ minder tijd voor patiënt
○ minder oogcontact → minder persoonlijke band
● impact van gewichtsstigma
○ minder vertrouwen in de zorgverlener
○ uitstel van zorg en zorgvermijding (uit angst van hoe ze behandeld gaan worden of welke
opmerkingen er gemaakt gaan worden)
○ chronische stress / angst
● ontoegankelijke zorg
○ geen geschikt materiaal: bloeddrukmanchet, naaldlengte, medicatiedosis, beeldvorming,
gewichtslimiet voor behandeltafels
○ BMI-restricties in wetenschappelijke studies
⇒ allemaal factoren die al plaatsvinden vóórdat de dikke patiënt een praktijk binnenstapt !
3
, bij geneeskundestudenten
● expliciet: 67% van studenten beoordeelde dikke mensen minder positief dan witte mensen
● impliciete bias: 59% van studenten vertoonde matige of sterke bias
● 16% ging akkoord met “I don’t like fat people very much”
Hoe kan het beter?
health at every size ®
● verschuiving van weight-centric approach naar health-centric approach
● holistische benadering van de patiënt
● ontken niet de gezondheidsimplicaties van gewicht, maar focus op gezondheidsbevordering en niet
op gewichtsverlies
tips
● geen commentaar geven, niet zuchten, met ogen rollen ...
● kijk verder dan het gewicht (wat zou ik doen als dunne patiënt met dezelfde klachten voor je zit?)
● neem de dikke patiënt serieus, ze kennen hun eigen lichaam en voelen wanneer er iets mis is
Oplossingen
Hoe maak je een casus met oog op (niet stereotype) diversiteit?
● eigenschappen niet als adjectief gebruiken: een persoon met ... ipv een ... persoon
● gestructureerd bij elke patiënt dezelfde informatie noteren (bv. tienermoeder wordt genoteerd, maar
anders niet)
○ vermeld bij elk patiënten informatie over (ten minste) deze vier elementen: achternaam,
geboortedatum, geboorteplaats, sex (M/F/other)
○ neem altijd contextuele informatie op in het patiëntendossier (naast biologische aspecten)
● general inclusive language: gebruik termen waarin iedereen zich erkend voelt (bv. geen negroide)
onderscheid tussen biologische en contextuele aspecten
● biologische/psychologische aspecten: alles lichaam- en mind-related
● contextuele aspecten: omstandigheden en percepties
4
I
V
E
R
S
I
T
E
I
T
1
,Bias in de gezondheidszorg
Leerdoelen
● kent het theoretisch concept (definitie en soorten) van bias
● kan de link tussen bias en gezondheidszorg zien en het toepassen in de praktijk
● kent het concept van gewichtsbias en de mogelijke aanpak hiervan, kan dit toepassen in de praktijk
● kent het concept van inclusieve, niet- stereotype casuïstiek en kan het toepassen op een
praktijkvoorbeeld
Wat is bias?
= associaties die gevormd worden door omgeving, ervaring, maatschappij … zonder dat we er bewust van
zijn en die ons gedrag en denken beïnvloeden
● cognitief
● sociaal
● impliciet
thinking fast & slow
● systeem 1: automatische piloot → gevaar van patroonherkenning bij ervaren artsen
● systeem 2: bewuste aandacht
soorten bias
● confirmation bias = als je iets bepaald in je hoofd hebt, dan wordt deze gedachten steeds bevestigd
● halo / horn effect = één enkele eigenschap van een persoon veroorzaakt een positieve / negatieve
indruk die ‘overstraalt’ naar andere eigenschappen van die persoon
○ het eerste wat je hoort wordt makkelijk onthouden en overschaduwd de andere kenmerken
○ bv. Joske is humoristisch, zorgzaam en agressief vs. Janneke is agressief, zorgzaam en
humoristisch
● groepsvorming = in-group favoritisme
○ het favoriseren van leden van de in-groep ten opzichte van leden van de out-group
○ de neiging om mensen die herkenbaar zijn positieve kenmerken aan te schrijven
● out-group homogenity = op een veralgemeende en weinig genuanceerde manier naar andere
groepen kijken
● stereotiepe kennis = bepaalde karakteristieken aan bepaalde personen linken
● red flag observatie = als je 1 red flag ziet bij iemand, denk je meteen van 'ah het is zo iemand' =
kleine dingen die je opmerkt aan iemand waardoor je die persoon al meteen niet meer leuk vindt
awareness = het onbewuste bewust maken
● blinde vlekken voorkomen door elk onderdeel op een gestructureerde manier te bevragen zonder
vooroordelen
○ bv. moslim die toch alcohol dringt ervaart anders nog grotere drempel om dit te bespreken
Categorisatie in gezondheidszorg
