Deel 1: basisbegrippen en -processen uit de psychologie................................................... 3
Hoofdstuk 1: psychologie: definitie, geschiedenis en onderzoeksmethoden .................... 3
1.1. Wat is psychologie? ....................................................................................... 3
1.2. Voorlopers van de psychologie ........................................................................ 3
1.3. De eerste scholen van de psychologie............................................................... 5
1.4. Onderzoeksmethoden in de psychologie ........................................................... 8
1.5. Psychotherapeutische oriëntaties ................................................................... 10
Hoofdstuk 2: ontwikkelingspsychologie..................................................................... 13
2.1. Erikson’s model van levenslange psycho-sociale ontwikkeling .......................... 13
2.2. Kindertijd ................................................................................................... 15
2.3. Adolsecentie ............................................................................................... 21
2.4. Volwassenheid ............................................................................................ 22
2.5. Oudere leeftijd ............................................................................................ 23
Hoofdstuk 3: emoties ............................................................................................... 25
Hoofdstuk 4: het geheugen ....................................................................................... 26
4.1. Schachter’s seven sins of memory ................................................................. 26
4.2. Geheugenmodel van Atkinson en Shiffrin ....................................................... 26
4.3. Werkgeheugen (baddeley & Hitch) ................................................................ 27
4.4. Moderne visie op LTG ................................................................................. 28
4.5. Het feilbare LTG ......................................................................................... 29
Hoofdstuk 5: leren ................................................................................................... 34
5.1. Klassieke conditionering (KC) ...................................................................... 34
5.2. Operante conditionering (OC) ....................................................................... 37
5.3. Observationeel leren .................................................................................... 39
Deel 2: De psychologie van gezondheid en ziekte .......................................................... 42
Hoofdstuk 1: psychologie van preventie en gezondheidspromotie ............................... 42
1.1. Sociale en gedragsdeterminanten van gezondheid ............................................ 42
1.2. Gezondheidspromotie en preventie ................................................................ 45
Hoofdsuk 2: roken ................................................................................................... 60
, 2.1. Gedragsepidemiologie ................................................................................. 60
2.2. Beginnen met roken ..................................................................................... 62
2.3. Continueren ................................................................................................ 63
2.4. Stoppen met roken ....................................................................................... 66
2.5. Terugvalpreventie ........................................................................................ 68
Hoofdstuk 3: stress .................................................................................................. 70
3.1. Stress: basics .............................................................................................. 70
3.2. Stress en gezondheid.................................................................................... 76
Hoofdstuk 4: symptoomperceptie ............................................................................. 82
4.1. Interoceptie – symptoomperceptie/klacht – ziektepresentatie ............................. 82
4.2. Onverklaarde klachten: prevalentie, NA, ziekte- vs klachtenmodel .................... 82
4.3. Psychologische invloeden op symptoomperceptie ............................................ 84
Deel 3: psychologie en medische praktijkvoering .......................................................... 89
Hoofstuk 1: inleiding in de medische psychologie....................................................... 89
1.1. Van medische naar biopsychocociaal model .................................................... 89
1.2. Evoluties in de geneeskunde ......................................................................... 90
Hoofdstuk 2: het belang van het gedrag van de patiënt in geneeskunde ...................... 92
3.1. Therapietrouw............................................................................................. 92
3.2. Redenen voor gebrekkige therapietrouw ......................................................... 93
3.3. Verbeteren van therapietrouw ........................................................................ 94
Hoofdstuk 3: de kracht van de psyche ....................................................................... 96
3.1. Psychologie van (chronisch) lichamelijk ziek zijn ............................................ 96
3.2. Mind-body interacties .................................................................................. 98
Hoofdstuk 4: de kracht van arts-patiënt communicatie en relatie ............................. 106
4.1. Arts-patiënt communicatie/ relatie ............................................................... 106
4.2. Modellen voor gespreksvoering ................................................................... 109
4.3. Arts-patiëntcommunicatie in specifieke situaties............................................ 109
4.4. Psychologie van de arts zelf ........................................................................ 113
,Deel 1: basisbegrippen en -processen uit de psychologie
Hoofdstuk 1: psychologie: definitie, geschiedenis en
onderzoeksmethoden
1.1. Wat is psychologie?
Ø Psycho-praat is geen wetenschap
Ø Psychologie is de wetenschap
- Waarbij het gedrag wordt bestudeerd
- Waarbij dit gedrag gebruikt wordt om de interne processen te begrijpen die aan de
basis liggen van gedrag
à interne processen = bv emoties, redeneren, leren, … = niet meteen observeer-
baar
1.1.1. Concreter
ð Hoeveel keer komt een individu in een gevecht terecht?
ð Zijn er omstandigheden (genetisch?, sociaal?, individuele geschiedenis?) die
dit beïnvloeden waardoor we mogelijk iets meer te weten kunnen komen over
de mogelijke interne processen die meespelen?