= cognitieve shortcut waarbij mensen informatie, objecten of individuen in categorieën indelen op basis van
gedeelde kenmerken of eigenschappen
● nuttig indien …
○ complexe taak
○ snelle klinische beoordeling nodig is
● problematisch indien …
○ beperking in exploratie van de symptomen en context van de patiënt
2
, ○ beperking in ondernomen acties
categorisatieproces
● medische training stimuleert de ontwikkeling van het vermogen om te categoriseren
● om ons categorisatiesysteem te behouden, hebben we de neiging om het verschil tussen de
categorieën te maximaliseren EN het verschil binnen een categorie te minimaliseren
● hoe slechter we een 'categorie' kennen, hoe sterker ons categorisatieproces zal zijn
● impliciete vooroordelen zullen het categorisatieproces beïnvloeden
● voordeel: het maakt het mogelijk om informatie snel te vereenvoudigen, maar het is geen neutraal
proces
Pygmalion effect
= het psychologisch fenomeen waarbij gedrag gestuurd wordt door verwachtingen, en zo stereotypen kan
bevestigen
= het psychologische fenomeen waarbij de verwachtingen van een persoon over een ander invloed hebben
op de prestaties van die ander en je vooroordeel zo bevestigd wordt
voorbeeld
1. stereotype: obese mensen zijn lui en verantwoordelijk voor hun gezondheid
2. expectation: ik verwacht niet van mijn obese patiënten dat zij hun
eetgewoontes / fysieke beweging veranderen
3. behavior & attitudes: ik ga obese mensen minder steunen in het proces van
gewichtsverlies
4. behavior of patients: mijn obese patiënten verbeteren niet inzake hun gewicht
Dik bij de dokter - gewichtsbias bij de gezondheidszorg
gewichtsbias = het hebben van negatieve overtuigingen, houdingen, oordelen en aannames over mensen
die met overgewicht of obesitas leven
→ expliciet (bewust en openlijk) of impliciet (onbewust en verborgen)
vooroordelen van artsen over dikke patiënten
● luiheid: zien obesitas als gedragsprobleem
● weinig wilskracht
● lage therapietrouw, slecht in opvolging van adviezen
● ongezond, afvallen is altijd gezond
negatieve gevolgen voor dikke patiënten
● arts-patiëntrelatie
○ minder tijd voor patiënt
○ minder oogcontact → minder persoonlijke band
● impact van gewichtsstigma
○ minder vertrouwen in de zorgverlener
○ uitstel van zorg en zorgvermijding (uit angst van hoe ze behandeld gaan worden of welke
opmerkingen er gemaakt gaan worden)
○ chronische stress / angst
● ontoegankelijke zorg
○ geen geschikt materiaal: bloeddrukmanchet, naaldlengte, medicatiedosis, beeldvorming,
gewichtslimiet voor behandeltafels
○ BMI-restricties in wetenschappelijke studies
⇒ allemaal factoren die al plaatsvinden vóórdat de dikke patiënt een praktijk binnenstapt !
3
, bij geneeskundestudenten
● expliciet: 67% van studenten beoordeelde dikke mensen minder positief dan witte mensen
● impliciete bias: 59% van studenten vertoonde matige of sterke bias
● 16% ging akkoord met “I don’t like fat people very much”
Hoe kan het beter?
health at every size ®
● verschuiving van weight-centric approach naar health-centric approach
● holistische benadering van de patiënt
● ontken niet de gezondheidsimplicaties van gewicht, maar focus op gezondheidsbevordering en niet
op gewichtsverlies
tips
● geen commentaar geven, niet zuchten, met ogen rollen ...
● kijk verder dan het gewicht (wat zou ik doen als dunne patiënt met dezelfde klachten voor je zit?)
● neem de dikke patiënt serieus, ze kennen hun eigen lichaam en voelen wanneer er iets mis is
Oplossingen
Hoe maak je een casus met oog op (niet stereotype) diversiteit?
● eigenschappen niet als adjectief gebruiken: een persoon met ... ipv een ... persoon
● gestructureerd bij elke patiënt dezelfde informatie noteren (bv. tienermoeder wordt genoteerd, maar
anders niet)
○ vermeld bij elk patiënten informatie over (ten minste) deze vier elementen: achternaam,
geboortedatum, geboorteplaats, sex (M/F/other)
○ neem altijd contextuele informatie op in het patiëntendossier (naast biologische aspecten)
● general inclusive language: gebruik termen waarin iedereen zich erkend voelt (bv. geen negroide)
onderscheid tussen biologische en contextuele aspecten
● biologische/psychologische aspecten: alles lichaam- en mind-related
● contextuele aspecten: omstandigheden en percepties
4