ð Dit wordt op een wetenschappelijke manier bestudeerd
- Systematische observaties (moet representatief zijn)
- Openbaar maken
- Toetsbare theorieën
1.2. Voorlopers van de psychologie
Ø Psychological science: long past, short history
- Begrijpen van het menselijk gedrag proberen ze lang
- Psychologie als wetenschap bestaat nog niet heel lang
Ø Filosofen oudheid dachten na over psychologie
- Bv geheugen
- PLATO, SOCRATES
Ø Intuïtieve (niet-wetenschappelijke) manier
Ø Redenen waarom het zolang duurde:
- Complexiteit van het fenomeen = soort taboe want mens is geschapen door God
- Mensbeeld: mens = uniek, niet aards
1.2.1. Toenemend belang van de wetenschap in de maatschappij
ð Centrale rol van de kerk in de middeleeuwen
- Na de val van het Romeinse rijk was de katholieke kerk de enige instantie
die onderwijs stimuleerde
à geloofswaarden primair: ziel is niet aards (= geen aard voor studie)
- Dit duurde tot de reformatie in de 16e eeuw
, ð Wetenschappelijke revolutie op hetzelfde moment als reformatie
- Voorbeeld: copernicus = geocentisme naar heliocentrisme
à mensen (en aarde) werden meer gezien als onderdeel van het heelal
ð Wetenschappen en techniek kenden een enorme groei vanaf de 18e eeuw
ð De methodes binnen wetenschappen en techniek hebben een belangrijke
bijdrage geleverd aan de psychologie (= exact-wetenschappelijke methode)
- Kennis opdoen door observaties en door enkel oude literatuur, etc
1.2.2. Ontwikkeling in de filosofie
1.2.2.1. Dualisme
• Plato en katholieke kerk: dualisme
- Lichaam en geest gescheiden
• Descartes staat het meest bekend om het dualisme
1.2.2.2. Rationalisme
• Descartes (1596-1650)
• Rationalisme
- De waarheid kan afgeleid worden via de rede, door na te denken,
observatie is niet nodig
- Onafhankelijk nadenken
• Nativisme
- Sommige kennis is aangeboren
• Dualistisch interactionisme
- Geest en lichaam interageren (hypofyse)
- Lichaam is niet louter slaaf van geest
- Menselijk lichaam = machine, kan wetenschappelijk bestudeerd
worden
1.2.2.3. Empirisme
• Nadien won het empirisme aan invloed
• Tegen rationalisme
- Observatie is noodzakelijk
- Realiteit observeren en zo bekom je kennis
• Geest komt tot stand via sensorische processen (en is niet aangeboren)
- Tabula rasa
- Ook de geest kan bestudeerd worden
• Belangrijk principe van empirisme: associatisme
- = het leggen van associaties
- Hogere orde kennis komt tot stand via associaties van eenvoudige
ideeën
- Als twee dingen tegelijk ervaren worden, worden die mentaal
geassocieerd
• Lichaam en geest zijn machines en volgen natuurwetten
, 1.2.3. Darwin (1809-1882) en de evolutietheorie
ð Evolutietheorie (the origin of species): mens is afkomstig uit vroegere
levensvormen
- Belang van toevallige omstandigheden
- Genetische variatie en natuurlijke selectie
- Soorten die zich best aanpassen hebben meer succes (survival of the fittest)
ð Belangrijk voor de psychologie
ð Mens onstaat uit dieren à dieren kunnen iets leren over mens
- Start van comparatieve psychologie: gedrag van dieren en mensen als
studieobject
ð Mens is onderhevig aan natuurwetten
ð Darwin = moderne wetenschapper
- Systematische observatie, zorgvuldige documentatie, hypothesen
formuleren
1.3. De eerste scholen van de psychologie
Ø Europa
- Wundt en het structuralisme
- Weber en de experimentele psychologie
- Binet en de toegepaste psychologie
- Freud en het onbewuste
Ø VS
- Functionalisme
- Behaviorisme
- Cognitieve psychologie
1.3.1. Wundt en het structuralisme
ð Wundt (1832-1920)
- Eerste psychologisch laboratorium in Leipzig
ð Onderzoek naar de elementen van het bewustzijn
- Elk complex proces kan gereduceerd worden tot een combinatie van
elementaire componenten
ð Methode: analytische introspectie
- Heel nauwkeurig observeren en beschrijven van eigen bewustzijn
ð Kritiek
- Weinig praktisch (tijdrovend)
- Onbetrouwbaar, heel subjectief (verschillende meningen)
1.3.2. Binet en toegepaste psychologie
ð Intelligentietest (Binet-Simon test)
- Doel: hebben kinderen extra onderwijs nodig?
ð Oorpronkelijk: schedelafmetingen, eenvoudige waarnemingsproeven
- Geen succes (geen relatie met oordeel leerkacht)